Anne Frank
Annelies Anne Marie Frank (25px Frankfurt am Main, Duitsland, 12 juni 1929 - Bergen-Belsen begin maart 1945) is een Joods meisje.
Anne was de dochter van Otto en Edith Frank. Ze heeft een oudere zus Margot Frank, wie geboren werd op 16 februari 1926. Op 13 maart 1933 zijn er verkiezingen in Duitsland, waarbij de Nazi’s (de aanhangers van Hitler) veel stemmen winnen. Hitler komt aan de macht. Haar ouders zien voor henzelf en de kinderen geen toekomst meer in Duitsland en ze vluchten naar Nederland in 1933. Anne's vader Otto ging in de zomer van 1933 naar Nederland, Edith in november, Anne en Margot gingen toen naar hun oma in Aken (vlak bij de Nederlandse grens). Margot ging in december 1933 naar Nederland en Anne volgde in februari 1934, waar ze als verjaardagscadeau voor Margot op de tafel werd gezet. Zij gaan in Amsterdam wonen. Iedereen moet zich in 1940 melden en registreren of ze Joods of niet-Joods zijn.
Er komen steeds meer maatregelen tegen de Joden:
- Joden mochten niet meer studeren
- Joodse tandartsen, artsen, dierenartsen, apothekers, voedvrouwen, vertalers, advocaten, notarissen, enz. werden niet meer erkent.
- Joden mochten niet meer in Nederlandse orkesten spelen.
- Joden mochten niet meer in zwembaden of aan zee komen.
- Joden mochten niet meer in leeszalen, parken, bibliotheken, schouwburgen en in musea komen.
- Joden mochten alleen in bepaalde delen van de stad leven.
- Joodse kinderen mochten alleen op een joodse school zitten
- Joden waren verplicht een jodenster op hun kleding te dragen.
In 1942 word de macht in Nederland overgenomen door de Duitsers. Op 29 juni staat er in alle Nederlandse kranten dat de Duitse bezetter besloten heeft om de Joden over te brengen naar werkkampen in Duitsland. Margot is een van de eerste die te horen krijgen dat ze naar een werkkamp moet. Anne hoort van haar vader dat ze gaan onderduiken. Achter het bedrijfsgebouw aan de Prinsengracht 263 staat een kleiner huis aangebouwd, dat leeg staat. Het heet het Achterhuis en is deel van het bedrijf Opekta waar Otto Frank directeur is. Op 6 juli 1942 verstoppen zij zich in dat huis.
Onderduiken
Veel joden probeerden aan de concentratiekampen te ontkomen. Ze zochten naar huizen waar ze zich met hulp van bewoners konden verstoppen. Zo hoopten ze uit de handen van de Duitsers te blijven. In veel gevallen is dat gelukt, maar in meer gevallen is het mislukt. In Nederland namen de Duitsers 120.000 joden gevangen. Veel joden werden verraden. Mensen die aan de kant van de Duitsers stonden, gingen naar de Gestapo toe en vertelden waar joden verborgen zaten. De Gestapo was de geheimen Duitse politie. Ook de vader en moeder van Anne Frank moesten een onderduikaders zien te vinden. Er was bij de familie Frank namelijk een bericht binnengekomen dat vader Otto Frank zich bij de Duitsers moest melden. De man wist wat dat betekende: hij zou dan ook naar een concentratiekamp worden gebracht.
Samen met Hermann van Pels, Auguste van Pels en hun zoon Peter van Pels duiken ze onder. Later komt er nog iemand bij, Fritz Pfeffer. Door de week werken er mensen in zijn bedrijf. Zij mogen absoluut niet te weten komen dat er mensen in het achterhuis zijn ondergedoken. Er zijn 4 mensen die het wel weten en de onderduikers helpen, Miep Gies, Bep Voskuijl, Johannes Kleiman en Victor Kugler. Miep Gies zorgde voor schoolboeken voor Margot, Anne en Peter.
Schuilen in het Achterhuis
Ze maken gordijnen voor de ramen en ze moeten heel stil zijn, zodat de mensen die overdag in het bedrijf werken ze niet kunnen horen Ze weten dat er zware straffen staan op het onderduiken. Voortdurend is er angst voor ontdekking. Niemand weet hoe lang de oorlog zal duren. Anne schrijft regelmatig in haar dagboek. Het wordt haar beste vriendin. Die noemt ze Kitty. In Nederland zijn er duizenden Joden die willen onderduiken. Maar onderduiken is moeilijk. Er zijn maar weinig mensen die Joden durven te helpen, want dat is strafbaar. Joden moeten meestal ook kostgeld betalen, maar de meeste joden hebben daar niet genoeg geld voor. Meer dan twee jaar lang zit Anne daar onder gedoken. Twee jaar waar ze nooit naar buiten mag. De onderduikers leven met angst om ontdekt te worden. De meeste dagen zijn echt vreselijk saai. Soms horen de onderduikers verhalen over wat er buiten allemaal gebeurt. Miep Gies de vrouw die er voor gezorgd had dat ze konden onderduiken vertelt over de jodenvervolging en over het voedsel, dat steeds schaarser en duurder wordt. Ze horen ook dat de meeste Nederlanders steeds meer hekel aan de Duitse bezetter krijgen. Maar bijna iedereen houdt zijn mond, want anders kun je gearresteerd of mishandeld worden.
Ontdekt
Anne Frank en de andere onderduikers dachten dat de Duitsers hen niet zouden vinden. Ze waanden zich veilig in het huis aan de Prinsengracht. Maar op 4 augustus 1944 werd de schuilplaats helaas ontdekt. Ze waren verraden, we weten alleen niet door wie. De onderduikers hadden er toen ruim twee jaar gezeten. Ze waren er namelijk op 6 juli 1942 gekomen.
Kort nadat de familie Frank gevangen was genomen, werden er in het Achterhuis Anne's dagboek en andere schriften gevonden door Miep Gies en een paar andere medewerkers van haar vaders bedrijf, die ze meenamen.
Alle 8 onderduikers gingen naar de gevangenis, op 8 augustus werden ze naar Kamp Westerbork gebracht, vanaf daar werden ze getransporteerd naar Auschwitz. Dat was voor Anne de laatste keer dat ze haar vader had gezien. Anne Frank werd door de Duitsers vanaf Auschwitz naar het concentratiekamp Bergen-Belsen gebracht, samen met haar oudere zus Margot. Dat kamp lag tussen de steden Hamburg en Hannover. Anne Frank stierf daar, in maart 1945, een dag na haar zus Margot. Ze was toen bijna 16 jaar oud. Ze was ziek en omdat er geen medicijnen waren en ze door honger was verzwakt, overleed ze. Hetzelfde is gebeurd met bijna alle andere onderduikers van het Achterhuis. Haar vader, Otto Frank, bleef als enige van het gezin in leven
Het dagboek
Anne Frank begon er in te schrijven op 12 juni 1942, haar 13e verjaardag. Ze schreef:
12 juni 1942
Ik zal hoop ik aan jou alles kunnen toevertrouwen, zoals ik het nog nooit aan iemand gekund heb, en ik hoop dat je een grote steun voor me zult zijn.
