Kerstening van Nederland
Met kerstening wordt het "brengen" van een het christendom naar een gebied waar het nog niet bestaat bedoeld. Kerstening vond vooral plaats tijdens de middeleeuwen. Toen gingen monniken naar het noorden toe om het christendom onder de bevolking te brengen. Het gedeelte van Nederland onder de rivieren was al christelijk door invloed vanuit het Romeinse Rijk. Het noorden (boven de rivieren) was niet christelijk en daar hingen de mensen natuurgodsdiensten aan. Tijdens de kerstening in Nederland probeerde men succesvol het noorden van het land te bekeren tot het christendom.
Nederland vóór de Kerstening
Over de vroege geschiedenis van Nederland is niet veel bekend. Wat bekend is, is vooral te danken aan overblijfselen van de Romeinen, die de eerste geschriften over de bewoners van Nederland achterlieten. Deze gegevens gaan vooral over de bevolking ten Zuiden van de Rijn. Het is de Romeinen niet gelukt om Noordelijker te komen, de Rijn was de noordgrens van hun rijk. De Romeinen noemden het gebied onder de Rijn Belgae en de bevolking Galliërs. Het gebied ten noorden en Oosten van de Rijn noemden zij Germania en de bevolking Germanen. Later werd de bevolking boven de Rijn Frisii genoemd, tegenwoordig Friezen. De huidige Friezen zijn historisch niet de afstammelingen van de vroegere Friezen, de benaming was daar te algemeen voor.
Wat bekend is over die tijd, is dat godsdienst vaak te maken had met de andere aspecten van het leven. Vee was belangrijk voor de bewoners van Nederland en de vondst van offerplaatsen laat zien dat dit een grote rol in het geloof van de bevolking had. Daarnaast was het gewoon om aan de omgeving een bovennatuurlijke betekenis te geven, zoals rivieren, bossen en bronnen, die werden gezien als scheppingsdaden van de oergoden. Vooral de rivier de Rijn werd vereerd, waar ook de Romeinen in deelnamen(Romeinen waren gewend om goden van andere volken over te nemen en een plek te geven in hun eigen godsdienst). Ook in de moerassen en veengebieden in Nederland zijn veel voorwerpen en altaren teruggevonden, die gezien worden als offergaven. Daarnaast wordt vermoed dat mensenoffers werden gebracht, door de Veenlijken die zijn gevonden, zoals het Meisje van Ide. Tempels zijn nooit gevonden. Vermoed wordt dat het volk het ongewoon vond om goden binnen muren op te sluiten of ze menselijke eigenschappen toe te kennen. Later zijn wel dit soort aanwijzingen gevonden, waarbij Altaarsporen zijn teruggevonden die vader- of moederfiguren werden afgebeeld. De mannelijke figuren waren vaak mythische helden die een rol speelden in de oorsprong van de gemeenschap. De vrouwfiguren waren vereerde moeders die voor vruchtbaarheid stonden. De bekendste godin die in Nederland is teruggevonden is Nehalennia, waarvan gedacht wordt dat zij al enkele eeuwen voor Christus vereerd werd.
Invloed van de Franken
De Franken waren een machtige groep van stammen, die na de val van het Romeinse Rijk de Nederlandse gebieden onder de Rijn, het grootste deel van Frankrijk en een klein stuk van Duitsland in hun macht hadden. Hun koning Clovis nam in de 5e eeuw het christendom aan als officiële godsdienst van zijn rijk. Tot aan de 7e eeuw bleef de Rijn de bovengrens van dit Rijk, toen Pepijn II de Friese koning Radbod verdreef. Pas na de dood van Radbod in 719 werd Noord Nederland pas definitief ingelijfd. De laatste tegenstand werd door Karel de Grote gebroken in 797.
