Verslaving

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
van deze plant (Cannabis) komt wiet en hasjiesj, een soort Drugs. Je kan daar verslaafd aan raken.

Verslaafd ben je als je steeds weer en meer van hetzelfde product wilt. Of als je steeds weer met hetzelfde bezig wil zijn. Je kan verslaafd zijn aan alcohol, drugs maar ook aan computeren, koffie, chocolade of cola. Mensen die verslaafd zijn verwaarlozen vaak de rest van hun leven omdat ze alleen maar bezig zijn met hun verslaving.

Wat is een verslaving

We spreken van een verslaving als iemand aan 2 of meer criteria (punten) van de DSM-5 (dat is het handboek van psychiatrische aandoeningen) voldoet:

  • vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan het plan was
  • niet meer kan minderen of stoppen met gebruiken
  • veel tijd nodig heeft voor het gebruik en herstel
  • voortdurend de drang heeft om te gebruiken
  • door gebruik tekortschiet op werk, tijdens studie of thuis
  • blijft gebruiken ondanks dat het problemen meebrengt op het relationele vlak (vriendschappen, huwelijk)
  • middelen gebruikt om problemen op te lossen
  • een groot deel van zijn dag bezig is met het gebruiken ervan
  • hobby’s, sociale activiteiten of werk opgeeft door gebruik
  • voortdurend gebruikt, zelfs als iemand daardoor in gevaar komt.
  • voortdurend gebruikt, ondanks dat iemand weet dat het gebruik lichamelijke of psychische problemen met zich meebrengt of verergert
  • grotere hoeveelheden nodig heeft om het effect nog te voelen (tolerantie), plus dat dit vaak veel geld kost
  • onthoudingsverschijnselen ervaart, die minder hevig worden door meer te gebruiken (het verdovende effect)

Bij een verslaving gaat het middelen-gebruik het leven beheersen, ten kosten wat iemand eigenlijk wil doen.

De betrokken persoon is een slaaf van het middel. Mensen die verslaafd zijn kunnen het niet laten, ondanks de schade en gevolgen ervan. Dit heeft te maken met het beloningssysteem in de hersenen. Het middel activeert dit beloningssysteem met als gevolg een kick een fantastische stemming of het gevoel van ontspanning. Roken is de meest voorkomende verslaving gevolgd door medicijnen en alcohol. Binnen de GGZ komen slaapmiddelen en rustgevende medicijnen het meest voor met verslavingen.

Verslaving in de DSM-5

De DSM-5 is een verzameling van beschrijvingen van psychische stoornissen. Voor het gebruik van middelen is het begrip verslaving de meest gangbare term. Toch worden er binnen de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) ook andere termen gebruikt dan 'verslaving', zoals 'middel-gerelateerde stoornis'. Een voorbeeld hiervan: alcohol-gerelateerde stoornis. Hiermee wordt benadrukt dat het probleem niet alleen het middel (alcohol) zelf is, maar dat er ook sprake is van een psychische stoornis. Ook wil men hiermee van de negatieve lading af van dat een verslaafde het aan zichzelf te danken heeft. Toch gebruikt men veel het begrip verslaving in de verslavingszorg.

Voldoet een verslaafde uit bovenstaande lijst aan een aantal criteria (punten), dan spreekt men van:

  • 2 of 3 criteria > milde stoornis
  • 4 of 5 criteria > gematigde stoornis
  • 6 of meer criteria > ernstige stoornis

Stoornis in gebruik van middelen

De DSM-5 onderscheidt tien soorten middel-gerelateerde stoornissen waaraan iemand verslaafd aan kan raken. Het gaat ook om:

  • Nicotine (in tabak)
  • Drugs
  • Alcohol
  • Cafeïne (in koffie en opwekkende dranken)
  • Theïne (In thee een opwekkende dranken)
  • Cannabis (wiet of hasjiesj)
  • Heroïne
  • Hallucinogenen (waar je hallucinaties van kunt krijgen): chemische stoffen die veranderingen teweegbrengen in het waarnemen, het denken en het voelen. Voorbeelden zijn onder andere LSD en PCP of Angel Dust)
  • Snuifmiddelen (bijvoorbeeld snuiven van lijmlucht)
  • verdovende en pijnstillende geneesmiddelen (morfine, methadon, oxycodon)
  • Slaap- en angstremmende middelen, ook anti-stressmiddelen
  • opwekkende middelen
  • Overige middelen

Daarnaast is er een mogelijk gedrags-gerelateerde stoornis. De officiële benaming is dan niet-middelgerelateerde stoornis. Er kan bijvoorbeeld een gok-, game- of shopverslaving zijn. Maar of dit officieel als verslaving wordt beschouwd, is nog niet bekend, hoewel er wel hulp wordt gegeven aan die mensen.