Ze schreef alles in het dagboek op wat zij meemaakte. Ze schreef brieven aan Kitty. Ze begint met Lieve Kitty. In maart 1944 hoort Anne een oproep op radio Oranje. De Nederlandse regering wil na de oorlog dagboeken van Nederlanders over de bezetting verzamelen. Om te weten wat de Nederlanders tijdens de oorlog hebben meegemaakt. Als Anne dat hoort, besluit ze haar dagboek uit te geven. Ze herschrijft daarvoor haar dagboek. Ze voegt er nog herinneringen aan toe en laat stukken tekst weg. Ze werkt hieraan van mei tot haar arrestatie op 4 augustus. Op 1 augustus 1944 schrijft Anne haar laaste brief.
Dagboekfragmenten
Zaterdag, 20 juni 1942
Lieve Kitty,
Met vijf meisjes hebben we een pingpong club opgericht die heet ‘De kleine beer minus twee.’ Hierbij dachten we dat de kleine beer uit vijf sterren bestond maar hij heeft er zeven, vandaar minus twee. Na het pingpongen lopen we meestal naar de ijswinkels die voor de joden geoorloofd zijn, de Oase of Delhi. Meestal woorden we getrakteerd door bekende of aanbidders. Verliefde jongen hou ik nog een beetje op afstand.
Je Anne
Vrijdag, 21 augustus 1942
Beste Kitty,
Omdat er veel huiszoekingen zijn vond Mijnheer Kugler het beter om voor onze toegangsdeur een kast te plaatsen. Deze kast is draaibaar en gaat als een gewone deur open.
Onze schuilplaats is nu pas echt een schuilplaats geworden, als we nu naar beneden willen moeten we eerst bukken en dan springen. Tot september houd ik voor mezelf vakantie, vader wil me daarna zelf lesgeven. Meneer van Daan en ik kunnen niet met elkaar opschieten en mama doet net alsof ik een baby ben, ze heeft vanmorgen weer een preek gehouden. We denken over verschillend over allerlei dingen. Peter vind ik nog steeds een vervelende jongen, hij hangt de hele tijd op zijn bed en timmert een beetje. Papa is een lieverd al is hij wel eens even boos op me. Als het buiten lekker warm is gaan we op een bed op de zolder liggen, waar de zon door een open raam naar binnen schijnt.
Je Anne
Zaterdag, 30 januari 1943
Lieve Kitty,
Ik ben woedend en mag het niet laten zien, ik zou willen schreeuwen, stampvoeten en huilen om de nare opmerkingen, spottende blikken en beschuldigingen van iedereen om me heen.
Alles wat ik doe lijk ik verkeerd te doen. De hele dag hoor ik niks anders dan dat ik een vervelend wicht ben. Als ik toch een hopeloos geval ben, trek je je handen maar helemaal van mij af. Ik kreeg te horen dat ik brutaal was, werd twee dagen genegeerd en daarna weer behandeld zoals ieder ander. Ik ben zoals ik ben, en doe meer m’n best als dat iedereen denkt. Ik probeer mond te houden over wat ik denk, om zo min mogelijk ruzie te maken.
Je Anne
Zondag, 2 januari 1944
Lieve Kitty,
Toen ik vanochtend terugbladerde in mijn dagboek, kwam ik veel brieven tegen met als onderwerp ‘moeder’. Ik vroeg me af hoe ik met zoveel haat en woede over haar had kunnen schrijven. Ik voel me schuldig en wil m’n geweten zuiveren door te verklaren hoe het zo kwam. Ik bekeek de dingen alleen vanuit mezelf en luisterde niet naar de tegenpartij die ik vaak beledigd of verdriet gedaan heb.
Ik was woedend op mijn moeder. Zij begreep mij niet maar ik begreep haar ook niet. Door mijn gedrag werd ze verdrietig en geprikkeld. Prettig was het voor ons allebei niet. Het is rustiger geworden tussen mij en m’n moeder, we houden onze monden als we ons ergeren. Ik sus mijn geweten door te bedenken dat scheldwoorden beter op papier staan dan dat mijn moeder ze in haar hart moet dragen.
Je Anne
Donderdag, 6 januari 1944
Lieve Kitty,
Ik wilde zo graag is met iemand praten, dat ik Peter opzocht in zijn kamer. Het is er altijd gezellig en Peter zou me niet zo gauw de deur uitzetten. Tegenover elkaar zaten we aan zijn tafeltje kruiswoordpuzzels te maken en toen zag ik zijn verlegenheid en onzekerheid, dat ontroerde me. Ik nam me voor om vaker bij peter langs te gaan, om hem aan de praat te krijgen.
Vanochtend werd ik wakker en wist meteen wat ik gedroomd had. Ik zat tegenover Peter Schiff, onze ogen ontmoeten elkaar en toen zei Peter ‘Als ik dat had geweten was ik allang bij je gekomen’. Ik draaide me om, want de ontroering werd me te groot. Ik voelde me zo goed en toen werd ik wakker. De tranen sprongen me in de ogen en want ik was erg verdrietig dat ik hem weer kwijt was, maar toch ook weer blij omdat ik mijn lieve Peter zo duidelijk heb gezien. Ik hoef geen foto van hem, ik zie hem goed, zo goed.
Je Anne
Zaterdag, 12 februari 1944
Lieve Kitty,
De zon schijnt, de hemel is diepblauw, er waait en heerlijk wind en ik verlang zo naar alles. Naar praten, naar vrijheid, naar vrienden, naar alleen zijn en naar huilen maar ik kan het niet. Ik ben er onrustig van en denk dat ik de lente in me voel, ik voel het in m’n lichaam en in m’n ziel. Ik verlang…
Je Anne
Maandag, 14 februari 1944
Lieve Kitty,
Voor een heel klein deeltje ben ik al geholpen wat m’n verlangen betreft. Tot mijn grote vreugde merkte ik dat Peter me aldoor aankeek. Hij is toch niet zo verliefd op Margot dan ik dacht. De hele dag keek ik hem expres niet te veel aan want, dan kreeg ik een fijn gevoel in me en dat moet toch niet te vaak gebeuren.
Zondagavond zaten we allemaal naar de radio te luisteren, Dussel draaide de hele tijd aan dat toestel. Iedereen ergerde zich hieraan, na een half uur vroeg Peter of hij ermee wilde stoppen maar nee dat deed hij niet. Peter werd kwaad en brutaal maar zijn vader viel hem bij.
Omdat het Peter nogal dwars zat zocht hij mij vanochtend op om zijn verhaal te vertellen. Hij merkte dat ik echt luisterde en dat hielp. Hij vertelde, ‘Ik zeg niet zo snel iets omdat ik bang ben te gaan stotteren, rood word en niet de goede woorden kan vinden’.
‘Gisteren lukte het me ook niet en ik had net als vroeger het liefst m’n vuisten willen gebruiken’. ‘Jij zegt tegen de mensen gewoon wat je te zeggen hebt, jij bent niet verlegen’.
