Rosmolen
Een rosmolen of een paardenmolen is een molen, soms gebruikt in combinatie met een watermolen of windmolen, die een paard als krachtbron gebruikt. Elk maalproces kan met deze technologie worden aangedreven, maar het meest voorkomende gebruik van dierlijke kracht in paardenmolens was voor het malen van graan en het pompen van water. Andere dierenmolens worden aangedreven door honden, ezels, ossen of kamelen. Een loopmolen is een soort tredrad of tredmolen dat door mensen wordt aangedreven. In de middeleeuwen zag je die ook wel als aandrijving van een kraan.
Geschiedenis
De door een ezel of paard aangedreven draaiende molen was een Carthaagse uitvinding uit de 4e eeuw voor Christus, met mogelijke oorsprong in het Carthaagse Sardinië. Twee Carthaagse, door dieren aangedreven molenstenen, werden gevonden in een scheepswrak van 375-350 v.Chr. bij Mallorca. Dit type molen verspreidde zich naar Sicilië en arriveerde in Italië in de 3e eeuw voor Christus. De Carthagers gebruikten al in de 6e eeuw voor Christus met de hand aangedreven roterende molens, de kweern. Het gebruik van de roterende molen in Spaanse lood- en zilvermijnen heeft mogelijk bijgedragen aan de opkomst van de grotere, door dieren aangedreven molens. Dit scheelde de molenaar het grootste deel van de zware last van zijn taak en verhoogde de opbrengst aanzienlijk door het enorme uithoudingsvermogen van paarden en ezels boven dat van mensen.
In Nederland zijn nog een paar rosmolens te vinden, waaronder een in het Openluchtmuseum in Arnhem. In de meeste gevallen zijn ze door elektrische motoren vervangen.