Eerste kennismaking met het christendom in Nederland
Het christendom werd in het Romeinse Rijk lang niet geaccepteerd, tot in 313 keizer Constantijn de Grote de godsdienst erkende. Het geloof vond veel aanhangers bij de lagere klassen, vooral bij vrouwen en slaven. Dit geloof was het eerste waarin ieder als gelijk werd gezien door een enkele god, wat erg geliefd was bij de armsten en meest kwetsbare mensen. Doordat de godsdienst erkend werd, kon het snel groeien en werd het ook meer georganiseerd. Bisschoppen kregen als taak de leer van Jezus Christus en zijn discipelen over te leveren en te beschermen en de kerk te controleren en beschermen. De eerste kerk in Nederland werden al in de vierde eeuw in Doornik, Tongeren en Kamerijk gesticht. In Tongeren zetelde Servaas, een armeens geleerde die erg belangrijk was in de kerk. in 381 werd het christendom de officiële godsdienst van het westelijk deel van het Romeinse Rijk. Lang zou het christendom echter alleen in het huidige Limburg invloed hebben. In 610 liet koning Dagobert een kerk bouwen in Utrecht, om van daar uit de Friezen te bekeren. Dit ging aanvankelijk niet goed, doordat de bisschop zich vooral richtte op het bestuur van hun kerkleven en de zorg voor hun kudde.
Verdere kerstening
In de 7e eeuw begon de kerk met zendingen. Monniken konden nu hun leven wijden aan het bekeren van heidense volkeren. Vooral de paus Gregorius de Grote zag hier een grote kans in en stuurde een groep monniken naar het huidige Groot-Brittannië. Binnen een halve eeuw wisten de monniken daar een groot deel van het volk te bekeren. In het huidige Ierland werd de kerstening van Nederland voorbereid. Het schip waar hij mee naar Nederland voer leed echter schipbreuk, waardoor deze zending geen succes opleverde. Zijn reisgenoot Wigbert overleefde dit en zette zijn werk voort. De Friezen waren echter net in oorlog met de Franken dus waren niet enthousiast om het geloof van de tegenstander over te nemen. Pas toen de Friese koning Radbod werd verslagen, werd het voor de zendelingen mogelijk om hun bekering van de Friezen voort te zetten.
Beroemde monniken
Willibrord
Volgens de overlevering ging Willibrord met twaalf medewerkers op reis. Hij was een Engelse monnik die twaalf jaar in een Iers klooster had doorgebracht. Hij landde in 690 bij het huidige Katwijk aan Zee en trok daarna door Europa om de steun van de Frankische koning(Pepijn II) en de Paus(Sergius I) te ontvangen. Hij deed zijn werk vanuit Utrecht. Dit had aanvankelijk veel succes, waardoor hij tot Aartsbisschop der Friezen werd benoemd. Aanvankelijk was het bisdom Utrecht vooral bedoeld om Engelse missionarissen op te leiden. Ook de bekende zendeling Winfrid(later Bonifatius) werd hier opgeleid. Nog steeds was er veel verzet, doordat koning Radbod nog steeds veel macht had in het Noordwesten van Nederland. Nadat Pepijn II stierf heroverde koning Radbod grote delen van Nederland. Dit werd weer teruggedraaid door Karel Martel. Door deze overwinning was het verzet gebroken, waardoor Willibrord zijn bekeringswerk voort kon zetten. Tegen de tijd dat Willibrord stierf, was West-Nederland grotendeels gekerstend.
Bonifatius
Na de dood van Willibrord was Winfrid de beoogde opvolger. Deze missiebisschop werd later bekend als Bonifatius en ging aanvankelijk in Keulen aan het werk. Later keerde hij toch terug om het nog heidense Oosten en Noorden van Nederland te bekeren. Hij geloofde dat wanneer dit voltooid was, de eindtijd zou aanbreken. Meerdere keren heeft Bonifatius geprobeerd om de Friezen te overtuigen, maar hij slaagde er niet in. De Friezen bleven vasthouden aan hun heidense goden. Toen Bonifatius oud was, probeerde hij nog een keer om de Friezen te bekeren. Dat was in 754, tijdens een plechtige bekeringsbijeenkomst in het Friese Dokkum. Een bende Friesen opende echter de aanval en doodden de zendelingen, waaronder Bonifatius. Bonifatius was altijd ongewapend, dus hij probeerde zich te beschermen met het boek dat hij bij zich had. Dat hielp niet, dus Bonifatius was snel dood. Hij leidde tot verbijstering bij de Franken. Bonifatius werd heilig verklaard, maar het hielp niet om de woede van de Frankische leiders te beteugelen. De wraakactie die koning Pepijn III ondernam zorgde voor een permanente aanwezigheid van soldaten en onderdrukking van elk verzet. Uiteindelijk was er in 772 nog een verzetsdaad, die door Karel de Grote werd neergeslagen, hierna was al het verzet gebroken. Dit zorgde ervoor dat de rest van Nederland bekeerd kon worden. Bonifatius had dus indirect alsnog voor de Kerstening van de Friezen gezorgd.