Dementie: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 49: Regel 49:
   
 
=== Bedreigde-ik (cognitieve fase)===
 
=== Bedreigde-ik (cognitieve fase)===
In deze fase voel je je door je geheugenproblemen bedreigd in het bestaan. Het blijft ook steeds moeilijk de grip over het leven te behouden, maar je probeert het nog te verbergen. Je kunt heel fel gaan reageren, anderen minder gaan vertrouwen of gaan beschuldigen. Het is goed te zien dat je gespannen bent. Je krijgt steeds meer behoefte aan oriëntatiepunten, zoals een stoel, wandelstok, kledingstuk en een vaste routine. Veranderingen in situaties loop liever uit de weg.
+
In deze fase voelt de patiënt bedreigd in zijn/haar bestaan. Het wordt steeds moeilijker voor de patiënt om grip over het leven te behouden. De patiënt verbergt deze gevoelens. Ook gaat iedere patiënt hier anders mee om. Zo kunnen ze fel reageren, anderen minder gaan vertrouwen of gaan beschuldigen. De patiënt heeft behoefte aan oriëntatiepunten, zoals een stoel of een vaste [[routine]]. Veranderingen worden zoveel mogelijk vermeden.
   
Je probeert je tekorten zo veel mogelijk te verbergen. Je gaat meer over het verleden praten, want dat ga je fijner vinden. Je praat liever niet meer over dingen die nu spelen en je wilt liever niet dat iemand er naar gaat vragen. Ook onverwachte aanraking kan als onprettig ervaren worden. Voor de mensen in de omgeving is het belangrijk dat je gerespecteerd wordt. Ze moeten jou de ruimte geven om gevoelens te uiten. Ook moeten ze het je vergeven als er iets niet goed gaat of je wat vergeet. Als ze fouten maken, proberen ze het met humor goed te maken. Gevoelens van angst en spanning moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. Het is ook belangrijk dat je datgene zoveel mogelijk zelf blijft doen.
+
De patiënt begint meer over het verleden te praten. Het verleden wordt als prettiger gezien dan het heden. Voor de mensen in de omgeving is het belangrijk dat je gerespecteerd wordt. Ze moeten de patiënt de ruimte geven om gevoelens te uiten. Ook moeten ze het hem/haar vergeven als er iets niet goed gaat of de patiënt wat vergeet. Als de patiënt fouten maakt, probeert deze het met [[humor]] goed te maken. Gevoelens van angst en spanning moeten zoveel mogelijk worden voorkomen.
   
 
=== Verdwaalde-ik (emotionele fase) ===
 
=== Verdwaalde-ik (emotionele fase) ===
In deze fase wordt je besef van tijd, plaats en persoon steeds minder. Je weet steeds minder goed waar je bent. Je maakt een zoekende indruk, je schouders hangen naar voren, je staart steeds meer zonder doel voor je uit en dwaalt in het rond. Toch zien je gezicht en lichaam er ontspannen uit. Je gaat steeds meer moeite krijgen met het ophouden van urine en ontlasting. Ook zijn je emoties sterk zichtbaar en kun je extreem boos en verdrietig worden.
+
In deze fase wordt het besef van tijd, plaats en persoon steeds minder. De patiënt weet steeds minder goed waar hij/zij bent. De patiënt maakt een zoekende indruk, laat zijn/haar schouders hangen naar voren, staart steeds meer zonder doel voor zich uit en dwaalt in het rond. Toch ziet het gezicht en lichaam er ontspannen uit. De patiënt gaat steeds meer moeite krijgen met het ophouden van [[urine]] en [[ontlasting]] ([[incontinentie]]). Ook zijn emoties sterk zichtbaar; de patiënt kan extreem boos en verdrietig worden.
   
Het lijkt alsof je geen grip meer hebt op je leven. Je begint langzaam te praten en praat vaak over het verleden. Ook verwar je het verleden met het heden. Je concentratie gaar achter uit en het geheugen wordt ook slechter. Je houdt steeds meer van eenvoudige activiteiten. Ook het gehoor en zicht wordt minder.
+
Voor de patiënt voelt het alsof hij/zij geen grip meer op het leven heeft. De patiënt begint langzaam te praten en praat vaak over het verleden. Ook verwart de patiënt het verleden met het heden. De [[concentratie]] gaat achteruit en het geheugen wordt ook slechter. De patiënt houdt steeds meer van eenvoudige activiteiten. Ook het [[gehoor]] en [[zicht]] worden minder.
   
