Akbar de Grote

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Akbar de Grote
Govardhan. Akbar With Lion and Calf ca. 1630, Metmuseum (cropped).jpg
Akbar geschilderd door Govardhan, ca. 1630
Naam voluit Jalaluddin Muhammad Akbar
Geboren 25 oktober 1542
Geboren te Amarkot , Rajputana (het huidige Umerkot, Sindh, Pakistan Pakistan
Overleden 27 oktober 1605 (63 jaar),
Overleden te Fatehpur Sikri, Agra , Mughal Rijk (het huidige Uttar Pradesh , India India
Gehuwd met meerdere vrouwen
Relatie met
Partij Timuridische dynastie
Religie islam
Stroming soennitisch
Functie Keizer
Aantreden 11 februari 1556
Aftreden 27 oktober 1605
Voorganger Humayun
Opvolger Jahangir
Functie(s)
Portaal Portal.svg Politiek

Jalaluddin Muhammad Akbar, was heerser over het Mughalrijk van 1556 tot zijn dood in 1605.

In de volksmond was hij bekend als Akbar de Grote  (Perzisch: اکبر اعظم), en ook als Akbar I. Hij was de derde Mughal-keizer. Akbar volgde zijn vader Humayun op, eerst nog onder een regent, Bairam Khan, die de jonge keizer hielp om Mughal-domeinen in India uit te breiden en vast te houden.

Inleiding

Akbar was een sterke persoonlijkheid en een succesvolle generaal. Hij breidde het Mughal-rijk geleidelijk uit tot een groot deel van het Indiase subcontinent. Zijn macht en invloed breidde zich echter uit over het hele subcontinent vanwege de militaire, politieke, culturele en economische overheersing van Mughal. Om de uitgestrekte Mughal-staat te verenigen, zette Akbar een gecentraliseerd systeem van bestuur in zijn hele rijk op en voerde een beleid van verzoening (vrede) van veroverde heersers door huwelijk en diplomatieke inzet. Om vrede en orde te bewaren in een rijk met diverse religies en verschillende culturen, nam hij een beleid aan dat hem ook de steun van zijn niet-islamitische onderdanen opleverde. Akbar had een hekel aan zogeheten stambanden en de identiteit van de zuivere islamitische staat en streefde ernaar om verre landen van zijn rijk te verenigen door loyaliteit, uitgedrukt door een Indo-Perzische cultuur.

Mughal India ontwikkelde een sterke en stabiele economie, wat leidde tot commerciële uitbreiding en meer bescherming van de cultuur. Akbar was zelf een beschermheer van kunst en cultuur. Hij was dol op literatuur en zette een bibliotheek op van meer dan 24.000 'boeken' geschreven in het Sanskriet, Urdu, Perzisch, Grieks, Latijn, Arabisch en Kasjmir, beheerd door vele geleerden, vertalers, kunstenaars, kalligrafen, schriftgeleerden, boekbinders en lezers. Hij deed veel van het catalogiseren (het in categorieën indelen en beschrijven) zelf door middel van drie hoofdgroepen. Akbar richtte ook de bibliotheek van Fatehpur Sikri op, exclusief voor vrouwen, en hij verordende dat er in het hele rijk scholen moesten komen voor het onderwijs aan zowel moslims als hindoes. Hij moedigde ook het boekbinden aan om dat tot een ​​hoge kunstvorm te brengen. Heilige mannen van vele religies, dichters, architecten en ambachtslieden versierden zijn hof van over de hele wereld voor studie en discussie. Akbar's paleizen in Delhi, Agra en Fatehpur Sikri werden centra van kunst, letteren en leren. De Timuridische en Perzisch-islamitische cultuur begon te versmelten en te vermengen met inheemse Indiase delen, en er ontstond een aparte Indo-Perzische cultuur die wordt gekenmerkt door kunst, schilderkunst en architectuur in Mughal-stijl. Teleurgesteld door de orthodoxe islam en misschien in de hoop religieuze eenheid binnen zijn rijk tot stand te brengen, verkondigde Akbar het Din-i-Ilahi. Dit is een syncretisch (samengesteld) geloof dat voornamelijk is afgeleid van de islam en het hindoeïsme, evenals sommige delen van het zoroastrisme en het christendom.

Het bewind van Akbar heeft de loop van de Indiase geschiedenis aanzienlijk beïnvloed. Tijdens zijn heerschappij verdrievoudigde het Mughal-rijk in omvang en rijkdom. Hij creëerde een krachtig militair systeem en voerde goedwerkende politieke en sociale hervormingen door. Door de apparte belasting op niet-moslims af te schaffen en hen te benoemen op hoge burgerlijke en militaire posten, was hij de eerste Mughal-heerser die het vertrouwen en de loyaliteit van de inheemse onderdanen won. Hij liet Sanskriet-literatuur vertalen, nam deel aan inheemse festivals en realiseerde zich dat een stabiel rijk afhing van de medewerking en welwillendheid van zijn onderdanen. Zo werd tijdens zijn bewind de basis gelegd voor een multicultureel rijk onder Mughal-heerschappij. Akbar werd als keizer opgevolgd door zijn zoon, prins Salim, later bekend als Nuruddin Salim Jahangir.

Levensloop

Akbar werd in Kabul opgevoed door de uitgebreide familie van zijn ooms van vaderskant, Kamran Mirza en Askari Mirza, en zijn tantes, in het bijzonder de vrouw van Kamran Mirza. Hij bracht zijn jeugd door met leren jagen, rennen en vechten, waardoor hij een gedurfde, krachtige en dappere krijger was, maar hij leerde nooit lezen of schrijven.