Daar vergis je je in, zei ik, ik zeg de dingen meestal anders dan ik me voorgenomen had. Ik praat vaak te veel en te lang. Ik ben blij dat er nog iemand in dit huis is die net zulke woedeaanvallen kan krijgen als ik. Ik voelde me met Peter verbonden, iets wat ik vroeger alleen bij vriendinnen had.
Je Anne
Vrijdag, 18 februari 1944
Liefste Kitty,
Mijn leven is beter geworden, omdat ik nu iets heb waar ik me op kan verheugen. Als het even kan ga ik naar boven, naar Peter. Peter praat nu zoveel dat hij nog praat als ik de deur uitloop. Ik ben niet verliefd op hem maar ik heb het gevoel dat er tussen ons iets groeit, iets wat vriendschap en vertrouwen geeft. Moeder vindt mijn bezoekjes aan Peter maar niks. Erg genoeg ga ik een hekel aan haar krijgen.
Je Anne M. Frank
Vrijdag, 3 maart 1944
Liefste Kitty,
Toen ik vanochtend in het kaarsje keek dacht ik aan oma en werd weer blij en gelukkig.
Peter beheerst ook mijn stemming, vandaag hebben we een uur zitten praten op de trap. We praten vooral over boeken en over vroeger (en niet meer over zijn ouders.) Het scheelt niet veel meer of ik word verliefd. Wanneer zou ik hem kunnen vertellen dat ik hem een schat vind? Ik weet heus wel dat ik niet de makkelijkste ben en Peter houdt van zijn rust.
Ik zou willen dat we dit soort dingen tegen elkaar durven te vertellen. Toch heb ik het gevoel, dat hij net zo denkt als ik.
Je Anne M. Frank
Dinsdag, 7 maart 1944
Lieve Kitty,
Als ik nu op mijn leven van 1942 terugkijk voelt alles onwerkelijk, ik lijk nu veel wijzer geworden. Ik had toen veel aanbidders, vriendinnen, kennisjes en mijn ouders verwendde mij met snoep en genoeg geld. Leraren vonden mij leuk en grappig. Ik was een flirt en amusant maar ik was ook eerlijk, vlijtig en gul. Het heeft ruim een jaar geduurd voordat ik eraan gewend was dat ik niet meer bewonderd werd. Ik kijk op die Anne Frank terug als een leuk, grappig maar oppervlakkig meisje. Ik heb het allemaal nog niet verleerd maar zou na een week bekaf zijn en toe zijn aan een goed gesprek. Nu wil ik vriendschappen met oprechte mensen die mij waarderen om mijn karakter.
Ik bekijk m’n leven tot het nieuwjaar 1944 als onder een loep. Thuis een leven met veel zon en daarna de ruzies en beschuldigingen waar ik niet anders dan brutaal op wist te reageren.
De eerste helft van 1943 was eenzaam, veel huilen en moedeloosheid doordat alles zoals fouten en gebreken zo groot leken. De tweede helft werd beter, ik begon te denken, te schrijven en bedacht me dat anderen niets met mij te maken hadden. Zelfs mijn moeder kan ik missen en met mijn vader zou ik nooit vertrouwd worden. Dit doet me pijn maar ik vertrouw niemand meer dan mezelf.
Na nieuwjaar ontdekte ik door m’n droom dat ik verlangde naar een jongensvriend. Nu leef ik alleen nog maar voor Peter. Wat wij hebben is nog klein en gevoelig, we durven het nog niet te benoemen, de liefde, de toekomst en het geluk.
Het verschil tussen m’n moeder en mij is, is dat zij denkt dat je alleen maar moet denken aan alle ellende in de wereld en dat jij dan blij moet zijn als jij het beter hebt. Ik denk dat je het geluk in jezelf moet vinden dan pas kan je ook anderen gelukkig maken.
Je Anne M. Frank
Maandag, 3 april 1944
Liefste Kitty,
Ik zal nu eens over het eten schrijven want het is niet alleen in het achterhuis maar in heel Nederland een probleem. We hebben in de 21 maanden dat we hier zitten al heel wat ‘eetperiodes’ meegemaakt. In die eetperiodes had je niets anders dan een bepaald gerecht of groente. Zo hadden we een tijd alleen andijvie dan weer spinazie of koolrabi, komkommers, zuurkool. Nu hebben we geen groente meer maar vooral, bruine bonen, erwtensoep, aardappelen met meelballen. Soms raapstelen en rotte wortelen en soep uit pakjes.
’s Avonds eten we kunstjus bij de aardappelen en rode bietensla. De traktatie is eens per week een plakje leverworst en jam voor op ons droge brood.
Je Anne M. Frank
Zaterdag, 15 juni 1944
Lieve Kitty,
We hebben een boek uit de bibliotheek met de titel ’Hoe vindt u het moderne jonge meisje’. De schrijfster heeft kritiek op de jeugd van tegenwoordig. Bij sommige stukken voelde ik me persoonlijk aangesproken. Daarom wil ik me hierbij verdedigen.
Ik ken mezelf. Ik veroordeel mezelf in veel dingen. Als ik weer eens iets op een verkeerde manier zegt denk ik gelijk ‘dit had anders gemoeten’. Mijn vader heeft gelijk als hij zegt “ieder kind moet zichzelf opvoeden”. Ik voel me altijd sterk, vrij en zo jong.
Nu even mijn ouders. Ze hebben me altijd erg verwend, waren lief, verdedigen me voor die van boven en hebben alles gedaan wat ze kunnen doen. En toch heb ik me lang eenzaam, buitengesloten, verwaarloost en niet begrepen gevoeld. Vader probeerde mijn opstandigheid te temperen. Hij sprak tegen mij als tegen een kind in een moeilijke kindertijd. Ik wilde door hem als “Anne” gezien worden en niet als een meisje –zoals-alle-anderen met leeftijds- verschijnselen. Mijn vader “Pim”begreep dat niet omdat hij zelf afstand houdt en niet veel over zichzelf verteld kan ik niet intiem met hem zijn. Hoe hij ook zijn best doet ik zal mijn levensbeschouwingen en mijn goed overdachte theorieën alleen aan mijn dagboek en soms aan Margot vertellen.
Het kan niet anders, door de kritiek die ik zou krijgen op mijn half-affe werk zou mijn wankele zelfvertrouwen en rust helemaal verliezen. Nog meer peins ik over Peter. Niet hij heeft mij versierd maar ik heb hem versierd. Ik heb een droombeeld van hem gemaakt en wilde een vriend waarbij ik alles kon vertellen.
We hebben dingen besproken die hij mij naderhand ongehoord lijken. Ik vind het jammer dat ik door intimiteiten vriendschap heb uitgesloten. Ik merk dat Peter mij steeds liever vindt, hij houdt zich aan mij vast terwijl ik alleen maar probeer hem zekerder te laten voelen over zichzelf.