 
=== Verborgen-ik (psychomotorische fase)===
 
=== Verborgen-ik (psychomotorische fase)===
In deze fase ben je je niet meer bewust van wie en waar je bent. Je bent je besef van tijd en plaats verloren. Ook weet je niet meer wie bepaalde personen zijn. Je gebruikt je stem wel, maar je bent steeds moeilijker verstaanbaar. In het begin beweeg je schuifelend voort, maar na verloop van tijd raak je aangewezen op een rolstoel. Telkens herhalende bewegingen en geluiden verraden iets van je behoefte en emoties. Vaak gaat om de simpele behoeftes als warmte en kou, rust, prettige prikkels, honger of pijn.
+
In deze fase is de patiënt zich niet meer bewust van plaats, tijd en persoon. Ook weet de patiënt niet meer wie bepaalde personen zijn. De patiënt wordt steeds moeilijker verstaanbaar, maar praat nog wel. In het begin beweegt de patiënt zich schuifelend voort, maar na verloop van tijd raakt deze aangewezen op een [[rolstoel]]. Telkens herhalende bewegingen en geluiden verraden iets van de behoefte en emoties. Vaak gaat om de simpele behoeftes als warmte en kou, rust, prettige prikkels, honger of pijn.
   
Ook gezichtsuitdrukkingen en lichaamshouding geven kenmerken af hoe je je voelt. Het is aan de mensen in je omgeving om goed naar jou te kijken en te achterhalen wat je wel en niet wilt. Zij moeten regelmatig contact met jou leggen, want zelf doe je dat niet meer. Het gebruik van je naam of bedachte naam werkt vaak goed. Ook wordt je geprikkeld door liever woordjes, zachte aanraking, het proeven of ruiken van lekkere dingen, mooie of vrolijk muziek of iets in de handen om mee te prutsen. Zodra je je ontspannen voelt kan je opeens heel helder zijn. Het is maar hoe de omgeving je dat op de juiste manier aanbiedt. Veel mensen, drukte, lawaai, opeens geluiden, fel licht maken je heel erg onrustig. Muziek is juist heel erg belangrijk: een liedje uit de jeugd haalt mooie herinneringen bij je op.
+
Ook gezichtsuitdrukkingen en lichaamshouding laten zien hoe de patiënt zich voelt. Het is aan de mensen in de omgeving om goed naar de patiënt te kijken en te achterhalen wat deze wel en niet wilt. Zij moeten regelmatig contact met de patiënt leggen. De patiënt doet dit zelf niet meer. Het gebruik van de naam of bedachte naam werkt vaak goed. Ook wordt de patiënt geprikkeld door liever woordjes, zachte aanraking, het proeven of ruiken van lekkere dingen, mooie of vrolijk muziek of iets in de handen om mee te prutsen. Zodra de patiënt zich ontspannen voelt kan deze opeens heel helder zijn.
   
 
===Verzonken-ik (zintuiglijke ervaring)===
 
===Verzonken-ik (zintuiglijke ervaring)===
In deze laatste fase van dementie lukt het niet of moeizaam nog om contact te maken met jou. Je lijkt te zijn verdwenen, niet meer op de wereld te zijn. Soms is er nog wel contact. Je ogen zijn dan nog ontspannen, maar kijken niet meer rond en kunnen soms samentrekken. Je leeft weer vanuit het begin van leven en behoefte; je toont geen emoties meer. Elke contact moet op liefhebbende toon en er op gericht zijn om een aangenaam gevoel bij je op te wekken. Fijne muziek en aangename zintuiglijke prikkels zoals geuren en warmte zijn prettig voor je.
+
In deze laatste fase van dementie lukt het niet of moeizaam nog om contact te maken met de patiënt. Het lijkt alsof de patiënt niet meer op de wereld is. Toch is er soms nog wel contact mogelijk. De ogen van de patiënt zijn dan ontspannen. De patiënt toont geen emoties meer. Elk contact moet op liefhebbende toon en erop gericht zijn om een aangenaam gevoel bij de patiënt op te wekken.
   