Alle verslavingen hebben als overeenkomst dat ze min of meer problemen geven:

  • controleproblemen zoals plannen
  • problemen met het sociaal functioneren
  • problemen door risicogedrag
  • lichamelijke problemen

Het komt voor dat verslaafden aan meerdere middelen tegelijk verslaafd zijn en/of meerdere problemen tegelijk hebben. Dat is dan uiteraard moeilijker om te behandelen.

Psychoactieve stoffen

Bij een stoornis in het gebruik van middelen gebruikt de betrokkene zogeheten psychoactieve stoffen. Een psychoactieve stof is een chemisch middel dat leidt tot een verandering in psychische functies bewustzijn, waarnemen, denken en stemming en heeft dus een effect op de hersenen.

Psychoactieve stoffen noemen we ook wel drugs. Ze geven mensen tijdelijk een aangenaam gevoel en laten een gevoel van onbehagen (zich niet prettig voelen) verdwijnen. De psychoactieve stoffen zijn in te delen op de werking. Zo heb je bewustzijnsverlagende stoffen. Deze hebben een verdovend effect. De gebruiker komt in een roes, voelt zich heel rustig en is niet in staat om goed te reageren. Iemand voelt zich dan zo ontspannen dat sommige motorische handelingen niet meer gaan, zoals veters strikken.

Bij bewustzijnsverhogende middelen heb je het tegenovergestelde effect. Het stimuleert het bewustzijn, met als gevolg dat de waakzaamheid en het uithoudingsvermogen hoger wordt. Dit zie je vaak bij party-drugs zodat de gebruiker heel lang kan doorfeesten. Bij veelvuldig gebruik kan iemand zijn hartslag omhoog gaan.

Je hebt ook nog bewustzijnsveranderende middelen die zorgen dat de gebruiker verschillende prikkels krijgt en waarnemingen veranderen en vooral kleuren en vormen ziet. Soms gaat zo'n zogeheten trip fout en dan gaat iemand flippen. Dat kun je herkennen aan grote pupillen, wazig zien, zweten, trillen en de gebruiker krijgt een slechte coördinatie (zwalkend lopen bijvoorbeeld). De gebruiker raakt vaak in paniek.

Sommige middelen hebben een gecombineerde werking. Dat is bij alcohol het geval. Drink je weinig, dan is de alcohol opwekkend. Maar drink je meer, dan wordt het bewustzijn laag (versuffend). Het meest bekende voorbeeld is XTC. Bij deze zogeheten partydrug voelen gebruikers een saamhorigheid en openheid, ze durven meer, wat kan leiden tot overmoedigheid en dat ze gevaarlijke dingen gaan doen. Maar het gevaar is vooral dat de sterkte steeds groter wordt, waardoor de gebruiker niet meer weet hoeveel hij binnen krijgt.

Soorten verslavingen

Er zijn heel veel soorten verslavingen, je kunt bijna overal verslaafd aan zijn. Maar de bekendste zijn drugsverslaving, roken, alcoholverslaving en gamen. Maar je kunt ook verslaafd zijn aan wiet, gokken, cocaïne of internet. Wat ook voorkomt is een eetverslaving. Meestal gebeurt dat als er een speciale emotie opkomt, bijvoorbeeld als je bang, verdrietig of eenzaam bent. Deze verslaving wordt meestal snel onderschat, maar het is wel gevaarlijk. Je wordt bijvoorbeeld snel dik (boulimia nervosa) of juist heel dun (anorexia) en je krijgt een slechte gezondheid. Je kan soms heel erge ziektes krijgen. Als je verslaafd bent aan drugs kan je je verslaving nooit laten verdwijnen. Als je rookt kun je ook heel erge ziektes krijgen, zoals longkanker of keelkanker. Van alcoholverslaving kom je heel moeilijk meer van af, want overal waar je komt wordt je ermee geconfronteerd. Een (voormalig) alcoholist zal dan nee moeten zeggen en dat is heel moeilijk, want als je ook maar één druppel drinkt kan je zo weer verslaafd raken.