Eerste huwelijk en kroning

Rond de tijd van de eerste benoeming van de negenjarige Akbar, als gouverneur van Ghazni, trouwde hij met de dochter van Hindal, Ruqaiya Sultan Begum. Humayun verleende het keizerlijke paar alle rijkdom, het leger en de aanhangers van Hindal en Ghazni. Een van Hindal's jagir (stuk van het rijk) werd gegeven aan Akbar, die werd aangesteld als zijn onderkoning en ook het bevel kreeg over het leger van zijn oom. Akbars huwelijk met Ruqaiya werd voltrokken in Jalandhar, Punjab, toen beiden 14 jaar oud waren.  Zij was zijn eerste vrouw en opperpartner.

Na de dood van Humayun volgde Akbar hem op, op 14 februari 1556. De 14-jarige Akbar werd gekroond in Kalanaur, Punjab, door Bairam Khan. Hij werd uitgeroepen tot Shahanshah (Perzisch voor "Koning der Koningen"). Bairam Khan regeerde namens hem als regent totdat Akbar meerderjarig werd.

Militaire successen

Akbar zet olifanten in bij de strijd

De militaire hervormingen gingen gepaard met uitvindingen en vernieuwingen op het gebied van kanonnen (artillerie), versterkingen en het gebruik van olifanten. Hij zocht de hulp van Ottomanen bij de aanschaf van vuurwapens en artillerie. Later zocht hij ook hulp van Europeanen, vooral Portugezen en Italianen. Historici noemde het Mughal-rijk het "buskruitimperium".

Op op 5 november 1556 wint zijn leger in de Tweede Slag bij Panipat, 80 km ten noorden van Delhi. Kort na de slag bezetten Mughal-troepen Delhi en vervolgens Agra. In de volgende zes maanden wonnen de Mughals opnieuw een grote strijd tegen Sikander Shah Suri, die naar het oosten vluchtte naar Bengalen.

In 1558 nam Akbar bezit van Ajmer. Akbar had vastbesloten verklaard dat de Mughals in India zouden gaan om zich er blijvend te vestigen.

Opstandige clans

Overwinning van Akbar op Chitor

Hij zette zijn veroveringen voort, maar werd tegengezeten door familieleden. Deze wist hij uit te schakelen. Hij vormde gespecialiseerde ministersposten met betrekking tot keizerlijk bestuur; geen enkel lid van de Mughal-adel zou onbetwistbare overmacht hebben. Toen een machtige clan van Oezbeekse leiders in 1564 in opstand uitbrak, versloeg Akbar hen zonder pardon en versloeg hen in Malwa en vervolgens in Bihar. Hij vergaf de opstandige leiders, in de hoop hen te verzoenen, maar ze kwamen weer in opstand, dus Akbar moest hun opstand voor de tweede keer neerslaan. Na een derde opstand met de benoeming van Mirza Muhammad Hakim, de broer van Akbar en de Mughal-heerser van Kabul, tot keizer, was zijn geduld eindelijk uitgeput. Verschillende Oezbeekse stamhoofden werden vervolgens gedood.

Rond 1564 is ook de moordaanslag op Akbar geweest, maar deze werd verijdeld. Er volgden veldslagen waarbij Rajputana werd onderworpen. Vervolgens werd Gujarat aangevallen, een van de drukste zeehavens van India. Nadat hij zijn gezag over Gujarat had gevestigd, keerde Akbar terug naar Fatehpur Sikiri, waar hij de Buland Darwaza bouwde om zijn overwinningen te herdenken. Akbar had nu de meeste Afghaanse overblijfselen in India verslagen. Het enige centrum van de Afghaanse macht was nu in Bengalen, waar Sulaiman Khan Karrani aan de macht was. Zijn zoon Daud Khan nam het later tegen Akbar op. Hij werd verslagen en vluchtte naar Bengalen om later opnieuw verslagen en gedood te worden. Bengalen was nu ook veroverd.

Weerstand van de Afganen

Het Mughalrijk bij de dood van Akbar

In augustus 1581 veroverde Akbar Kabul en vestigde zich in de oude citadel van Babur. Hij bleef daar drie weken, in afwezigheid van zijn broer, die de bergen in was gevlucht. Akbar liet Kabul in de handen van zijn zus, Bakht-un-Nissa Begum, en keerde terug naar India.

De grootste dreiging kwam nu van de Oezbeken. Tientallen forten werden gebouwd en bezet om de regio te beveiligen. Akbars reactie toonde aan dat hij in staat was om stevige militaire controle over de Afghaanse stammen te krijgen. De laatste opstandige Afghaanse stammen werden in 1600 onderworpen. De Mughal-heerschappij over het huidige Afghanistan was eindelijk veilig. Ook veroverde Akbar de Indusvalei.

Tegen de tijd van zijn dood in 1605 had Akbar de controle over een groot gebied van de Golf van Bengalen tot Qandahar en Badakshan. Hij bereikte de westelijke zee in Sind en Surat en bevond zich ruimschoots aan weerszijden van centraal India

Overlijden

Op 3 oktober 1605 werd Akbar ziek door een aanval van dysenterie waarvan hij nooit herstelde. Hij wordt verondersteld te zijn overleden op 27 oktober 1605. Hij werd begraven in zijn mausoleum in Sikandra, Agra, dat een kilometer naast het graf van Mariam-uz-Zamani ligt, zijn favoriete en belangrijkste partner.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Akbar_de_Grote&oldid=818761"