 
== Vormen ==
 
== Vormen ==

Versie van 4 feb 2024 12:46

Te moeilijk
Dit artikel is te moeilijk voor de kinderen van WikiKids. Wil jij het aanpassen zodat iedereen het kan begrijpen? Schrijftips vind je op deze pagina.
Esculaap.svg
Gezondheidsklachten?

Ga naar een dokter of huisarts! Volg geen adviezen over gezondheidsklachten van het internet op.

Een MRI scan van iemand met Dementie

Dementie is een verzamelnaam voor allerlei klachten en symptomen. Bij mensen met dementie werken de hersenen niet goed, waardoor informatie niet meer goed terechtkomt. De hersenen bij dementerenden takelen af. Dit heeft invloed op hun gedrag en hun stemming. Ook raakt hun dagelijks leven verstoord. Iemand met dementie wordt een dementerende genoemd en het hebben van dementie heet dementeren.

Er zijn in totaal zo'n 50 soorten dementie, waarvan de ziekte van Alzheimer het bekendste is.

Definitie

Wat gebeurt er bij mensen die dement worden?

Bij dementie gaan de zenuwcellen in de hersenen kapot. Een andere mogelijkheid is dat de verbindingen tussen die zenuwcellen niet meer goed werken. Daardoor kunnen de hersenen hun taak minder goed uitvoeren. Er zijn verschillende redenen (oorzaken) waarom dit gebeurd. Deze oorzaken verschillen per vorm. De aftakeling gebeurt zowel met het korte- als langetermijngeheugen. Ook kunnen er andere problemen ontstaan, zoals afasie, apraxie en agnosie. Door al deze problemen kan de patiënt zijn/haar leven niet meer orde krijgen. Er ontstaat een stoornis in de "uitvoerende functies", zoals het maken van afspraken of het betalen van rekeningen. De patiënt verliest ook zijn/haar besef van tijd en plaats. Dit wordt ook wel "desoriëntatie" genoemd. De hersenen verzinnen in zo'n geval fantasieverhalen, waarvan de patiënt denkt dat ze echt gebeurd zijn (confabuleren). Dit leidt tot nog meer verwarring. Ook kunnen er psychische problemen, zoals hallucinaties, ontstaan.

Tijdens het proces kunnen patiënten aan "decorumverlies" lijden. Dit betekent dat zij zich niet meer weten te gedragen. Ze vergeten hoe zij zich moeten aankleden of gedragen op straat. Signalen uit het eigen lichaam worden niet meer goed aangevoeld en op waarde geschat. Zo herkent iemand het gevoel van aandrang niet meer en weet niet wat te doen. Ook kan een patiënt incontinent worden of zichzelf niet meer in de spiegel herkennen. Dementie is een proces. Dit betekent dat het zich door de jaren heen ontwikkeld. Het proces is ook verschillend voor iedere patiënt. Bij de ene patiënt gaat de achteruitgang veel sneller dan bij andere patiënt. Hierdoor kan de een nog lang zelfstandig door het leven gaan en de ander niet.

Patiënten kunnen verschillend reageren op dementie. Sommige patiënten zijn van begin af aan verdrietig en somber. Anderen proberen te doen alsof er niets aan de hand is. Vaak gaan stress en zorgen de patiënt echter vermoeien, uitputten, prikkelbaar maken en somber maken. In de loop der tijd verdwijnen eerst ziekte-inzicht en later ziektebesef. Soms is dat snel, bij anderen verdwijnt het besef pas laat in de ziekte.

De patiënt zal niet sterven aan dementie zelf. Wel verzwakt dementie het lichaam zo erg dat deze vatbaar voor ziekten wordt. Zo kan er een longontsteking ontstaan, waar de patiënt uiteindelijk aan overlijdt.

Verschil met vergeetachtigheid

Dementie is niet hetzelfde als vergeetachtigheid. Veel mensen denken direct dat wanneer ze veel vergeten, ze mogelijk dementie hebben. Dit hoeft niet altijd zo te zijn, want vergeetachtigheid is heel iets anders dan dementie.

Bij gewone vergeetachtigheid vergeet men wel eens wat, maar schiet het later weer te binnen. Dit komt bij iedereen voor. Het verstoort je dagelijks leven en functioneren niet. Dit gebeurt wel bij dementie. Bijvoorbeeld niet alleen iemands naam niet meer weten, maar ook die persoon helemaal niet meer herkennen.

