Mythologie
Mythologie zijn verhalen, meestal in het Grieks, of het Latijn. De verhalen gaan vaak over goden en fabeldieren. We nemen aan dat deze verhalen zijn ontstaan omdat de mensen van toen (nog) niet snapten waar bijvoorbeeld de bliksem vandaan kwam. Dus gingen ze er verhalen over bedenken.
Betekenis
Mythe betekent gesproken woord, logos betekent kennis. Mythologie gaat niet alleen over dagelijkse en praktische dingen maar ook over dingen waarvan we niet weten wat het is. Al sinds het bestaan van de mens zoekt de mens verklaringen naar alles wat we om (en in) ons heen waarnemen. Aan al die dingen geven we een naam zodat we ze aan elkaar kunnen duiden en erover kunnen vertellen. Daar komt ook het begrip aanname vandaan.
Vroege mens
Voor de vroege mens was er veel waar te nemen, maar voor veel dingen hadden ze geen idee wat het betekende. De zon kwam en ging dagelijks, maar hoe dat kon ... ze hadden geen idee. Toch had men in de gaten dat de zon een zekere kracht had. Het gaf licht, warmte en na verloop van tijd begreep men dat het iets met de groei van planten te maken had. Dat heeft iets magisch, iets machtigs.
Nog altijd kennen we het gezegde "Al doende leert men". Dat was toen en dat is nog steeds zo. Voor een kind dat opgroeid is de wereld om hem heen een fascinerend iets, maar in het begin begrijpt het jonge kind er nog niet veel van. Het ervaart ook de wereld om hem of haar heen als iets magisch. Hier zie je de parallel tussen de ontwikkeling van de mensheid en de ontwikkeling van een kind.
Duiden
Duiden of labelen wil zeggen dat we (voorlopig) namen aan dingen en gebeurtenissen geven, ook als we (nog) niet precies weten wat het is. Eigenlijk doen we dat nog steeds. Denk aan nieuwe ziektes, of zaken als zwarte gaten en ook de vraag "waarom bestaan we?" We doen dus aannames.
Het is aannemelijk (eigenlijk ook een aanname dus) dat de vroege mens naar dingen wees en met klanken het 'benoemde' (vergelijk het met een baby die net begint te praten). Al die 'klankwoorden' vormden op den duur een taal. Met die taal kun je gebeurtenissen navertellen. De jager die onderweg iets zag, kon het 'thuis' navertellen. De ander die er niet bij was, kreeg zo toch een beeld, idee, wat er gebeurde tijdens de jacht. Zo zijn waarschijnlijk de verhalen ontstaan. Misschien zelfs met de nodige overdrijving. Of dat werkelijk zo gegaan is, zullen we nooit zeker weten. Wij waren er immers niet bij. Maar ook toen al moest degenen die het verhaal aanhoorde de ander op zijn woord geloven.
Van beeldtaal naar schrift
Het schrift kwam pas veel later. Bij verschillende volkeren zijn er tekeningen en tekens aangetroffen die zich langzaam zouden ontwikkelen tot een echt schrift. Denk hierbij aan de rotstekeningen en de Egyptische hiërogliefen. Ook kreeg je het spijkerschrift en nog weer later het Arabische schrift. In China kreeg je weer een heel ander schrift.
Het vertellen van verhalen was belangrijk. Op die manier werd er kennis van generatie op generatie doorgegeven. Zeg maar het eerste thuisonderwijs. Wat bij de meeste volkeren opvalt is dat er vrijwel altijd een wijze man of vrouw was. Vaak waren dat ook raadgevers voor diegene die de leiding hadden. Op den duur hadden deze wijzen ook de kennis over geneeskrachtige kruiden en dergelijke. De kennis hoe je moet overleven in de wildernis is immers best belangrijk. Nog altijd zie je bij zogeheten natuurvolkeren hoe een dergelijk persoon ook de verhalenverteller is. Dit wordt onderzocht door volkenkundigen (antropologen). Om verhalen te kunnen onthouden is zingen ook een goed hulpmiddel. Opnieuw is het aannemelijk dat mensen daarom al lang zingen en muziek maken. Archeologen hebben hele oude muziekinstrumenten gevonden die je als een bewijs hiervan kunt zien.
Godsdiensten
De aannames die de vroege volkeren deden en ze onderling aan elkaar vertelden veranderden in een soort godsdienst. Natuurverschijnselen werden gekoppeld aan (verzonnen) personen of dieren. Soms heb je wezens die half mens, haf dier zijn en iets monsterachtigs hebben. De zon werd een zonnegod, de donder zou iets met een oorlogsgod te maken kunnen hebben en voor zoiets 'onduidelijks' als de liefde bedacht men ook een god. Allerlei goden dus. Bij de oude volken als de Egyptenaren, Kelten, Grieken, Romeinen, Germanen en Vikingen zien we dan ook meerdere goden. Opmerkelijk hierbij is dat een aantal van die goden en verhalen (mythen) met elkaar overeenkwamen. Hoe kan dat? We weten nu dat de hiervoor genoemde volkeren niet allemaal precies in dezelfde periode leefden, en ook niet op dezelfde plek woonden. We weten wel dat sommigen elkaar op een gegeven moment ontmoet hebben. Je kunt aannemen (alweer) dat er op zo'n moment een kennisoverdracht heeft plaatsgevonden. In eerste instantie zal er een taalprobleem zijn geweest en zullen ze (net zoals dat nu nog gebeurt) met handen en voeten dingen aan elkaar duidelijk hebben gemaakt. De woorden duiden en duidelijk hebben dus veel met elkaar te maken. En als ze elkaar niet begrepen, dan kon dat voor oorlog zorgen. Maar ze zagen dingen van elkaar (zoals wapens, gereedschappen) die ze van elkaar overnamen. Zo zijn er ook ideeën en verhalen van elkaar overgenomen. Ze namen dus dingen van elkaar aan. Archeologen hebben de steen van Rosetta gevonden met daarop drie talen. Je zou kunnen zeggen dat dit het eerste woordenboek was.
Sprookjes, sagen en legenden
Veel volksverhalen lopen als het ware parallel aan het geloof/godsdienst. Vaak worden er deugden in verteld en is er sprake van een moraal. De luisteraar wordt op een meer eenvoudig te begrijpen (volkse) manier duidelijk gemaakt hoe je je dient te gedragen. Doe je dat niet, dan loopt het slecht met je af.
Mythologieën en godsdiensten
Min of meer op volgorde van tijd (nog aan te passen/verbeteren)