Dejima: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 13: Regel 13:
 
==Nieuwe basis: Dejima==
 
==Nieuwe basis: Dejima==
 
[[Bestand:Zicht op Dejima.png|300px|thumb|right]]
 
[[Bestand:Zicht op Dejima.png|300px|thumb|right]]
De opvolgers van Ieyasu hadden het niet zo op de Europeanen. Zijn kleinzoon, Iemitsu, was Anti-Europees. Hij wou dat Japan volledig afgesloten werd van de buitenwereld. Daarom liet hij een eilandje bouwen in de Baai van Nagasaki: Dejima ([[Japans]]: ''Eiland dat uitsteekt''). Hierop liet hij twee jaar lang de [[Portugal|Portugezen]] wonen. De Portugezen waren namelijk druk bezig de Japanners te bekeren tot het [[Christendom]]. Iemitsu vondt dat niet zo leuk. Twee jaar later werden de Portugezen het land uitgezet. De Nederlanders waren nu het enige contact tussen de Westerse wereld en Japan. In [[1641]] beval de shogun de Nederlanders om van Hirado naar Dejima te verhuizen.
+
De opvolgers van Ieyasu hadden het niet zo op de Europeanen. Zijn kleinzoon, Iemitsu, was Anti-Europees. Hij wou dat Japan volledig afgesloten werd van de buitenwereld. Daarom liet hij een eilandje bouwen in de Baai van Nagasaki: Dejima ([[Japans]]: ''Eiland dat uitsteekt''). Hierop liet hij twee jaar lang de [[Portugal|Portugezen]] wonen. De Portugezen waren namelijk druk bezig de Japanners te bekeren tot het [[Christendom]], iets wat de Nederlanders niet deden. Iemitsu vondt dat niet zo leuk. Twee jaar later werden de Portugezen het land uitgezet. De Nederlanders waren nu het enige contact tussen de buitenwereld en Japan. In [[1641]] beval de shogun de Nederlanders om van Hirado naar Dejima te verhuizen.
   
 
==Het leven op Dejima==
Het eilandje was maar klein, ongeveer zo groot als de [[Dam (Amsterdam)|Dam]] in [[Amsterdam]]. Het bestond uit twee straatjes in de vorm van een T. Er mochten maar 10 tot 20 Nederlanders op het eilandje z=aanwezig zijn. Zij mochten het eilandje niet af, behalve tijdens de jaarlijkse hofreis naar de shogun (zie kopje "De reis naar Edo").
+
Dejima was maar klein, ongeveer zo groot als de [[Dam (Amsterdam)|Dam]] in [[Amsterdam]]. Het bestond uit twee straatjes in de vorm van een T. Er mochten maar 10 tot 20 Nederlanders op het eilandje aanwezig zijn. Zij mochten het eilandje niet af, behalve tijdens de jaarlijkse hofreis naar de shogun (zie kopje "De reis naar Edo"). Behalve dat ze weinig vrijheid hadden, werden ze constant in de gaten gehouden door metsukes, Japanse spionnen. De VOC'ers noemden hen ''dwarskijkers'' (pottenkijkers in modern Nederlands).
   
  +
Het hoofd van de VOC op Dejima heette opperhoofd. Elk jaar moesten de Nederlanders van de Japanners een nieuw opperhoofd sturen. Japan wou namelijk niet dat de Nederlanders te veel kennis zouden krijgen van de [[Japans|Japanse taal]] en gewoonten of vrienden zouden worden met Japanse [[handelaar|kooplieden]], [[ambtenaar|ambtenaren]] en vrouwen.
==De handel==
 
   
  +
Behalve het opperhoofd waren er ook andere functies op Dejima. Er was een boekhouder, een dokter, een pakhuismeester, een schrijver, timmermannen en natuurlijk een kok. Veel Nederlanders hadden een [[Java]]an als bediende. Nederland had namelijk een grote kolonie in [[Indonesië]]: [[Nederlands-Indië]]. Er mochten geen Nederlandse vrouwen aanwezig zijn op Dejima. De VOC-dienaren moesten konden hun vrouwen dus meer dan een jaar lang niet zien.
   
  +
Het bestaan op Dejima was heel eentonig en saai. Elke dag ging er hetzelfde als de vorige. Héél soms mochten de Nederlanders een tripje maken naar Nagasaki. Daarvoor hadden ze toestemming nodig van de gouverneur van de stad (een soort [[burgemeester]]). Tijdens zo'n dagje Nagasaki werden ze vergezeld door Japanse [[tolk]]en (vertalers) én [[soldaat|soldaten]]. Degene die het dagje uit had bedacht moest alle kosten betalen.
==Het leven op Dejima==
 
  +
  +
De Japanners hadden het niet zo op het Christendom. Daarom hadden ze de Portugezen ook het land uitgestuurd. Als er een Nederlands schip aankwam bij Japan controleerde de Japanners altijd eerst of er [[bijbel]]s aan boord waren. De Nederlanders mochten zelf wel bijbels hebben, maar mochten die niet aan Japanners geven, nog geeneens laten zien. De Nederlanders hielden zich hieraan.
  +
  +
Als er een Nederlander was overleden, kreeg hij een [[zeemansgraf]]. Dat betekent dat je een overledene vanaf een boot de [[zee]] in gooit. Vanaf de tweede helft van de 17e eeuw, konden de Nederlanders begraven worden op een speciale begraafplaats.
  +
 
==De handel==
   
   

Versie van 21 sep 2013 15:45

Under construction icon-red.svg Werk in uitvoering!
Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt.
Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren.
De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel.
Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken.
Under construction icon-red.svg
Dit artikel is nog niet af.
Dejima.jpg

Dejima was een klein, kunstmatig eilandje in de haven van Nagasaki, Japan. Het eilandje is zo bekend, omdat het van 1641 tot en met 1859 een Nederlandse handelspost was. Deze handelspost was het enige contact tussen Japan en Europa.

