Discriminatieverbod
Het discriminatieverbod is het verbod op discriminatie.
In Nederland is er een verbod op discriminatie. Artikel 1 van de Grondwet verbiedt namelijk om mensen te discrimineren wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook. Ook in België is er een verbod op discriminatie. Daar is dat geregeld in artikel 11 van de Belgische federale grondwet. Dat artikel bepaalt dat het genot van de rechten en vrijheden dat aan de Belgen toegekend is, zonder discriminatie verzekerd worden.
Deze artikelen zijn erg belangrijk bij het maken van wetten, aangezien wetten niet in strijd mogen zijn met de Grondwet. Dat betekent dus ook dat wetten niet zomaar mogen discrimineren.
Als iemand wordt gediscrimineerd en daarom tegen een ander een rechtszaak wil beginnen, is in Nederland artikel 1 minder belangrijk. Dit komt doordat de rechter niet mag kijken of wetten wel of niet in strijd zijn met de Grondwet. Dat moeten namelijk de mensen die de wetten opstellen, de Eerste Kamer en Tweede Kamer, al doen. In België bestaat dit toetsingsverbod niet en oordelen de twaalf rechters van het Grondwettelijk Hof of er tegen de Belgische Grondwet wordt gehandeld.
Discriminatie door de overheid of wet
Het Nederlandse toetsingsverbod betekent niet dat mensen helemaal niet naar de rechter kunnen als ze niet gediscrimineerd worden. De Nederlandse rechter mag namelijk wel kijken of wetten in strijd zijn met verdragen. Verdragen zijn afspraken die tussen meerdere landen of internationaal gemaakt zijn. De belangrijkste verdragen zijn die van de Europese Unie, aangezien die boven de wetten gaan van de lidstaten, waaronder Nederland en België. Ook Belgen kunnen dus naar het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) stappen als ze vinden dat het discriminatieverbod wordt geschonden. Daarnaast werken de verdragen rechtstreeks door in de lidstaten, waardoor mensen in die lidstaten naar de rechter kunnen stappen als ze vinden dat er wetten zijn die die verdragen overtreden. De EU heeft ook allerlei richtlijnen waar de lidstaten zich moeten houden. Zo moet elke staat een instantie hebben die discriminatie tussen mensen onderling of tussen burgers en bedrijven behandelt. In Nederland is dit het College voor de Rechten van de Mens (CRM).
Ook buiten de Europese Unie om zijn er bepalingen uit verdragen die discriminatie verbieden. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) werkt in veel gevallen ook door en ook de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) zijn bindend. Als het gaat om het discriminatieverbod, zijn er een aantal belangrijke artikelen uit verdragen:
- artikel 2 van het EU-Verdrag. Dit artikel bepaalt dat de Europese Unie staat op eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, rechtsstaat en mensenrechten. Aan die mensenrechten moeten landen zich ook houden. Dit betekent ook dat de Europese Unie vóór pluralisme is, tegen discriminatie, vóór verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid tussen mannen en vrouwen.
- artikel 2 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM): iedereen heeft recht op de rechten en vrijheden die staan in het UVRM.
- artikel 1 van het VN-Verdrag tegen rassendiscriminatie: discriminatie wegens ras is verboden.
- artikel 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM): iedereen mag gebruikmaken van de rechten in het EVRM en mag hierbij niet gediscrimineerd worden.
- artikel 26 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR): iedereen is gelijk voor de wet en moeten gelijk beschermd worden voor de wet, zonder dat hierbij gediscrimineerd wordt. Discriminatie vanwege ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.
- artikel 4 van het VN-Gehandicaptenverdrag: staten moeten discriminatie tegen gehandicapten uitbannen.
Discriminatie door andere mensen of bedrijven
Het verbod op discriminatie vanuit andere mensen of bedrijven wordt geregeld in de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) en het Wetboek van Strafrecht (WvSr). De algemene wet gelijke behandeling zorgt ervoor dat artikel 1 van de Grondwet uitgewerkt wordt in een aparte wet (namelijk de Awgb), waardoor ook mensen en bedrijven onderling niet mogen discrimineren. Artikel 429quater van het Wetboek van Strafrecht verbiedt discriminatie op het werk wegens ras, godsdienst, levensovertuiging, geslacht, seksuele geaardheid, een handicap. Een ander belangrijk artikel is artikel 137d WvSr, dat het zaaien van haat en het oproepen van geweld tegen mensen wegens ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun seksuele geaardheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap verbiedt.
Het Openbaar Ministerie (OM) kan een rechtszaak beginnen bij de rechter als de officier van justitie denkt dat een bedrijf zich hier schuldig aan maakt. Ook kunnen burgers gaan naar het College voor de Rechten van de Mens (CRM) voor een uitspraak. Hier zijn geen straffen aan verbonden, maar de personen of bedrijven die zich schuldig maken aan discriminatie worden wel met naam genoemd in de uitspraken, waardoor iedereen kan zien welke personen of bedrijven discrimineren.
Zie ook
Media
Informatie
- Discriminatie en gelijke behandeling (College voor de Rechten van de Mens)
- Gendergelijkheid (College voor de Rechten van de Mens)
- Atheïst staat wereldwijd bloot aan discriminatie of erger (Trouw)
- LHBTI’s, homofobie en homohaat (Amnesty International)