Ik heb ergens gelezen dat “de jeugd in zijn diepste grond eenzamer is als ouderdom”. Dit lijkt mij waar, wij jongeren hebben het hier in het achterhuis moeilijker dan de ouderen.
Ondanks dat ik mijn idealen, dromen en verwachtingen probeer vast te houden worden ze vaak door de werkelijkheid verwoest. Toch geloof ik in de innerlijke goedheid van de mens. De wereld lijkt steeds meer in een woestijn te veranderen en ik voel de dreiging. Ik voel het leed van miljoenen mensen en toch als ik naar de hemel kijk denk ik dat het ook weer goed komt.
Intussen hou ik mijn denkbeelden hoog en droog om ze in de toekomst misschien toch nog uit te voeren.
Je Anne M. Frank
Dinsdag, 1 augustus 1944
Lieve Kitty,
“Een bundeltje tegenspraak” dat ben ik.
Je hebt tegenspraak van buiten en tegenspraak van binnen. Het eerste is alles waar ik om bekend sta zoals een eigen menig hebben, het zelf beter weten, het laatste woord hebben, eigenlijk veel onaangename eigenschappen. Het tweede sta ik niet om bekend, dat is mijn geheim.
Ik ben bang dat er weinig mensen zijn die mijn andere mooie en betere kanten zullen kennen. Mijn lichtere oppervlakkige kant zal de diepere altijd te vlug af zijn. In gezelschap is dus de lieve Anne nog nooit te voorschijn gekomen. Zoals ik al zei, ik voel alles anders aan dan dat ik het uitspreek en daardoor heb ik de naam van een jongensnaloopster, flitster, wijsneus en romannetjesleester.
De vrolijke Anne lacht erom maar ik doe heel veel om anders te worden. Als ik stil en ernstig ben, denkt iedereen dat ik me aanstel en mijn familie denkt gelijk dat ik ziek bent. Ik moet me er wel uit redden met een grapje.
Als er zo op je gelet wordt, draai ik mijn hart om, draai het slechte naar buiten en het goede naar binnen en zoek naar een manier om te worden naar hoe ik graag zou willen zijn. Misschien kan dat alleen als er geen andere mensen in de wereld zouden wonen.
Je Anne M. Frank
Versies
Versie A
Dit is het dagboek zoals Anne dat op 14 juni 1942 begon. Ze schreef eerst in een poëziealbum dat ze voor haar dertiende verjaardag had gekregen. Toen dat vol was, schreef ze verder in twee dikke kantoorboeken. Versie A eindigt op 1 augustus 1944.
Versie B
Na een oproep van Minister Bolkestein op radio Oranje begon Anne haar dagboek te herschrijven en om te werken, verbeteren, liet stukken weg die ze niet interessant vond en voegde er herinneringen aan toe. In de tussentijd hield ze haar oorspronkelijke dagboek bij. De laatste brief die ze heeft herschreven beschrijft de gebeurtenissen tot 29 maart 1944.
Versie C
Versie C is het dagboek die Otto Frank uit de twee eerdere versies van Anne heeft samengesteld. Hij heeft sommige stukken weggelaten. Ten eerste de stukken die over seksualiteit gingen, want in 1947 was daar niet over te praten en ten tweede heeft hij heel wat onaardige opmerkingen weggelaten die Anne maakte over haar moeder en haar vriendinnen.
Versie D
Eind 1991 is een nieuwe uitgave van het dagboek van Anne Frank verschenen. Hiervoor werd als uitgangspunt het dagboek genomen zoals Otto dit had samengesteld. Dit dagboek werd aangevuld met alle andere stukken van versie A en versie B, zonder weglatingen. Je zou deze versie, versie D kunnen noemen. Hij is een kwart dikker dan de vorige uitgave.
Versie E
Aan versie E zijn de later vier gevonden pagina;s in 2001 toegevoegd. Bij deze versie wordt ook het boek ‘Verhaaltjes en gebeurtenissen vanuit het Achterhuis’ geleverd.
Externe links
Video
- Anne Frank deel 1
- Anne Frank deel 2
- Beeldbankfilmpje over het dagboek van Anne Frank
- Beeldbankfilmpje over het onderduiken van Anne Frank
Website's
- Anne Frank Huis
- "Inval in Achterhuis maakt eind aan Anne Franks onderduiktijd", nieuwsbericht op OudNieuws.Web-log.Nl
Extra dagboekfragmenten
B. bladzijde 10: Het Lege Achterhuis
De onderduikers in het Achterhuis hebben veel steun gehad van de mensen die beneden werkte op het kantoor van Otto Frank. Eén van deze helpers was Miep Gies waarvan in 1987 een boek verscheen waarin ze verteld wat zij voor, tijdens en na de oorlog heeft meegemaakt.
Hier volgt een fragment dat begint op het moment dat de onderduikers door de Duisters zijn opgepakt en weggevoerd. Miep en enkele andere helpers van het kantoor zijn achtergebleven.
Na de kast opzij geschoven te hebben opende wij met de reserve sleutel de deur naar het Achterhuis. Alles was overhoop gehaald. In de slaapkamer van Dhr. en Mevr. Frank ontdekte ik tussen een chaos van papier en boeken het oranje geruite dagboekje dat Anne op haar dertiende verjaardag van haar vader had gekregen. Ellie raapte het op en gaf het aan mij. Wij zochten de rommel af voor nog meer ‘schrijfsels’ van Anne. Toen haar dagboek vol was heeft ze in oude kasboeken en losse vellen verder geschreven. Snel verzamelde we zoveel mogelijk, we waren bang dat de Oostenrijker terug zou komen. Jan nam een stapel boeken mee. Matto stond zenuwachtig bij de deur. Als laatste ging ik naar beneden, ik nam nog snel Anne’s zacht beige kapmanteltje mee. Ik sloot de schuilplaats af en ging naar beneden. Alles deed ik in mijn onderste bureaula met de bedoeling het te bewaren totdat Anne terugkomt.
Ik schoof de la dicht, maar deed hem niet op slot.
C. bladzijde 29 t/m 31: Waar het dagboek ophoudt
Mies Bouhuys vertelt hoe het met de mensen uit het achterhuis ging nadat ze waren opgepakt.
Op de dag dat de laatste trein van Nederland naar Auschwitz rijdt dansen de mensen op straat. Maar Anne Frank, haar vader, haar moeder, Margot, Peter, zijn ouders en Dhr. Dussel moeten mee met de goederentrein. Ze rijden door Duitsland maar de 57 mensen zien er niks van. Er is geen raam, geen water, geen wc, alleen bovenin een luchtrooster met tralies.
Na drie hele dagen stopt de trein ’s nachts in Auschwitz. De deuren worden ontgrendeld en opengerukt. Er branden felle schijnwerpers er zijn honden en er wordt gebruld en geschreeuwd van de mensen die namen roepen van wie ze zijn kwijtgeraakt. Otto Frank wordt gescheiden van zijn vrouw en dochters. Voorgoed. Iedereen moet zijn spullen afgeven, wordt kaalgeschoren. Met alleen een grauw katoenen jak staan ze uren in de kou te wachten tot je nummer wordt afgeroepen. Maar ook heeft Anne in Auschwitz nog hoop. Ze horen dat de Amerikanen voor de Rijn zijn en ’s nachts horen ze de kannonen van de russen dichterbij komen.