Overige verschijnselen

Bij verslavingen kunnen er ook anderen verschijnselen optreden. Deze kunnen tijdelijk zijn en vrij onschuldig. Denk hierbij aan het praten met dubbele tong of zwalken over straat bij te veel alcohol. Niet alle verschijnselen zijn tijdelijk. Bij langdurig gebruik kunnen er ook blijvende aandoeningen ontstaan zoals:

  • Intoxicatie (vergiftiging): dit houdt in een vergiftiging door een grote inname van een middel. Het kan bij alle vormen van verslavingen optreden behalve bij tabak.
  • Onthoudingsverschijnselen / ontwenningsverschijnselen: als iemand stopt met gebruik wordt hij heel erg ziek. Dit gebeurt vooral bij ernstig alcoholgebruik. Dit is ook de reden dat een verslaafde niet zomaar kan stoppen.
  • Lichamelijk onthoudingsverschijnselen: zweten, hoge pols, trillen, misselijkheid, braken, slaapproblemen.
  • Psychisch onthoudingsverschijnselen: onrust, angst, wanen, delier (in de war raken - dit kan zelfs een vorm van dementie worden).
  • Andere psychische problemen. Door een verslaving kan je ook andere psychische problemen krijgen zoals slaapproblemen. Dit is belangrijk om te weten voor behandeling. Maar wees als behandelaar of hulpverlener alert dat cliënten dit niet zelf zeggen. Een alcoholgebruiker zal nooit eerlijk zeggen dat hij of zij problemen heeft. Dit komt vooral door schaamte. Een hulpverlener zal rekening moeten houden met psychische problemen.

Proces van verslaafd raken

Een verslaving ontstaat bijna nooit zomaar. Meestal is er een sprake van een (langer) proces van verslaafd raken.

In dit proces zijn vijf fases (stappen) te onderscheiden. Hoe snel iemand deze fases doorloopt, hangt onder meer af van het middel, de leefomstandigheden en de betrokkene zelf.

Bij heroïne gaat het doorlopen van de fases een stuk sneller dan bij alcohol. Ook gaat het sneller wanneer het gebruik van het middel in de omgeving als normaal wordt gezien. Iets wat bij alcohol nogal eens voorkomt.

We kunnen de volgende vijf fases onderscheiden:

  • Fase 1 - experimenteren: Het eerste gebruik van het middel heeft vaak de vorm van experimenteren. Sociale druk en acceptatie binnen een groep kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. in deze fase is het gebruik nog incidenteel (af en toe) en meestal geeft het geen problemen. Integendeel zelfs. Het geeft plezier en er spelen nog geen problemen zoals afhankelijkheid. Bij sommige drugs of alcoholgebruik kan het experimenteren wel risico's met zich meebrengen. De problemen die mee gaan spelen hangen van de hoeveelheid af die iemand tot zich neemt. Bijvoorbeeld het zogeheten comazuipen bij 15 jarige jongeren. Hierbij wordt er zoveel alcohol gedronken dat de gebruiker in coma (buiten westen) raakt.
  • Fase 2 - sociaal gebruik: Dit houdt in dat de betrokkene zijn gebruik inpast in zijn leven zonder dat iemand daar last van heeft. Het gebruik heeft vaak een positieve functie, bijvoorbeeld om te ontspannen. Het gebruik is meestal onder controle.
  • Fase 3 - overmatig en schadelijk gebruik: Hierbij eist het gebruik een steeds grotere rol op in het dagelijks leven. De betrokkene gebruikt niet alleen om zich lekker te voelen, maar ook om spanningen en problemen kwijt te raken. Meestal lukt het nog wel om thuis en op het werk te functioneren, maar het kost steeds meer moeite. Vaak gaat de betrokkene op een gegeven moment stiekem gebruiken. De betrokkene verstopt bijvoorbeeld flessen drank en of verzint leugens om de eigen verslaving te verbergen. De betrokkene raakt de controle steeds meer kwijt van het gebruik. Ook worden binnen het gezin de flessen met drank door de gebruiker aangevuld met water om zijn gebruik maar niet op te laten vallen. Vaak vallen ze spreekwoordelijk vroeg of laat door de mand. Ook is er dan sprake van ontkenning en liegen over het gebruik.
  • Fase 4 - verslaving: in de verslavingsfase beheerst het gebruik bijna het leven. Er zijn schadelijke gevolgen op lichamelijk, psychologisch en sociaal gebied. De betrokkene kan niet meer zoals vroeger functioneren en komt in een negatieve spiraal terecht (het gebruik wordt van kwaad tot erger). Zijn verslaving beïnvloedt steeds meer zijn leven op veel gebieden, en dat van zijn omgeving. Wanneer de betrokkene het middel niet meer gebruikt heeft dat lichamelijke en psychologische onthoudingsverschijnselen tot gevolg. De cliënt raakt de controle kwijt en zoekt pas laat hulp.
  • Fase 5 - chronische verslaving: Hierbij is het gebruik nog het enige wat nog telt. De verslaafde is dag en nacht bezig om lichamelijke en geestelijke klachten, onrust en stressgevoelens te dempen met een nieuwe dosis. Negatieve effecten van het ene middel worden aangepakt met het andere middel. De verslaafde is bijna altijd alles kwijtgeraakt. Verslaafden zijn dakloos en maken (soms) gebruik van een daklozencentrum. In deze fase is het meestal niet meer mogelijk om volledig te stoppen. Maar met goede begeleiding is wel nog veel winst te behalen op lichamelijk en geestelijk welzijn. Ook de overlast voor de maatschappij kan door goede begeleiding aanzienlijk afnemen.