Verschil met syndroom van Korsakov

Zie Syndroom van Korsakov voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Vaak wordt gedacht dat het syndroom van Korsakov een vorm van dementie is. Toch is dit niet het geval. Het syndroom van Korsakov heeft dezelfde symptomen als dementie. Toch heeft het syndroom een andere oorzaak. Het syndroom van Korsakov wordt veroorzaakt door een door een tekort aan vitamine B1. Deze vitamine is is erg belangrijk voor de zenuwen. Wanneer een persoon weinig tot niets eet, kan na een tijdje dit syndroom ontstaan. Het syndroom komt voornamelijk vaak voor bij mensen met een alcoholverslaving.

Net als dementie is de ziekte van Korsakov niet te genezen. Een patiënt moet er dus mee leren leven. Wel kan het voorstadium van het syndroom (de ziekte van Wernicke) genezen worden. Ook kan voorkomen worden dat het syndroom zich verergerd.

Symptomen

In het begin van de ziekte vallen de meeste geheugenproblemen op. Zowel het lange- als kortetermijngeheugen wordt slechter. Op een gegeven moment krijgt de persoon met dementie steeds meer moeite met nieuwe dingen aan te leren of te onthouden (bijvoorbeeld spullen kwijt raken). Later in het ziekteproces raakt iemand met dementie gedesoriënteerd in de tijd. Hij/zij weet niet meer welke dag, maand, week of jaar het is. Nog veel later in het ziekteproces raakt de persoon gedesoriënteerd in plaats. De patiënt weet niet meer waar hij of zij woont en waar bijvoorbeeld een familielid woont. Aan het einde van het ziekteproces raakt de patiënt helemaal gedesoriënteerd. De persoon kan zich niet meer herinneren wie hij of zij is en naaste familieleden en vrienden en dergelijke worden niet meer herkend.

Daarnaast kan iemand met dementie ook last krijgen van:

  • Een verstoord denkvermogen: niet meer kunnen lezen of schrijven, beslissingen kunnen nemen.
  • Verstoord inschattingsvermogen: te veel kopen in de supermarkt.
  • Stemmingswisselingen.
  • Zich terugtrekken uit sociale activiteiten.
  • Decorumverlies: Geen besef van normen en waarden meer hebben. Dingen die de persoon vroeger nooit zou doen. Bijvoorbeeld opeens in het openbaar zich uit gaan kleden.
  • Onrust.
  • Het karakter en gedrag van de persoon kunnen heel erg gaan veranderen en men raakt de eigen regie over zijn of haar leven kwijt. De persoon wordt steeds afhankelijker en andere dagelijkse handelingen gaan steeds moeizamer.
  • Later krijgt de persoon ook problemen met de taal.

Zoals hierboven is uitgelegd, is dementie meer dan alleen vergeetachtigheid. Men krijgt last van verlies van cognitieve functies, zoals:

  • Afasie: taalstoornis waarbij men niet meer begrijpt wat er gezegd wordt.
  • Apraxie: verminderd vermogen om handelingen uit te voeren. Bijvoorbeeld niet meer weten hoe het gasfornuis werkt.
  • Agnosie: het niet meer herkennen van voorwerpen of personen.

Verloop

Het verloop van dementie is ingedeeld in vier fases. Deze vier fases worden de zogeheten ik-fases genoemd. Iedere ik-fase heeft een eigen belevingswereld, waardoor je weet hoe het met de persoon gaat. Het is belangrijk om te weten in welke fase iemand is, zodat de behandeling erop aangepast kan worden. De symptomen verschillen per fase.

Bedreigde-ik (cognitieve fase)

In deze fase voelt de patiënt bedreigd in zijn/haar bestaan. Het wordt steeds moeilijker voor de patiënt om grip over het leven te behouden. De patiënt verbergt deze gevoelens. Ook gaat iedere patiënt hier anders mee om. Zo kunnen ze fel reageren, anderen minder gaan vertrouwen of gaan beschuldigen. De patiënt heeft behoefte aan oriëntatiepunten, zoals een stoel of een vaste routine. Veranderingen worden zoveel mogelijk vermeden.