Anne krijgt tranen in haar ogen als ze de ogen ziet van de zigeunerkinderen die naakt in de regen staan te wachten om de gaskamers in te gaan. Bijna niemand ziet nog de ellende van anderen, ze zijn alleen bezig met overleven. Eerst zijn Anne en Margot nog samen in een barak. Ze moesten 12 uur per dag graszoden steken, er vielen mensen dood neer. Op een avond in oktober moeten ze bij kamparts komen, jonge gezonden vrouwen werden gescheiden van de oude en zieke vrouwen. Zonder elkaar gedag te kunnen zeggen zien Anne en Margot hun moeder nooit meer. Drie maanden later sterft Edith Frank in een ziekenbarak in Auschwitz.
Omdat de Duitsers weten dat ze ingesloten worden door de bevrijdingslegers worden gevangenen uit verschillende kampen bij een gebracht in Bergen –Belsen. De omstandigheden zijn daar nog slechter, treinen met voedsel of brandstof rijden niet meer als het jaar 1945 begint. De hele wereld weet dat Duitsland binnenkort verslagen is, ook de gevangen weten het. Alleen wordt de angst steeds groter dat de bevrijding voor hun kamp te laat zal komen. Ze zijn mager, eten sneeuw en heerst tyfus. En de gevangenen graven kuilen waar de overledenen in verbrand worden. Anne hoort van een vrouw dat ene Lies haar wilt zien. Ze zien elkaar in de ijskoude avond bij het prikkeldraad, ze staan tegenover elkaar, de twee vriendinnen van het plein in Amsterdam. Anne vertelt dat ze niet weet hoe het met haar ouders gaat en dat Margot tyfus heeft. De moeder van Lies is dood en haar vader ligt op sterven. De volgende avond gooit Lies wat te eten in een vest gewikkeld over het hek, maar voordat Anne het kon pakken was het ingepikt door iemand anders, Anne huilt. Nog een avond hebben ze elkaar gezien. Lies heeft het overleefd en woont nu in Israël. Margot is kort daarna gestorven, een paar dagen later Anne. Helemaal alleen, vijftien jaar oud op een dag in maart ging ze dood, een paar weken later voor het kamp werd bevrijd. Niemand weet welke dag het was en waar ze begraven ligt. Waarschijnlijk ergens in Duitsland in een massagraf op de Lúnenburgerheide, waar 30.000 mensen en kinderen zijn vermoord.
Mies Bouhuys
10. Inhoud: Film (uitgewerkt in scènes)
12 juni 1945. Anne is dertien jaar geworden. Op het verjaardagsfeestje van Anne kijken ze met het gezin en vrienden de film Rin tin tin.
Anne heeft meerdere redenen waarom ze in haar dagboek wil schrijven, een van die redenen is dat ze geen echte vriendin heeft bij wie ze alles kwijt kan.
Op het Merwedeplein praten Otto en Edith over dat er steeds meer verboden komen voor de joden. Anne weet niets over de onderduikplannen, ze heeft wel door dat spullen weggehaald zijn. Margot weet er wel van. En bekende van de familie dr. Gans is opgepakt.
Als Anne met haar schoolvriend Harry Goldberg loopt, ziet ze Peter Wessel (Schiff) waarop ze helemaal verliefd is.
Het bedrijf van Otto Frank is op de Prinsengracht. Otto mag zelf geen leiding meer geven. Hij laat de zaken over aan zijn personeel, Dhr. Koophuis, Dhr. Van Kraler, Miep en Elli.
Otto verteld tegen het personeel dat hij met zijn gezin in het bedrijfspand gaat onderduiken, dat lijkt het meest veilig voor de familie Frank.
Anne kwam erachter dat haar moeder in haar dagboek gelezen had, daar was Anne heel boos over. Ze hebben veel ruzie met elkaar. Edith zal Anne nooit begrijpen.
Als Anne ’s avonds met Harry op stap gaat waarschuwen haar ouders Harry dat ze hem verantwoordelijk houden voor als Anne te laat thuis komt. Want na acht uur ’s avonds mogen er geen joden buiten zijn (avondklok). Anders worden ze op transport gezet.
Joodse artsen mogen geen medicijnen meer voorschrijven. Ook mogen de joden geen telefoons meer hebben en mogen/kunnen niet meer in telefooncellen bellen.
Anne kan goed met haar vader praten maar niet met haar moeder, die behandeld haar alsof ze een klein kind is. Harry vindt Anne leuk en vind Peter Wessel niets terwijl Anne verliefd is op Peter.
Lies (Hanneli Goslar) vertelt Anne dat ze denkt dat Anne gaat onderduiken omdat er steeds meer spullen weggebracht worden. Anne schrikt en is woest op haar ouders omdat ze haar niets vertelt hebben. Anne’s vader heeft dit gedaan om haar zo lang mogelijk veilig en gelukkig te laten voelen.
Anne schrijft in haar dagboek voor zichzelf om haar hart te luchten en te vertellen wat diep weggestopt zit.
Er is paniek als er een oproep van de SS komt voor Margot, ze moet zich melden bij kamp Westerbork. Edith gaat op zoek naar Otto in het ziekenhuis en bij de Familie van Daan. Ze moeten nu zo snel mogelijk onderduiken.
Anne schrijft een briefje aan Dhr. Goudsmit (huismeester) of hij voor Moortje de kat wil zorgen.
Miep helpt de familie Frank. Miep en Margot fietsen ’s ochtends om half zeven naar het Achterhuis. Anne en haar ouders vertrekken om half acht lopend door de regen. Ze hebben zoveel mogelijk kleding over elkaar aangetrokken. Onderweg stopt er een automobilist die vraagt of ze mee willen rijden. Als hij de jodensterren ziet verontschuldigt hij zich en durft hij ze niet mee te nemen. Omdat Anne en haar ouders laat zijn zitten Miep, Meneer Kraler en Meneer Koophuis in spanning te wachten.
In het achterhuis zijn ze blij Margot weer te zien. Na zes uur ’s avonds hoeven ze niet meer zo stil te zijn omdat er geen mensen in het bedrijf zijn. Daarom gaan ze het huis inrichten.
12 juli 1942, schrijft Anne aan haar tafeltje in de slaapkamer in haar dagboek. Ze krijgt het benauwt in het Achterhuis en is bang om ontdekt en doodgeschoten te worden. Er word een boekenkast neergezet voor de ingang van het achterhuis.
Er is een overval gepleegd bij het bevolkingsregister in Amsterdam, de Duitsers zijn zo woedend en voeren meteen tweehonderd joden af. De familie van Daan is nu zo bang dat ze ook willen onderduiken.