Aankomst in Japan

In de 16e eeuw was er een burgeroorlog in Japan geweest. Verschillende families streden om de macht. In 1600 won Ieyasu Tokugawa van zijn rivalen, en werd hij de machtigste man dan heel Japan, zelfs machtiger dan de keizer. Tokugawa werd namelijk shogun, vergelijk het met de koning en de minister-president. Het verschil tussen de shogun en de minister-president is dat de titel shogun erfelijk is, terwijl de minister-president om de vier jaar wordt gekozen. De familie Tokugawa zou tot 1868 over Japan regeren.

Niet lang nadar Ieyasu Tokugawa zijn rivalen had verslagen, kwamen de eerste Nederlanders op hun schip de Liefde aan in Japan. Dit was niet de bedoeling, doordat de Liefde in een storm was beland, spoelde het namelijk aan op de kust van het eiland Kyushu. De bemanning was grotendeels overleden, maar de Engelse stuurman William Adams leefde nog wel. Hij werd vrienden met Ieyasu. De Nederlanders konden Ieyasu helpen om aan de macht te blijven, en Ieyasu kon Nederland helpen door zilver met hun te verhandelen. Een meer dan 250 jaar durende samenwerking was geboren.

Het duurde negen jaar totdat er weer Nederlanders aankwamen, deze keer met een missie. De bemanning van de VOC-schepen Rode Leeuw met pijlen en Griffioen wouden namelijk een handelsverdrag sluiten met Japan. Dit lukte ze met hulp van Prins Maurits én de bemanningsleden van de Liefde, die inmiddels wel konden opschieten met de shogun. De Nederlanders kregen van Ieyasu vier handelspassen. Daarmee konden ze in elke Japanse haven handeldrijven. De VOC besloot om een handelspost te openen in Hirado.

Nieuwe basis: Dejima

De opvolgers van Ieyasu hadden het niet zo op de Europeanen. Zijn kleinzoon, Iemitsu, was Anti-Europees. Hij wou dat Japan volledig afgesloten werd van de buitenwereld. Daarom liet hij een eilandje bouwen in de Baai van Nagasaki: Dejima (Japans: Eiland dat uitsteekt). Hierop liet hij twee jaar lang de Portugezen wonen. De Portugezen waren namelijk druk bezig de Japanners te bekeren tot het Christendom, iets wat de Nederlanders niet deden. Iemitsu vondt dat niet zo leuk. Twee jaar later werden de Portugezen het land uitgezet. De Nederlanders waren nu het enige contact tussen de buitenwereld en Japan. In 1641 beval de shogun de Nederlanders om van Hirado naar Dejima te verhuizen.

Het leven op Dejima

Dejima was maar klein, ongeveer zo groot als de Dam in Amsterdam. Het bestond uit twee straatjes in de vorm van een T. Er mochten maar 10 tot 20 Nederlanders op het eilandje aanwezig zijn. Zij mochten het eilandje niet af, behalve tijdens de jaarlijkse hofreis naar de shogun (zie kopje "De reis naar Edo"). Behalve dat ze weinig vrijheid hadden, werden ze constant in de gaten gehouden door metsukes, Japanse spionnen. De VOC'ers noemden hen dwarskijkers (pottenkijkers in modern Nederlands).

Het hoofd van de VOC op Dejima heette opperhoofd. Elk jaar moesten de Nederlanders van de Japanners een nieuw opperhoofd sturen. Japan wou namelijk niet dat de Nederlanders te veel kennis zouden krijgen van de Japanse taal en gewoonten of vrienden zouden worden met Japanse kooplieden, ambtenaren en vrouwen.

Behalve het opperhoofd waren er ook andere functies op Dejima. Er was een boekhouder, een dokter, een pakhuismeester, een schrijver, timmermannen en natuurlijk een kok. Veel Nederlanders hadden een Javaan als bediende. Nederland had namelijk een grote kolonie in Indonesië: Nederlands-Indië. Er mochten geen Nederlandse vrouwen aanwezig zijn op Dejima. De VOC-dienaren moesten konden hun vrouwen dus meer dan een jaar lang niet zien.

Het bestaan op Dejima was heel eentonig en saai. Elke dag ging er hetzelfde als de vorige. Héél soms mochten de Nederlanders een tripje maken naar Nagasaki. Daarvoor hadden ze toestemming nodig van de gouverneur van de stad (een soort burgemeester). Tijdens zo'n dagje Nagasaki werden ze vergezeld door Japanse tolken (vertalers) én soldaten. Degene die het dagje uit had bedacht moest alle kosten betalen.

De Japanners hadden het niet zo op het Christendom. Daarom hadden ze de Portugezen ook het land uitgestuurd. Als er een Nederlands schip aankwam bij Japan controleerde de Japanners altijd eerst of er bijbels aan boord waren. De Nederlanders mochten zelf wel bijbels hebben, maar mochten die niet aan Japanners geven, nog geeneens laten zien. De Nederlanders hielden zich hieraan.

Als er een Nederlander was overleden, kreeg hij een zeemansgraf. Dat betekent dat je een overledene vanaf een boot de zee in gooit. Vanaf de tweede helft van de 17e eeuw, konden de Nederlanders begraven worden op een speciale begraafplaats.

De handel

De reis naar Edo


Einde van het Nederlandse monopolie

Dejima nu

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Dejima&oldid=284570"