De patiënt begint meer over het verleden te praten. Het verleden wordt als prettiger gezien dan het heden. Voor de mensen in de omgeving is het belangrijk dat je gerespecteerd wordt. Ze moeten de patiënt de ruimte geven om gevoelens te uiten. Ook moeten ze het hem/haar vergeven als er iets niet goed gaat of de patiënt wat vergeet. Als de patiënt fouten maakt, probeert deze het met humor goed te maken. Gevoelens van angst en spanning moeten zoveel mogelijk worden voorkomen.

Verdwaalde-ik (emotionele fase)

In deze fase wordt het besef van tijd, plaats en persoon steeds minder. De patiënt weet steeds minder goed waar hij/zij bent. De patiënt maakt een zoekende indruk, laat zijn/haar schouders hangen naar voren, staart steeds meer zonder doel voor zich uit en dwaalt in het rond. Toch ziet het gezicht en lichaam er ontspannen uit. De patiënt gaat steeds meer moeite krijgen met het ophouden van urine en ontlasting (incontinentie). Ook zijn emoties sterk zichtbaar; de patiënt kan extreem boos en verdrietig worden.

Voor de patiënt voelt het alsof hij/zij geen grip meer op het leven heeft. De patiënt begint langzaam te praten en praat vaak over het verleden. Ook verwart de patiënt het verleden met het heden. De concentratie gaat achteruit en het geheugen wordt ook slechter. De patiënt houdt steeds meer van eenvoudige activiteiten. Ook het gehoor en zicht worden minder.

Verborgen-ik (psychomotorische fase)

In deze fase is de patiënt zich niet meer bewust van plaats, tijd en persoon. Ook weet de patiënt niet meer wie bepaalde personen zijn. De patiënt wordt steeds moeilijker verstaanbaar, maar praat nog wel. In het begin beweegt de patiënt zich schuifelend voort, maar na verloop van tijd raakt deze aangewezen op een rolstoel. Telkens herhalende bewegingen en geluiden verraden iets van de behoefte en emoties. Vaak gaat om de simpele behoeftes als warmte en kou, rust, prettige prikkels, honger of pijn.

Ook gezichtsuitdrukkingen en lichaamshouding laten zien hoe de patiënt zich voelt. Het is aan de mensen in de omgeving om goed naar de patiënt te kijken en te achterhalen wat deze wel en niet wilt. Zij moeten regelmatig contact met de patiënt leggen. De patiënt doet dit zelf niet meer. Het gebruik van de naam of bedachte naam werkt vaak goed. Ook wordt de patiënt geprikkeld door liever woordjes, zachte aanraking, het proeven of ruiken van lekkere dingen, mooie of vrolijk muziek of iets in de handen om mee te prutsen. Zodra de patiënt zich ontspannen voelt kan deze opeens heel helder zijn.

Verzonken-ik (zintuiglijke ervaring)

In deze laatste fase van dementie lukt het niet of moeizaam nog om contact te maken met de patiënt. Het lijkt alsof de patiënt niet meer op de wereld is. Toch is er soms nog wel contact mogelijk. De ogen van de patiënt zijn dan ontspannen. De patiënt toont geen emoties meer. Elk contact moet op liefhebbende toon en erop gericht zijn om een aangenaam gevoel bij de patiënt op te wekken.

Vormen

Er zijn verschillende vormen en oorzaken van dementie. Hieronder volgt per vorm een kort overzicht.

Ziekte van Alzheimer

Zie Ziekte van Alzheimer voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De ziekte van Alzheimer, vaak Alzheimer genoemd, begint sluipend en verloopt progressief. Dat wil zeggen dat de ziekte eerst niet wordt opgemerkt, maar wel steeds ernstiger wordt. De symptomen ontstaan ergens tussen het 40e en 90e levensjaar. Na die leeftijd is de diagnose moeilijk te stellen, omdat dan ook andere oorzaken van cognitieve achteruitgang hun sporen achterlaten. Allerlei symptomen en reacties komen voor zoals boven beschreven. Er ontstaan inprentingsstoornissen, later ook stoornissen in de herinneringen. Al snel ontstaan beperkingen die een uiting zijn van afasie en/of een visuospatiële stoornis. Afasie is een taalstoornis waarbij men niet meer begrijpt wat er gezegd wordt. Bij een visuospatiële stoornis kan de patiënt kan niet meer interpreteren wat er te zien is. Als er geen aanwijzingen zijn voor een andere hersenziekte, wordt er uitgegaan van de ziekte van Alzheimer.