13 juli 1942, De familie van Daan (van Pels) komt ook onderduiken in het Achterhuis. Anne vindt Mevr. Van Daan een verwend nest en is jaloers op Peter omdat hij zijn kat mee mocht nemen. Als Anne uit haar raam kijkt ziet ze de Westertoren. Sommige mensen dachten dat de Familie Frank naar België gevlucht was.
Mevr. Van Daan trekt haar zoon Peter voor, zo vind ze dat Peter niet hoeft te leren, Anne en Margot wel. Ook heeft ze heeft veel commentaar op de manieren van Anne. De ouders van Peter hebben vaak ruzie. Otto en Dhr. Van Daan luisteren naar de radio.
Ze verheugen zich op 6 uur ’s avonds want dan kunnen ze doen wat ze willen. Peter zijn zestiende verjaardag word gewoon gevierd, hij krijgt een scheerapparaat daar is hij erg blij mee.
Als er naar de radio geluisterd wordt luisteren ze naar Radio Oranje of de BBC.
Ze luisterden naar een toespraak van Sir Winston Churchill op de BBC radio.
In het weekend loopt Anne door het hele huis, ook op plekken waar ze niet mag komen. In haar dagboek schrijft ze dat ze geluk heeft dat zij met haar zus en ouders in het Achterhuis zitten.
Dhr. Koophuis, brengt boodschappen. En hij vraagt of er nog een onderduiker mag komen in het Achterhuis.
Anne is nog steeds dertien jaar, uit een boek heeft ze ballet geleerd en geeft een voorstelling aan haar huisgenoten. Anne houdt van belangstelling. Mevr. Van Daan vindt het rokje van Anne te kort. Edith vindt dat ze er niet mee moet bemoeien.
Dhr. Koophuis heeft een maagbloeding gehad en ligt in het ziekenhuis. Hij haalt altijd het brood, maar omdat niemand anders dan Dhr. Koophuis brood kan halen zullen de onderduikers een paar dagen zonder brood moeten leven.
Omdat Meneer Koophuis in het ziekenhuis ligt maakt Otto zich zorgen over hoe het nu met zijn bedrijf moet. Edith vindt dat Otto het bedrijf los moet laten, er zijn ergere dingen. Anne is het niet met haar moeder eens en laat veel te duidelijk haar mening horen.
’s Avonds op bed is Anne nog steeds boos. Edith wil het avondgebed met haar samen doen maar Anne wil dit niet, ze vraagt waar haar vader is want die doet normaal altijd het avondgebed met haar samen. Moeder is hierdoor erg van streek.
16 november 1942, Dhr F. Pfeffer arriveert. Anne noemt hem Dussel (idioot)
Dhr. Dussel duikt onder om zijn vrouw te beschermen want zij is katholiek. Anne moet nu haar kamer delen met hem en Margot slaapt voortaan bij haar ouders op een opklap bed.
Er komt ruzie tussen Anne en Dussel over het schrijftafeltje. Hij vindt dat Anne te veel en te lang aan het schrijftafeltje zit. Iedereen gaat zich hiermee bemoeien. Edith neemt het voor Anne op tegenover Mevr. Van Daan, ze vertelt dat het gewoon haar leeftijd is. Otto en Dhr. Dussel onderhandelen over hoe vaak Anne aan het tafeltje mag. Anne mag twee keer in de week het tafeltje gebruiken.
Ze vieren tijdens hun verblijf gewoon het Chanoeka feest, dat is een Joodsfeest.
Er komt een nieuwe magazijnchef. Hij heeft meer ruimte nodig in het magazijn en hij loopt zomaar naar boven en ziet de boekenkast, hij hoort dat het hol is. Dhr. Koophuis die hem meteen achterna gelopen is bedenkt een andere oplossing en ze gaan uiteindelijk weer naar beneden.
’s Avonds laat klinkt het geluid van vliegtuigen, bommenwerpers en afweergeschut. Anne is bang en kruipt bij Otto in bed.
18 Maanden later
Op de verjaardag van Edith Frank vertelt Anne tegen Peter dat ze een heel ander persoon wil worden, ze wilt lief en aardig zijn voor iedereen. Anne heeft een lijst met goede voornemens gemaakt. Door de ruzie tussen Dhr. en Mevr. Van Daan wordt de verjaardagssfeer verpest. Margot probeert Mevr. Van Daan op te vrolijken.
Als de groenteboer een bloemkool aan Elli geeft lijkt het erop dat de magazijnchef dit gezien heeft. Anne wordt volwassener en vind de dingen die ze in haar dagboek heeft geschreven over haar moeder schokkend.
Als Anne’s tijd aan het tafeltje voorbij is gaat Meneer Dussel lezen in zijn nieuwe boek. Er druppelt iets op zijn boek, er blijkt kattenpies door het plafond te lekken. Anne ligt in een deuk. Dhr. Van Daan vond het niet goed dat Miep het boek van een joodse schrijver gekocht had. Ze had opgepakt kunnen worden. Hierover ontstaat ruzie tussen Dhr. Van Daan en Dhr. Dussel.
De familie van Daan heeft geen geld meer, ze krijgen ruzie omdat Meneer van Daan wil dat zijn vrouw haar bontjas verkoopt. Op straat ziet Miep dat er mensen afgevoerd worden, ze hoort dat de Duitse razzia’s willen houden op de Prinsengracht. Samen met Elli fietst ze zo snel mogelijk naar het Achterhuis. De onderduikers schrikken heel erg van dit nieuws en Anne is doodsbang. Gelukkig rijden de Duitsers gewoon door en ze zijn dus niet ontdekt.
De bontjas van Mevr van Daan wordt verkocht op de zwarte markt. Miep vertelt aan de onderduikers dat de familie van Anne’s vriendin Lies niet kon onderduiken omdat niemand het aan durfde om een zwangere vrouw in huis te nemen. Tijdens het vluchten zijn ze opgepakt. Anne is door dit nieuws helemaal van slag.
De laatste tijd heeft Anne veel nachtmerries over Lies en over andere dingen. Gelukkig heeft ze ook prettige dromen over Peter Wessel (Schiff).
Terwijl Margot Anne’s haar knipt praten ze met elkaar. Margot vindt dat Anne een stuk volwassener is geworden.
Als Anne aan het zonnebaden is onder het open dak raam van de zolder, kwam ze erachter dat Peter van Daan daar ook graag is. Hij komt ook vaker op de zolder. Peter vertelt dat hij verlegen is en Anne vertelt dat ze de dingen vaak anders zegt als ze bedoelt. Ze sluiten vriendschap.
Dhr. Koophuis brengt boeken voor Anne en Margot en als verrassing had hij boter bij zich. Ook heeft hij een bericht voor Albert Dussel dat alles goed gaat met zijn vrouw.
Anne en Peter zijn weer samen op de zolder ze praten met elkaar over hoe ze zich voelen en over allerlei zaken van het leven. Anne geniet via het zolderraam van de ‘natuur’. Ze ziet de blauwe lucht, de vogels en de kastanjeboom. Ze voelt zich ondanks alles gelukkig.
