Gondor

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Vlag van Gondor

Gondor, het Land van Steen, of het Zuidelijk Koninkrijk ligt in het zuiden van Midden-aarde, de fantasiewereld van J.R.R. Tolkien. Gondor ligt hier tussen de Ephel Duath, de Schaduwbergen, en de Witte Bergen. Het is het zuidelijke van de twee koninkrijken van de Dunédain, gesticht door de twee broers Anarion en Isildur, de voorvader van Aragorn.

De hoofdstad van Gondor is Minas Tirith, maar ooit was dit de brugstad Osgiliath.

Een kaart van West Gondor

Geschiendenis

Second Age, Tweede Era

Wanneer de vloot van Numenor op Valinor werd gelanceerd om de Valar, de Goden, aan te vallen, waren er ook nog mensen die het niet eens waren met de koning en ontsnapten de andere richting uit. Onder de leiding van Elendil en zijn zonen Anarion en Isildur ontsnapten zij naar Midden-aarde en stichten daar de Twee Koninkrijken van Numenor: Arnor in het Noorden door de schepen van Elendil die in de Grijze Havens aankwamen, en Gondor in het zuiden door de mannen van Anarion en zijn broer Isildur die in het zuiden aankwamen, in de haven Pelargir, die al gesticht was door goede Numenoreanen. Uit Numenor namen ze verschillende relikwien mee waaronder de Paltiri en een zaadje van de witte boom Nimloth. Minas Tirith werd gesticht door Anarion met de naam Minas Anor, en Minas Morgul werd gesticht door Isildur, met de naam Minas Ithil. Hier plantte Isildur het zaadje van Nimloth en he groeide tot de Witte Boom.

In de Oorlog van de Last Alliance nam Sauron Minas Ithil in een verbrandde de witte boom en Isildur vluchtte naar de zee en kwam aan in Arnor, het rijk van zijn vader. Gondor maakte ook deel uit van de Last Alliance en samen met de hulp van de elfen en de mensen van Arnor versloegen ze Sauron. Tijdens het Derde Era bouwde Gondor verschillende forten om Mordor te bewaken, waaronder: de Black Gate, Cirth Ungol en Durthang.

Third Age, Derde Era

Konigstijd

Melendil werd de tweede koning van Gondor en enkele jaren later veroverde koning Hyarmendal I de haven Umbar en Harad. Dit was het Gouden Tijdperk voor Gondor. In het oosten veroverden ze ook de landen tot en met Zee van Rhun. Maar dan kwam er een koning die niet veel deed om zijn rijk in stand te houden en alleen genoot van de enorme rijkdom die zijn vader hem had achtergelaten. het was in deze tijd dat Gandalf Gondor voor het eerst bezocht.

Drie generaties later kwam de koning Romendacil II, en hij vocht terug tegen de Oosterlingen die de oostelijke provincies van Gondor aanvielen. Het was ook hij die de Argonth liet bouwen, twee immense standbeelden van Anarion en Isildur die de grens van Gondor bewaakten. Hij wou een bond smeden met de Noordermannen van Rhovanion, de verre voorvaders van de Rohirrim, het volk van Rohan. Om de bond te versterken liet hij zijn zoon Valacar. Valacar kreeg daar een kind met een vrouw van de Noordermannen, Eldacar. Toen Eldacar terug naar het zuiden keerde, naar Gondor, bleek dat niet iedereen even blij was met de afkomst van zijn moeder. Er kwam een burgeroorlog, de Kin-Strife, waarin de zoon van Eldacar werd gedood, en Eldacar vluchtte terug naar het noorden. Castamir de leider van de rebellie, die een beetje koninklijk bloed had, kroonde zichzelf tot koning. Maar Eldacar kwam terug met een leger van Noordermannen en in het gevecht tegen Castamir in Osgiliath werd Osgiliath verwoest en de Palantir was verloren. Castamir werd gedood en Eldacar werd weer koning, maar de komende jaren werd de kust geplaagd door piraten onder de leiding van de zonen van Castamir.

In 1636 T.A. kwam de Grote Pest, een ziekte die over heel Midden-aarde voorkwam, zelf in de Shire/Gouw, een ware pandemie. Door deze pandemie sterft de Witte Boom af, maar de koning vind een jonge witte boom en plant deze in Minas Anor.-, en hij verplaatste de hoofdstad van Osgiliath naar Minas Anor.

In 1899 T.A. kwamen de oosterling terug, maar nu veel sterker, met de naam Wainriders. Deze namen de oostelijke provincies in en hielden de inwoners als slaven. In 1899 T.A. veroverden de Gondorianen deze regio terug. Maar na 45 jaar deden de Wainriders weer een aanval. ze sloten bondgenootschap met de Zuiderlingen en via twee kanten vielen ze Itilien binnen, de provincie tussen Mordor en de rivier Anduin. De Wainriders uit het nnoorden en de Zuiderlingen uit het zuiden. In het zuiden wonnen de mensen van Gondor, maar in het noorden verloren ze hard. Earnil II, de leider van het zuidelijke leger snelde naar het noorden, verzamelde de gevluchte delen van het noordelijke leger en vielen de Wainriders aan, die dachten dat ze gewonnen hadden.

