Ampex
Ampex | |
Logo | |
Oprichting | 1944 |
Oprichter | Alexander Poniatoff |
Onderdeel van | Delta-informatiesystemen |
Land | Verenigde Staten |
Locatie | Hayward, Californië |
Industrie | Gegevens- en instrumentatietechnologie voor het verwerven, opslaan en verwerken van visuele informatie |
Website http://www.ampex.com/ | |
Portaal Economie |
Ampex Data Systems Corporation is een Amerikaans elektronicabedrijf opgericht in 1944 door Alexander M. Poniatoff. De naam AMPEX is een samenvoeging, bedacht door de oprichter, wat staat voor Alexander M. Poniatoff Excellentie.
Het bedrijf maakt digitale gegevensopslagsystemen die zelfs kunnen functioneren onder zware omstandigheden.
Geluidsopnames
Het bedrijf is net na de Tweede wereldoorlog vooral bekend geworden van de ontwikkeling van magneetbanden en bandrecorders om geluid (muziek, zang, gesprekken) mee op te nemen. Dit was afgekeken van de in Duitsland ontwikkelde Magnetophon-recorder. De bandrecorder met grote opwindspoelen was de voorloper van de cassetteband. Ampex werd al snel een leider op het gebied van audiobandtechnologie en ontwikkelde veel van de analoge opnameformaten voor zowel muziek als films die tot in de jaren negentig in gebruik bleven. Vanaf de jaren vijftig begon het bedrijf met de ontwikkeling van videobandrecorders, vooral ook voor studio gebruik. Dit ook omdat er meerdere sporen naast elkaar konden worden opgenomen (bijvoorbeeld op elk spoor een apart muziekinstrument). Na de jaren negentig stapte het bedrijf over op digitale opslagproducten. Ampex maakte ook recorders voor bijvoorbeeld de NASA, het leger en voor Boeing, waarbij je kunt denken aan flightrecorders (de zogeheten zwarte doos).
De toenmalige bekende zanger Bing Crosby was de eerste die gebruik maakte van deze nieuwe techniek, door een radioprogramma van te voren op te nemen op de magneetband. Het was een enorm succes en het geluid was stukken beter dan bijvoorbeeld de grammofoonplaten die daarvoor gebruikt werden.
De eerste recorders namen nog met één kanaal of spoor op. Dat heet mono. Al snel kon men met twee sporen opnemen. Dit noemen we stereo. De magneetband had een breedte van 6,4 mm. Door de band breeder te maken (25 mm) en meerdere opname- en afspeelkoppen boven elkaar te plaatsen kon er al snel met meer sporen tegelijkertijd worden opgenomen. Ook werd er een manier bedacht om er op een later tijdstip geluid aan toe te voegen, waarmee het mogelijk werd om geluiden te mixen. Dan kon bijvoorbeeld eerst het geluid van het orkest worden opgenomen. Dat werd dan later afgespeeld en kon een zanger of zangeres tegelijkertijd zijn of haar zang laten opnemen.
In 1966 kwam er een recorder met 16 sporen op de markt. Die gebruikten magneetbanden van 51 mm breedte. Twee jaar later lukte het om 24 sporen op dezelfde breedte te krijgen. Door meerdere van deze machines met elkaar samen te laten werken konder er in principe een oneindig aantal sporen worden geschreven (opgenomen). Al snel kreeg Ampex concurentie van bedrijven als Sony.
Video-opnames
Vanaf 1952 was het ook mogelijk om beeldinformatie vanaf een TV-camera op magneetband vast te leggen. Begin 1956 produceerde een team de eerste videorecorder. Hierdoor werd het mogelijk om een TV-programma op te nemen en het op een later tijdstip uit te zenden. Voor die tijd waren de TV-programma's nog allemaal live. De techniek die gebruikt werd, zou later ook worden toegepast in de videorecorders voor particulieren, maar dan veel goedkoper. In 1956 kostte één rol tape nog $300; en Ampex adverteerde dat de kosten van de recorder $ 45.000 waren. In 1967 kwam er een draagbare recorder die in het veld gebruikt kon worden en je niet met lange kabels verbonden was aan de studio. Zo konden er opnames gemaakt worden vanaf bewegende voertuigen (vliegtuig, auto, boot, raket, enzovoorts). Ook voor sportwedstrijden was dat handig. Ampex is ook de uitvinder van de naam videoband of videotape. Vanaf 1963 was het ook mogelijk om elektronische videobewerkingen toe te passen. Het 'knippen en plakken' wat de editor doet. Ook voor de animatie was dit een enorme vooruitgang. In 1967 kon men ook beelden in slowmotion (langzaam bewegen) laten zien.
Data opslag
Behalve beeld en geluid kon de informatie van computers worden opgeslagen op hun tapes.
In 2000 kon er 600 Gb aan gegevens op een tape worden opgeslagen. Op dat moment was dat heel veel.
In de jaren 1960 werden data recorders ook gebruikt voor ruimtemissies zoals het Apolloprogramma.
Sticky-shed-syndroom
Eén van de redenen dat het gebruik van de magneetband achteruit ging, was het zogeheten Sticky-shed-syndroom. Hierbij verslechtert de kwaliteit van de magneetband waardoor de geluids- en beeldkwaliteit snel terugloopt. Met name musea als Beeld en geluid hebben hier last van. Oude opnames worden dan ook gedigitaliseerd, maar er zijn ook opnames van programma's verloren gegaan door overschrijving (omdat de banden in het verleden hergebruikt zijn).