Mevr. Van Daan vindt dat Anne zich te veel aan Peter opdringt. De mensen van het Achterhuis luisteren naar de radio. De radio zendt berichten uit over hoe de Joden vervolgd worden. Volgens de Duitsers is het Jodenvraagstuk (probleem) in Nederland bijna opgelost.
Anne ligt ziek op bed, Dhr. Dussel onderzoekt haar maar Anne wil er niks van hebben. Ze krijgt een bloemetje van Peter en heeft een gesprek met Margot over wat Peter en Anne voor elkaar voelen.
Anne leest een zelfgeschreven verhaal voor aan Peter. Hij vindt het leuk om naar haar verhaal te luisteren. De magazijnkat is al drie dagen zoek ze zijn bang dat hij meegenomen is door mensen die vlees willen eten.
Dussel vult de kies van Otto Frank, Dussel vertelt dat Minister Bolkestein op Radio Oranje een oproep heeft gedaan om brieven en dagboeken te moeten bewaren. Zodat ze later weten wat er allemaal gebeurt is. Daarom gaat Anne haar dagboek (versie A) herschrijven en zo ontstaat versie B.
Anne leest weer voor aan Peter, hij slaat zijn arm om haar heen en geeft haar een kus op de wang. Ze schrikt zich rot en loopt snel weg.
Op de radio horen ze over het bestaan van de gaskamers. Anne vraagt aan haar vader waarom dit gebeurt. Otto geeft uitleg over het antisemitisme en het Arische ras. Hitler vindt dat er geen minderwaardige rassen mogen bestaan en dus probeert hij de Joden, de slavenvolkeren, de zigeuners, de gehandicapten, de homo’s en alles wat zwak is uit. Dit wordt rassenleer genoemd. Anne wil er alles over weten want ze vindt het dom om te sterven zonder te weten waarom.
De magazijnchef zet steeds kattenvoer neer in de hoop dat de kat terugkomt. Als het bakje leeg is en de kat niet terug is, wordt hij achterdochtig. Moschi de kat van Peter heeft het voer opgegeten.
De onderduikers krijgen het steeds moeilijker, ze leven voortdurend in angst, zijn depressief en gestresst. Anne kan niet wachten tot de werknemers van het kantoor weg zijn zodat ze door het hele huis kan lopen. De radio in het kantoor is inmiddels in beslag genomen.
Omdat Peter en Anne heel veel bij elkaar zijn worden de ouders bezorgd. Ze zijn bang voor een eventuele zwangerschap. Edith vindt dat Otto maar eens met Anne moet gaan praten.
Otto wil Anne verbieden om ’s avonds naar Peter te gaan. Anne begrijpt dat haar moeder Otto heeft gestuurd en zegt tegen haar vader dat ze geen kind meer is en dat ze haar kunnen vertrouwen. Het lukt Otto dus niet om Anne over te halen. Alsof hij boos is slaat hij de deur achter zich dicht.
Miep ziet vanuit het kantoor dat de groenteboer opgepakt wordt. De twee onderduikers in zijn huis waren ontdekt en opgepakt. Dit betekent voor de mensen in het achterhuis dat ze geen groente meer krijgen.
Omdat Anne boos is over van alles en nog wat schrijft ze een boze brief aan haar ouders.
Dhr. Kraler vertelt de onderduikers het verhaal van de groenteboer en dat er nu nog minder eten zal zijn.
Anne’s ouders zijn van slag door de inhoud van Anne’s brief, ze zijn boos en roepen Anne erbij. Als het gesprek net begonnen is word Otto door Peter en Dhr. Van Daan geroepen, ze hebben beneden iets gehoord. De mannen gaan naar beneden om te kijken maar de inbrekers horen mensen en gaan er gauw vandoor. Bij het weggaan gooide een van hen zijn lantaren op de grond daardoor ontstond een klein brandje. Peter trapte het vuur uit. Als ze de politie aan horen komen gaan ze snel naar boven. Met zijn allen gaan ze naar de zolder en wachten in spanning af. De politie doorzoekt het huis van de inbraak, als ze bij de boekenkast komen zien ze een voetstap en begrijpen dat er hier onderduikers moeten zitten. Een politieman veegt de voetstap weg en de agenten vertrekken en verraden hun niet.
Anne heeft veel spijt van al die nare dingen die ze in de brief heeft geschreven. Huilend vertelt ze haar ouders dat het haar spijt.
Koophuis heeft ergens nog een radio gevonden. Er zijn berichten over de invasie van de geallieerden in Normandie (Frankrijk). Ze gaan uit hun dak van vreugde en denken dat het nu toch niet lang meer kan duren voordat ook Nederland bevrijd wordt.
Op vrijdag 4 augustus 1944 vielen de Gestapo onder leiding van Carl Sibberbauer het kantoor binnen. Onder dwang moest Dhr. Kraler laten zien waar de onderduikers zaten. Alle onderduikers werden opgepakt, ook Dhr. Kraler en Dhr. Koophuis moesten mee. Miep en Elli werden niet meegenomen.
Haar moeder heet Edith Frank-Hollander. Haar vader Otto Frank is gek op fotograferen en maakt veel foto’s van zijn kinderen. Anne heeft een ouder zusje, Margot. Margot is op 16 februari 1926 geboren. De familie Frank is Joods, Duits en hadden het goed. Otto had in Frankfurt carrière gemaakt als bankier. Als Hitler en zijn nazi partij in 1933 aan de macht komt, voelt de familie zich niet meer veilig. Via Otto’s zwager Enrich Elias krijgt hij een aanbod om in Amsterdam een bedrijf te beginnen. Ze gaan weg uit Duitsland. Anne is vier jaar als ze op 16 februari 1934 in het nieuwe huis aankomen. Het huis is een nieuwbouwwoning aan het Merwedeplein in Amsterdam-zuid. In die buurt komen steeds meer Joden wonen die uit Duitsland gevlucht zijn. Het leven in Nederland leek weer normaal te verlopen. Anne en Margot gaan naar de Montesori school en voelen zich al snel helemaal thuis. Maar Edith heeft heimwee naar Duitsland en heeft moeite met de nieuwe taal.
Op 10 mei 1940 valt het Duitse leger Nederland aan. Het is Oorlog! Eerst lijkt het net of er niets aan de hand is. Anne is gek op schaatsen en is nog vaak op de ijsbaan te vinden. Maar na de zomervakantie van 1941 krijgt Anne te horen dat ze niet meer naar haar oude school mag. Ze gaat naar het Joods Lyceum.
Op haar dertiende verjaardag, 12 juni 1942 kan Anne haar verjaardag nog vieren, met vrienden en vriendinnen. Ze krijgt ‘het’ geruite poëziealbum van haar vader.
Tot dan heeft Anne een fijne jeugd gehad. Ze is een jong, vrolijk, intelligent en bij haar leeftijdgenoten een vrolijk meisje
Anne’s ouders proberen hun kinderen zo onbezorgd mogelijk te laten leven. Maar als op 5 juli 1942 een oproep voor Margot komt, kan dat niet meer. Otto besluit eerder dan gepland naar de onderduik plaats op de Prinsengracht te verhuizen waar hij in het geheim al mee bezig was. Op 6 juli begint de onderduik.