In een gevecht werden de koning en zijn beide zonen gedood, dus hij had geen opvolger. Koning Arvedui van Arthedain, het laatste overblijfsel van Arnor, stelde voor om Firiel, zijn vrouw, koningin van Gondor de maken, naar de oude wet van Numenor dat het oudst overblijvend kind de koning/koningin zou worden, en zo Arnor en Gondor te verenigen. Maar Earnil II, de voorgenoemde leider van het zuidelijke leger, was ook van koninklijk bloed en legede ook een eis op de troon van Gondor. De Raad van Gondor besloot voor Earnil II te kiezen, maar zond Arvedui een brief waarin ze het verbond tussen Arthedain en Gondor in vastlegde. Earnur, de zoon van Earnil II, hielp Atrhedain dan ook in de oorlag tegen Angmar. In deze oorlog kwam Earnur oog in oog te staan met de Tovenaar-Koning of Witchking van Angmar. Glorfindel, een elf van Rivendell die mee vecht, doet een profetie wanneer Earnur een gevecht probeert aan te gaan met de Tovenaar koning: "Geen levende man zal hem weerstreven." In zijn regeerperiode werd Minas Ithil overgenomen door de Nazgul en ze noemden het Minas Morgul, Sindarin, elfentaal, voor Toren van Hekserij, en Earnur hernoemde Minas Anor naar Minas Tirith, Sindarin voor Toren van Verdediging. Er kwam een voortdurende oorlog in Ithilien en de weinigen die daar nog woonden na de oorlog tegen de Wainriders vluchtten ook over de Anduin. Er komt een bericht van de Nazgul, die vragen om een gevecht tussen hem en de Tovenaar-Koning, Witchking, omdat Earnur niet durfde in gevecht voor Arthedain. De eerste keer kan zijn raadsman hem overtuigen om niet te gaan, maar wanneer er nog een bericht komt met ongeveer "Durf je nog steeds niet?", gaat hij uit woede naar Minas Morgul om het gevecht aan te gaan. Niemand heeft ooit nog van hem gehoord, en zo eindigde de lijn van Anarion, de laatste koning voor een lange tijd, tot Aragorn II zou komen.

Tijd van de Regerende Stadhouders

Nu er geen koning meer was namen de Stadhouders, quasi de burgemeesters van Minas Tirith, de rol van het land besturen in handen. Zij bewaarden de troon tot een erfgenaam van Isildur of Anarion de troon weer zou opeisen. Deze lijn van stadhouders noemt men de lijn van Hurin, de eerste Regerende Stadhouder.

In 2510 T.A., wanneer Cirion over Gondor regeerde, vielen de Oosterlingen weer aan nu onder de naam van Balchoth. Het Gondoriaanse leger, veel kleiner dan dat van Balchoth marcheerde naar het noordelijke deel van Gondor. Ze zendden een bericht naar de Eothed, de afstammelingen van de Noordermannen en de voorvader van de Rohirrim. Met het bericht kwam een rode pijl. Gondor verwachtte geen antwoord en bij slag op het veld van Celbrant, wanneer ze dreigden te verliezen, kwamen de Eothed, en die overrompelden de Balchoth. Als beloning voor dit gaf Cirion Eorl de landen van Calerdnardhorn, het dunbevolkte noorderkwartier van Gondor. De Eothed noemden het Rohan. Eorl op zijn beurt zwoer dat de Rohirrim altijd zouden komen om Gondor te helpen. Zuid Gondor werd aangevallen door de piraten van Umbar en het noord-westelijke deel van Gondor werd aangevallen door de Dunlendings, de donkerlanders; In deze periode heerste er een lange koude winter. Wanneer plots Saruman kwam, waren de Gondorianen blij om hem de sleutels van Orthanc te geven, de toren van hun noordelijke buitenpost Isengard. Hier ging Saruman in wonen. De Witte Boom sterfde af, maar ze lieten hem staan omdat ze geen nieuwe vonden. Wanneer Gondor werd aangevallen in Zuid-Itilien, kwamen de Rohirrim tot hun hulp en daarmee overrompelden ze de Zuiderlingen. Nu was Ithilien helemaal onbewoond, en alleen maar Jagers van Ithilien, onder wie Faramir, kwamen hier nog.

In 3019 T.A. werd Gondor door Mordor aangevallen, in de oorlog om de Ring, onder het bewind van Denethor II, vader van Boromir en Faramir. Mordor kwam zelfs zo ver tot aan de poorten van Minas Tirith, maar toen kwamen de Rohirrim, en kwam er versterking vanuit Pelargir. Gondor won en deed nog een laatste zet: de Slag bij de Zwarte Poort. Deze slag werd gewonnen wanneer Frodo de ring in Mt Doom, Doemberd, gooide, op 25 maart 3019 T.A. op dit moment begon het Vierde Era, Fourth Age in Gondor, en het jaar zou vanaf beginnen op 25 maart in Gondor. Aragorn II, een afstammeling van Isildur, eiste het Koningschap van Gondor op en herenigde Arnor en Gondor, en hij regeerde goed en wijs.

Locatie van Gondor

Geografie

Op z'n grootst (zonder het Herenigde Koninkrijk meegeteld) strekte Gondor zich uit tot in het westen de rivier de Grijsvloed, in het noorden tot de velden van Celebrant, in het zuiden tot de rivier de Harnen en tot Umbar. en in het oosten tot de binnenlandse zee van Rhun. In 3019 van het Derde Era echter is het veel kleiner.

In het westen wordt Gondor begrensd door de rivier Nan Leifnui, in het noorden door de Witte Bergen, en in het oosten door de grote rivier Anduin.

Provincies

Gondor is opgesplitst in provincies en regio's. Enkele van deze provincies zijn:

Steden en Uitposten

Gondor is het land in Midden-aarde met de meeste en grootste steden, namelijk:

De Palantiri van Gondor werden veilig gehouden in Osgiliath, Orthanc, Minas Ithil en Minas Tirith.

Bronnen

  1. http://tolkiengateway.net/wiki/Gondor
  2. https://nl.wikipedia.org/wiki/Gondor
  3. https://en.wikipedia.org/wiki/Gondor
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Gondor&oldid=754736"