Opvoeding

Sommige verslaving hebben voor deel ook voorkomen kunnen worden door een goede opvoeding.

voorbeeld van zo verslaving is een alcoholverslaving als je als kind vroeg begint met drinken dus voor je 18e dan leer je niet makkelijker om zorgvuldig om te gaan met het gebruik van alcohol en leer je ook niet dat je niet perse hoeft te drinken om het gezellig te hebben . Want uit onderzoek is gebleken hoe jonger je begint hoe groter te kans je hebt op een alcoholverslaving. Een game verslaving is ook voorbeeld van zo verslaving die met opvoeding te maken heeft als je ouders jou niet leren dat je niet zo lang op je telefoon of tv moet gaan game want het is slecht voor je leer je niet om tegen je zelf te zeggen ik moet nu stoppen . Daarnaast speelt verslaving ook een voorbeeld functie een rol bij roken , alcohol en game verslaving bijvoorbeeld je ouders drinken elke dag wijn of drinken met feest heel veel dan ga jij denken o dat is normaal ik kan dat ook doen is niet erg. Of bij roken o mijn ouders roken o dat is normaal en niet erg voor de gezondheid en helpt tegen stress want mijn ouders doen dat ook. En stel je ouders zitten veel op hun telefoon kan je als kind ook gaan denken o veel op mijn telefoon zitten is niet erg. Zo krijg je onbewust en bewust een opvoeding niet altijd handig. Overigens heeft een verslaving niet altijd een oorzaak door opvoeding maar het kan wel een risicofactor zijn.

Oorzaken van een verslaving

Niet iedereen die een keer experimenteert met alcohol- of drugsgebruik of naar een gokhal gaat wordt verslaafd.

Deskundigen gaan er vanuit dat er ook veel anderen factoren een invloed hebben op een verslaving. Belangrijke factoren zijn:

  • Erfelijkheid: Deze speelt een rol voor zo'n 40% tot 50%. Dit zorgt dat iemand sneller verslaafd raakt.
  • Bepaalde ontwikkelingsstoornissen zoals ADHD of een gedragsstoornis vergroten de kans op een verslaving.
  • Terugval: het steeds opnieuw gebruiken van het middel zorgt voor een groter kans op een verslaving.
  • De persoonlijkheid: mensen verschillen van elkaar, dus ook hoe snel je beïnvloed kan raken. Je persoonlijkheid wordt zowel gevormd door erfelijke factoren (Nature) als door je opvoeding en gebeurtenissen in het (jonge) leven (Nurture).
  • De omstandigheden waar je in zit, bijvoorbeeld een depressie
  • Opvoeding en gezinsfactoren: een slecht functionerend gezin of psychiatrische aandoeningen bij één van de ouders kan voor een grotere kans op verslaving zorgen.
  • Drugsbeleid en beschikbaarheid van de middelen kan het gebruik beïnvloeden. Dus hoe makkelijk de gebruiker er aan kan komen.