De patiënt knapt tussentijds niet op, ook niet tijdelijk. Na overlijden vindt de patholoog typische afwijkingen in de hersenen (afwijkingen die erg kenmerkend zijn voor de ziekte van Alzheimer). De diagnose wordt gesteld aan de hand van de anamnese (informatie over de patiënt zoals afkomst, leeftijd en gewicht, maar ook eerdere ziekten), het sluipende verloop, en door het uitsluiten van andere oorzaken. In het eindstadium ontstaat een enkele keer epilepsie. De spieren worden stijf. Het lopen lukt niet meer. De patiënt wordt bedlegerig. Ernstige contracturen zijn het gevolg. Er ontstaan slikstoornissen door apraxie van de tong. Een apraxie is een verminderd vermogen om handelingen uit te voeren. Als de tong minder goed kan bewegen, ontstaan er problemen bij het slikken. Het hersenweefsel gaat dood aan een opstapeling van een onoplosbaar en niet af te breken giftig eiwit in de hersenen. Dat eiwit heet een bèta-amyloïde.

Bij mensen met trisomie-21 (het syndroom van Down) begint deze stapeling al vanaf jongvolwassen leeftijd. De ziekte van Alzheimer slaat bij hen vaak nog voor het 50e levensjaar toe. Behalve de amyloïde plaques (samenklonteringen van eiwitten tussen de zenuwcellen in de hersenen) zijn er ook andere typische afwijkingen binnenin de hersencellen. De inwendige stevigheid van de zenuwcellen gaat verloren. De wetenschap kan wel steeds beter beschrijven wat zich afspeelt, maar kent de precieze oorzaken niet. Een voorgeschiedenis met diabetes, hoge bloeddruk en slagaderverkalking vormt een risicofactor voor de ziekte van Alzheimer op late leeftijd. Niemand weet precies welke rol de bloedvaten bij Alzheimer spelen. In heel uitzonderlijke gevallen erft de ziekte van Alzheimer over, vooral bij jonge patiënten.

Vasculaire dementie

Zie Vasculaire dementie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Vasculaire dementie is het gevolg van slagaderverkalking, bloedvatafsluiting en hoge bloeddruk. Hart-vaataandoeningen speelden eerder bij de patiënt al een grote rol. Voorbeelden van hart-vaataandoeningen zijn een hartinfarct en etalagebenen. Typisch zijn vertraging van de motoriek, apathie (weinig emoties hebben), en behalve de geheugenstoornissen ook andere plaatselijke uitvalsverschijnselen van de grote hersenen. Er kunnen eilandjes zijn van functies die goed blijven gaan. Vaker dan bij Alzheimer ontstaat epilepsie. Het verloop is grillig, soms knapt iemand tussentijds een beetje op, maar hij kan ook weer snel achteruitgaan. Een MRI-scan laat zien hoe uitgebreid de hersenen aangetast zijn. Deze patiënten ontwikkelen vaak ook een depressie. Dat heet een vasculaire depressie. Ook treden bij deze patiënten vaker periodes op met een delier (een tijdelijke plotselinge verwardheid waarbij een patiënt heel snel hulp nodig heeft).

Frontaalkwabdementie

Bij deze ziekte zit het afbraakproces in de voorhoofdskwabben (frontale kwabben) en de slaapkwabben (temporale kwabben), maar niet op andere plekken in de hersenen. De frontaalkwabdementie openbaart zich vooral door achteruitgang in sociale omgangsvormen (hoe je met elkaar omgaat en hoe mensen gewend zijn om met elkaar om te gaan) en persoonlijkheid. Veel problemen ontstaan doordat iemand niet meer kan beoordelen wat in een bepaalde situatie verwacht wordt. De patiënt gaat steeds meer op een eigenaardige manier zijn eigen gang, verwaarloost zichzelf, wordt star in zijn denken, rigide, en kan het leven niet meer organiseren. De patiënt kan gaan snoepen als een kind. Van een goed ontwikkeld gevoelsleven blijft op den duur niets over. Impulsen worden moeilijk te beheersen (iemand wordt impulsief) of het kan ook voorkomen dat een patiënt zelf niets meer begint of onderneemt (verliezen van initiatief).

