Johan de Witt
Johan de Witt was raadspensionaris van Holland tussen 1653 en 1672. Omdat in 1650 Willem II van Oranje onverwacht was gestorven, was er geen opvolger, waardoor iemand anders de leiding van Holland op zich moest nemen. Zijn zoon, de latere Willem III van Oranje, was acht dagen na zijn dood geboren. Zo kwam Johan de Witt in beeld. Hij zorgde mede voor de opvoeding van Willem III en was dus tegelijkertijd de raadspensionaris die de macht naar zich toe trok. Deze periode wordt het eerste stadhouderloze tijdperk genoemd.
Economische bloei
In die tijd was Holland veruit het belangrijkste gewest van de Nederlanden. Het was een deel van de Gouden eeuw, de tijd van Rembrandt en Johannes Vermeer. Hoewel de economie in het westen enorm groeide, was er in het oosten op het platteland veel armoede. Het geld zat vooral bij de handelaren en ook op de beurs werden goede zaken gedaan. Langs de Vecht en bij de duinen ontstonden buitenverblijven van de kooplieden die ze volhangen met schilderijen. In de wintermaanden verbleven regenten en handelaren bijvoorbeeld in de patriciërshuizen langs de grachtengordel in Amsterdam. 's Zomers verhuisden ze de hele boel naar hun buitenverblijven. Vaak werd daarbij gebruik gemaakt van het netwerk van trekschuiten. Een soort openbaar vervoer. Naar voorbeeld van de tuinen van Versaille bij het paleis van Lodewijk XIV ontstonden vergelijkbare tuinen bij de buitenverblijven in barokke stijl.
Polders, molens en tulpen
Een andere zaak waar veel geld in werd gestoken is het droogmalen van verschillende polders. Dit gebeurde met poldermolens die het water omhoog pompten.
De grond in die polders werd onder andere gebruikt voor de bloembollenteelt. Bijzondere tulpen konden veel geld waard zijn. Hierdoor ontstond de tulpenmanie. In januari 1637 werden tulpenbollen verkocht voor meer dan tien keer het jaarsalaris van een ervaren vakman, en waren ze ongeveer evenveel waard als een Amsterdams grachtenpand. Men ging erin beleggen, maar men hield er onvoldoende rekening mee dat een oogst wel eens kon mislukken.
Verwaarlozing en de pest
Waar minder geld naar toe ging was het leger. De Staten-Generaal vonden dat in vredestijd er geen groot leger nodig was. Een andere opmerkelijke verwaarlozing was het slechte onderhoud van de toen nog vooral houten zee-dijken. Men had onvoldoende in de gaten dat de houten palen werden aangevreten door de paalworm.
Verschillende keren sloeg ook de pest weer toe, vooral in de overbevolkte steden. Men had toen nog niet goed door dat de slechte hygiëne mede de oorzaak was van de verspreiding van de pest door ratten.
Oranjes nog nodig?
Omdat de Nederlanden onder Johan en zijn broer Cornelis de Witt veel economische voorspoed kenden, werd steeds meer de vraag gesteld of de familie van Oranje nog wel belangrijk was.
Zijn dood
In 1672 kwam echter een ommekeer, het rampjaar. De Nederlanden werden aangevallen door de Engelsen, de Fransen en enkele bisdommen uit Duitsland. Er ontstond een grote paniek. De landsverdediging werd een probleem doordat er teveel op het leger bezuinigd was. Het volk was redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos. In die tijd werd Cornelis de Witt opgepakt en in de Gevangenpoort van Den Haag opgesloten. Toen aan Johan de Witt werd verteld dat hij zijn broer mocht opzoeken en ophalen, werd hij opgewacht door een woedende menigte. Beiden werden op een beestachtige manier vermoord. De beroemde filosoof Spinoza heeft nog willen protesteren, maar dat is gelukkig niet gebeurd, want anders had die het ook niet overleefd.