Anne bedenkt een vriendin van papier en op 20 juni 1942 schrijft ze haar eerste brief aan haar ideale, bedachte vriendin Kitty.
De schuilplaats is het Achterhuis van het zakenpand Prinsengracht 263. Mnr. Koophuis en Mnr. Kraler hebben de zaak van Anne’s vader officieel overgenomen. De naam wordt veranderd van Opekta in Handelsvereniging Gies & Co. De mensen die op het kantoor werken zijn Miep Gies, Bep Voskuijl, Mnr Koophuis en Mnr Kraler. In het magazijn werkt onder andere de vader van Bep, Mnr. Voskuijl.
Het leven van de onderduikers hangt van deze zes mensen af.
Een week nadat de familie Frank is ondergedoken trekken Mnr en Mevr van Daan met hun 16 jarige zoon Peter bij hen in, in het Achterhuis. Anne vindt Peter maar een saaie jongen.
Tijdens kantoortijden moet iedereen heel stil zijn en als het kantoor dicht is zijn ze vrij in wat ze willen doen, zo luisteren ze in het kantoor naar de engelse radio.
Anne voelt zich niet echt thuis in het Achterhuis en ze komt niet meer buiten. In het begin is iedereen erg aardig voor haar maar al snel krijgt ze op haar kop en voelt ze zich onbegrepen behalve door haar vader. In haar brieven aan Kitty kan ze haar gevoelens beschrijven.
In het begin mist Anne haar vrijheid het meest en voelt ze zich eenzaam. De volwassene in het Achterhuis hebben vaak kritiek op Anne. Anne vindt dat ze door hen teveel als kind wordt behandeld. Ze vindt Margot te braaf en haar moeder niet geslaagd als moeder, maar ze is dol op haar vader. De van Daans maken veel ruzie en ze is ook niet gek op Mnr. Dussel met wie ze haar kamer en bureau moet delen.
De kamer van Anne en Mnr. Dussel
Door alle berichten en verhalen van de buitenwereld denkt Anne na over wat mensen elkaar aan kunnen doen, over discriminatie en over de vervolgingen van Joden. ’s Nachts is ze vaak bang dan kruipt ze bij haar vader in bed.
Anne vond Peter in het begin maar saai, toch raken ze bevriend. Ze praten vaak samen op het zolderkamertje van Peter. Anne wordt verliefd op hem. Ze worden goed in de gaten gehouden door beide ouders. Peter wordt het belangrijkste in Anne’s leven.
Als Anne haar vader vertelt over de zoen met Peter en haar gevoelens hierbij, krijgt ze een reactie van hem waardoor ze zich weer kind voelt. Op een gegeven moment worden haar gevoelens voor Peter minder.
Anne bedenkt een nieuwe houding om overal zo goed mogelijk mee om te gaan ‘positief denken.’ Ze doet haar best zich aan te passen en om meer begrip te krijgen.
Op 4 augustus 1944 vallen de Duitsers het pand binnen. Het achterhuis wordt ontdekt en alle bewoners worden gearresteerd. Miep heeft het dagboek en andere papieren met Anne’s kapmanteltje in haar bureau la gelegd om ze te bewaren voor als Anne terugkomt.
Op 8 augustus worden ze naar het kamp Westerbork gebracht ook in dit kamp praat iedereen al over de bevrijding.
Op 3 september worden de alle onderduikers met ruim duizend andere op het laatste treintransport naar Auschwitz gebracht
Na een verschrikkelijke reis van drie dagen en nachten komen ze ’s nachts in Auschwitz aan.
Daar op dat perron worden de mannen van de vrouwen gescheiden. Anne ziet haar vader daar voor het laatst. Ruim de helft van alle mensen worden nog dezelfde dag vermoord. De vrouwen gaan lopend naar het vrouwen kamp Birkenau. De omstandigheden in Auschwitz zijn vreselijk. Er sterven veel mensen van de honger/ziekte en er zijn geen medicijnen. Elke dag worden er zomaar mensen doodgeslagen en vergast. Anne leeft nog steeds met de mensen om zich heen mee.
Als de Russen te dichtbij komen worden de overlevende naar andere kampen geëvacueerd.
Anne en Margot komen in Bergen-Belsen terecht. Daar ziet Anne ook haar vriendin Lies een paar keer. In maart 1945 sterven Margot en Anne kort na elkaar aan vlektyfus, nog geen twee maanden voor de bevrijding. Ze zijn allebei in een massagraf begraven.
Otto Frank is de enige van het Achterhuis die de oorlog overleeft.
Anne frank is geboren in Frankfurt am Main, op 12 juni 1929. Ze is liberaal joodse, dat wil zeggen dat zij zich wel verbonden voelt met de joodse tradities maar ze niet streng gelovig is. Wel vieren ze joodse feesten zoals Chanoeka dit vierden ze ook in het achterhuis.
Haar vader Otto had in Duitsland een goede baan als bankier. Haar moeder zorgde thuis voor Anne’s oudere zus Margot en voor Anne zelf. In die jaren is het gezin Frank gelukkig.
Ook in Amsterdam leven ze nog zorgeloos. Daar heeft haar vader een eigen zaak.
Anne en Margot gaan in Amsterdam naar het Joods Lyceum.
Vele joden vluchtten uit Duitsland in de hoop in een ander land wel veilig te zijn. Sommige deden dit pas vanaf dat er veel voor joden werd verboden, maar familie Frank, was al veel eerder verhuisd, omdat de politiek van Duitsland toen al in puin lag en ze het al in de gaten hadden, dat als Hitler aan de macht zou komen, er weinig plek voor hen over zou blijven, dat was in 1933.
Ongeveer in 1940 liet Hitler mensen een Ariër verklaring doen (niet joods) na deze verklaring werden joden ontslagen uit overheidsdiensten en het onderwijs. Nog later werden joden massaal afgevoerd naar werkkampen en concentratiekampen.
Peter’s zolderkamertje
In mei 1944 vraagt Anne haar vader om haar te vertrouwen in haar relatie met Peter. In een brief aan hem zegt ze zelfstandig te zijn, ze is geen kind van veertien jaar maar een volwassene van die leeftijd. De oorlog heeft Anne geestelijk snel laten groeien.
Maar de oorlog remt ook haar verdere groei, ze kan zichzelf niet in vrijheid ontwikkelen.
Anne neemt zich voor om het onderduiken te beschouwen als een gevaarlijk avontuur.
Zelf heeft ze het romantisch en interessant gevonden. Dit was voor haar een manier om hier mee om te gaan en het verdriet minder te voelen.
Anne voelt zich schuldig tegenover de joden die ‘zomaar’ verdwijnen, dan heeft zij het vergeleken met hun nog goed.
Door de oorlog en het verblijf in het Achterhuis is Anne snel volwassen geworden al lijken de volwassenen het niet te zien.