Omdat de patiënt niet kan omschakelen van de ene bezigheid naar de andere, blijft hij hangen in herhaling. Dat heet persevereren. Zo kan hij de hele tijd achter één persoon aan blijven lopen. De taal gaat achteruit, totdat de patiënt alleen nog maar de ander onwillekeurig nazegt (echolalie). Vroegkinderlijke reflexen, sinds de zuigelingenleeftijd door hersenrijping onzichtbaar geworden, keren terug: zuigreflex, zoekreflex etc. Pas laat in het ziekteverloop gaat het geheugen achteruit. In het begin is de diagnose dementie dan ook vaak moeilijk te stellen. Vaak zijn de patiënten betrekkelijk jong. CT-scan en MRI-scan laten zien welke hersendelen aangetast zijn. De oorzaak is niet bekend. Bij een klein deel van de patiënten is de ziekte dominant erfelijk. Dat wil zeggen dat de kinderen van een patiënt 50% kans hebben frontaalkwabdementie, als een van de ouders frontaalkwab dementie heeft. Bij ongeveer 20% van deze groep patiënten zijn er typische pathologische afwijkingen in de hersenen met opgezwollen hersencellen. Dat heet de ziekte van Pick.

Lewy-lichaampjesdementie

Zie Lewy-body-dementie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Lewy-lichaampjesdementie is een dementie met in het begin vooral aandachtsstoornissen en problemen in het verwerken van visuele prikkels. De symptomen, waaronder de vergeetachtigheid, kunnen aanvankelijk behoorlijk wisselen. Er ontstaan visuele hallucinaties, soms heel levendige. Daar komen motorische stoornissen bij, zoals bewegingsarmoede en stramheid, die doen denken aan de ziekte van Parkinson. Antipsychotica tegen de hallucinaties hebben een averechts effect: angst, verwarring en onrust nemen toe.Onder de microscoop lijkt deze dementie op de ziekte van Parkinson. De afwijkingen in de cellen heten Lewy-lichaampjes. Later in het ziektebeeld ontstaan ook afwijkingen zoals bij Alzheimer. Gevorderde stadia van deze twee dementieën zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. De ziekte van Parkinson en Lewy-lichaampjesdementie hebben waarschijnlijk veel met elkaar te maken.

Reversibele dementie

Zie Reversibele dementie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Als een patiënt duidelijk dementeert vreest men op de eerste plaats een onomkeerbaar, progressief ziekteproces zoals Alzheimer. Dat komt namelijk het meeste voor. De dementie kan echter komen door een aandoening waar misschien iets aan te doen is. Een enkele keer kan de patiënt herstellen, in ieder geval voor een deel. Dan noemen we het reversibele dementie: dementie die omkeerbaar is.

Een bekende oorzaak op hoge leeftijd is een depressie. De somberheid en het ontbreken van perspectief dragen ertoe bij dat de patiënt alles aan zich voorbij laat gaan en weinig meer onthoudt. Het heeft toch geen zin. De patiënt begint zichzelf steeds meer te verwaarlozen. Andere oorzaken van een mogelijk omkeerbare, reversibele dementie zijn onder andere:

  • een subduraal hematoom (een bloeduitstorting in de schedel)
  • een goedaardig hersenvliesgezwel (meningeoom)
  • toenemende zintuiglijke stoornissen: gezichtsvermogen en gehoorverlies
  • nierinsufficiëntie (schade aan de nier waardoor de nier minder goed werkt), leverfunctieverlies (een lever die minder goed werkt door cirrose of leververvetting)
  • stoornis in het regelen van het natrium, waardoor te veel of te weinig natrium uitdroging veroorzaakt (hypernatriëmie of hyponatriëmie)
  • vitamine B12-tekort
  • veel te trage schildklierwerking (hypothyreoïdie)
  • vergiftiging, bijvoorbeeld sederende (versuffende) medicatie

Daarom zijn bloedonderzoek en een CT-scan van de hersenen nodig bij patiënten met dementie, op het moment dat de arts vermoedt dat er plaatselijk iets niet in de haak is in de hersenen.

Overige vormen van dementie

Andere vormen van dementie komen sporadisch voor.