Gevolgen van een verslaving

Naarmate het gebruik ernstiger wordt, heeft de verslaving meer gevolgen op lichamelijk, geestelijk en sociaal gebied:

  • Lichamelijke gevolgen: bij een verslaving zal een gebruiker een lichamelijke tolerantie ontwikkelen ten opzichte van het middel. Er is steeds meer van het middel nodig om het zelfde effect te houden. Het lichaam is gewend geraakt aan het middel en kan niet meer zonder. Als de gebruiker stopt krijgt het ontwenningsverschijnselen. Deze verdwijnen weer als hij of zij gebruikt heeft. De cliënten zeggen vaak dat de eerste periode van het afkicken een hel is, maar achteraf is het volhouden het moeilijkst. De schade die kan worden aangericht is schade aan de hersenen, zoals Korsakov bij alcohol. Het gebruik van alcohol geeft vaak een vitamine B1 tekort en kan tot neurologische en geheugenproblemen leiden. Daarnaast is er kans op botontkalking. Anderen lichamelijke gevolgen zijn: schade aan de neus door het snuiven van speed. De slijmvliezen beschadigen en veroorzaken bloedneuzen. Verder is er kans op schade aan het gebit door knarsen en kauwbeweging. Dit geeft gebitsslijtage en verminderd de speekselaanmaak. Ook ontstaat er vaak schade aan mond, keel en longen. Dit geeft weer grote kans op kanker en COPD. Schade aan bloedvaten en hart en vaatziekten. Schade aan lever, maag en darmen bij veel drinken kan zorgen voor slijmvliesontstekingen en maagzweren. Al na enkele dagen van veel drinken kan er vervetting van de lever ontstaan, wat kan zorgen voor leverontsteking en ook dan hebben ze een grotere kans op kanker.
  • Sociale en maatschappelijke gevolgen: een verslaving heeft ernstige gevolgen op sociaal en maatschappelijk vlak, want alles staat in het teken van de verslaving. Een verslaafde raakt letterlijk alles kwijt; werk, familie, huis, financiën, verwaarlozing, scheiding, kinderen, vrienden en om maar te kunnen blijven gebruiken gaat iemand heel ver: van stelen tot liegen en bedriegen.
  • Psychische gevolgen: bij een verslaving heeft iemand het gevoel dat het gebruik echt nodig is. Er is sprake van afhankelijkheid, het niet uit je hoofd kunnen zetten van je middel, constant het gevoel te moeten gebruiken, behoefte aan het middel, ontkenning of het probleem minder groot willen maken, depressief voelen, interesse verlies van hobby's en dergelijke.

Behandeling van een verslaving

Iedere verslaving is moeilijk en heeft persoonlijke problemen en dus ook behandeling nodig. Een behandeling vindt zowel ambulant (thuishulp) als klinisch (opname) plaats. Naast de gewone behandeling zijn er ook veel alternatieve behandelingen beschikbaar. In principe kan de cliënt zelf kiezen of hij zich laat behandelen, maar je kan je voorstellen dat bij een ernstige behandeling een zelfhulpgroep niet voldoende is. Dan is er op ze minst ambulante of klinische hulp ook nodig. Bij klinische hulp wordt je opgenomen in een kliniek en bij ambulante niet. Dan kom je op afspraak. Een zelfhulpgroep kan wel ook veel doen. Dit zie je bijvoorbeeld bij de AA (Anonieme Alcoholisten).

De behandelmogelijkheden zijn:

  • ontgiften en ontwenning: de cliënt kickt af zonder begeleiding. Vaak worden er tijdelijk medicijnen voorgeschreven om de onthoudingsverschijnselen te verminderen.
  • cognitieve gedragstherapie: deze therapie is gericht op zelfcontrole
  • anderen vormen van psychotherapie: om de achterliggende problemen op te lossen
  • terugvalpreventie: de cliënt leert om een terugval te voorkomen en hoe er mee om te gaan
  • psycho-educatie: voorlichting over het middel en gevolgen en de werking van het gebruik
  • leefstijlentraining: doel: het onder controle krijgen van je probleem
  • gezinsgesprekken en gezinstherapie: zo leer je samen met het gezin om verder te gaan met je leven
  • lotgenotencontact: dit is een vorm van een zelfhulpgroep waarin ze ervaringen met elkaar uitwisselen
  • hulp bij praktische zaken zoals financiën en onderhouden van de woonplek
  • hulp bij maatschappelijk en sociaal functioneren: helpen met het weer leggen van contacten

Een behandeling heeft vaak als doel:

  • Het doen ophouden van de geestelijke en lichamelijke afhankelijkheid
  • Het verbeteren van de conditie
  • Het leren verantwoordelijkheid te nemen in het leven

Begeleiding en omgang

Voor de omgang en begeleiding voor mensen met een verslaving gelden een paar aandachtspunten:

  • Accepteer de cliënt met zijn verslaving en het verslavingsgedrag. Doe geen kleinerende uitspraken en houd je gedrag netjes.
  • Leef je in de situatie in. Wijs de cliënt op zijn verantwoordelijkheden maar neem ze niet over.
  • Wijs de cliënt respectvol op de mogelijk relatie tussen zijn probleem en het middelen gebruik.
  • Houd rekening met ontkenningsgedrag: heb daar begrip voor maar ga er niet in mee. Plaats je mening en die van de andere betrokkenen er tegenover.
  • Laat de cliënt zelf beslissingen nemen.
  • Wees duidelijk bij het verbod van het gebruiken. Ruik je iets, speel dan open kaart.
  • Ondanks je goede bedoelingen en vasthoudendheid zal een verslaafde snel teruggaan in de oude gewoontes.

Aandachtspunten

Bij cliënten met een verslaving kunnen er veel problemen tegelijk spelen. Meestal zijn er de volgende problemen:

  • Onvoldoende vocht- en voedselinname: De verschijnselen die er volgen zijn: sterke vermagering, veranderen van huid soepelheid, slechtere motorische coördinatie, kracht verlies, uitslag op lichaam. Je kan ze helpen door te stimuleren voldoende te eten en te overleggen over de meerder porties op een dag en schakel een diëtist in. Kies voor het stimuleren van variatie van voeding, en vraag wat hem of haar belemmerd. Mocht het niet lukken, dan zal de toestand vaak verslechteren.
  • Verstoord dag en nachtritme: dit komt omdat ze dag en nacht bezig zijn met gebruiken van het middel: je kan ze er mee helpen weer een ritme te krijgen door de slaapproblemen te bespreken. Geef voorlichting over slapen en de onthouding, schakel een arts in. Zorg voor een dag-structuur. Vraag wat de cliënt leuk vindt om te doen (zoals vroeger), maak een plan om doelen te bereiken, stimuleer activiteiten te gaan doen, geef positieve feedback (goede dingen aanmoedigen), help de cliënt met aanleren van vaardigheden.
  • Motivatieproblemen: cliënten geven vaak niet toe dat ze een probleem hebben. Ze willen er wel van af, maar niet van het middel.

Motivatieproblemen

Cliënten met een verslaving zullen hun problemen vaak afzwakken of ontkennen. Ze houden niet alleen anderen, maar ook zichzelf voor de gek. Ze willen wel van het probleem af, maar niet van het middel omdat het gebruik ook prettige gevolgen heeft. Natuurlijk werkt het niet zo. De cliënt moet het probleem onder ogen gaan zien. Dit hoef je trouwens niet forceren. Dit kun je beter niet zelf doen, maar moet je aan een deskundige overlaten. Geef de cliënt het vertrouwen om dit stapje voor stapje te doen. Dat een cliënt het nog niet kan, kan te maken hebben met de ontkenning en met kennistekort. Ze snappen niet dat een klein beetje gebruiken niet kan. Dit maakt een behandeling lastig. Maar er zijn wat dingen het wel kunnen helpen:

  • Laat de cliënt zelf naar oplossingen zoeken
  • Let bij gesprekken op veranderde taal dat een cliënt laat horen.
  • Beweeg met de cliënt mee, want het is zijn verantwoordelijkheid, die verslaving
  • Het volgen van motivaties van de cliënt is de meest helpende methode
  • Helpen met het stellen van haalbare doelen
  • Helpen met sociale netwerken opbouwen
  • Contact zoeken met een begeleider als ze hulp nodig hebben

Bemoeizorg

Helaas slaagt de helft van de verslaafden er niet om te stoppen met gebruiken. Soms moet je, als je het ziet, een wijkagent inschakelen of een arts. Vaak moeten ze gedwongen opgenomen worden om zichzelf en de maatschappij te beschermen.

In Nederland zijn er genoeg opvangplaatsen voor verslaafden zodat ze een dak boven hun hoofd hebben en de hulp kunnen krijgen die ze nodig hebben. Zoals 24 uur zorg en begeleiding.

Links

Video

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Verslaving&oldid=865849"