  • De ziekte van Huntington (ook wel chorea van Huntington genoemd) is een progressieve hersenziekte met afbraak van een van de basale kernen. Basale kernen zijn gebieden aan de basis van de grote hersenen die bij het extrapiramidaal systeem horen. Na een begin met onwillekeurige bijbewegingen (choreatische bewegingen), stemmingsstoornissen en andere psychiatrische symptomen ontstaan er cognitieve stoornissen. De allereerste symptomen worden al zichtbaar op jongvolwassen leeftijd. De ziekteduur kan variëren van 5 tot 35 jaar. De aandoening erft dominant over. Onderzoek op dragerschap is mogelijk.
  • De Ziekte van Creutzfeldt-Jacob is erg zeldzaam, maar is bekend omdat er een variant bestaat die overgedragen wordt door een infectieus eiwit (een prion of verkeerd gevouwen eiwit).

De achteruitgang van het nadenken kan ook een onderdeel zijn van multiple sclerose of de ziekte van Parkinson. Ook komt het voor dat de hersenen van iemand na een ongeval, infectie of na een tijdlang te weinig zuurstof, minder goed werken. In combinatie met een geheugenstoornis wordt dit een dementieel syndroom of niet-aangeboren hersenletsel (NAH) genoemd.

Hoe vaak komt dementie voor, welke kans loop je het te krijgen?

Een op de vijf mensen krijgt dementie. Bij vrouwen is de kans groter dan bij mannen. Een op drie vrouwen krijgt te maken met dementie. Hoe ouder, hoe groter de kans dat iemand dementie krijgt. Boven de 90 jaar heeft 40 procent van de ouderen een vorm van dementie.

Nederland telt nu ongeveer 280.000 mensen met dementie en dat zal in de toekomst alleen maar meer worden door de vergrijzing (dat de mensen gemiddeld ouder worden en dat er meer ouderen komen). Andere factoren die een rol spelen zijn erfelijkheid en leefstijl, zoals roken, alcohol, ongezond eten, te weinig beweging.

Ook op jonge leeftijd kan dementie ontstaan. Naar schatting zijn er in Nederland 12.000 mensen met dementie die jonger zijn dan 65 jaar. Deze mensen zijn vaak nog werkzaam en hebben soms kinderen die nog thuis wonen. Het stellen van een diagnose op jonge leeftijd kan soms lang duren.

Behandeling en omgang

Er bestaan nog geen geneesmiddelen tegen dementie. Wel is er medicatie die het proces vertraagt.

Verzorgers en familieleden moeten vaak leren hoe ze omgaan met een dementerende persoon. Dit kan erg lastig zijn, aangezien dementerenden zelf erg lastig kunnen zijn en het veel energie kost. Het is zowel vermoeiend voor de dementerende als de verzorger. Daarom moeten er regelmatig rustmomenten worden gepland. Mensen met dementie krijgen veel prikkels binnen en het kost hun moeite deze te verwerken. Het is belangrijk om de zintuigen van dementerenden te stimuleren, door hun bijvoorbeeld dingen te laten voelen en ruiken. Ook helpt het om foto's te laten zien in plaats van erover te spreken. Dementerenden hebben verder behoefte aan duidelijkheid en structuur. Hiervoor moet er duidelijk met diegene gepraat worden en is er een duidelijke dagindeling nodig. Gesprekken dienen kort en simpel gehouden te worden. Mensen met dementie herhalen vaak dingen van vroeger. Het is belangrijk om naar hun verhalen te luisteren en weinig te vragen, ook heb je het verhaal al vaak gehoord.

Er zijn ook dingen die je beter niet kunt doen, zoals corrigeren, hard praten, veel vragen stellen en doen alsof je vrolijk bent. Ook kun je beter niet te veel doen, iemand met weinig respect behandelen (zoals uitlachen of vervelende grappen maken).

In plaats daarvan is het belangrijk om te kijken wat iemand met dementie wél kan. Hierbij moet naar de fase gekeken worden. Mensen in een voorstadium kunnen bijvoorbeeld nog veel dingen zelfstandig doen, zoals versieringen maken, bloemschikken, kleinkinderen bezoeken, muziek luisteren, dagjes weggaan of de planten water geven. In latere stadia kan het voorkomen dat mensen weinig meer kunnen doen. Hierdoor hebben ze begeleiding nodig van een verzorger of familielid. Toch kunnen ze begeleid nog activiteiten doen, zoals samen een wandeling maken, een fotoboek bekijken of spelletjes doen.

Bronnen & video's

Bronnen

Video's

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Dementie&oldid=839177"