Antizionisme
De term antizionisme verwijst naar tegenstand en verzet tegen het zionisme.
Het zionisme is het Joods streven naar een eigen staat. In 1948 is de staat Israël opgericht, waardoor antizionisme ook verwijst naar tegenstand tegen Israël en het beleid van de Israëlische regering. Sommige academici zien dat als een nieuwe vorm van antisemitisme, maar andere academici zijn het daar niet mee eens. Volgens hen wordt die term misbruikt om kritiek tegen Israël te verstommen. Ook wordt er door hen vaak verwezen naar mensenrechtenschendingen door de staat Israël en worden er vergelijkingen getrokken met de kolonisatie en het modern imperialisme. Er zijn ook Joden die tegen het zionisme zijn.
Groepen
Mensen zijn om politieke, religieuze en/of culturele redenen tegen het zionisme. Ook worden de gevolgen van het zionisme vaak door hen gezien als een vorm van genocide. Voorbeelden van pro-Palestijnse organisaties die tegen het zionisme zijn, zijn The Rights Forum, het Palestina Komitee, al-Shabaka en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie. Het verzet tegen het zionisme groeide bij Palestijnse Arabieren met de uitvaardiging van het Volkenbondmandaat voor Palestina. De Balfourverklaring wordt vaak gezien als het sluitstuk in de bewustwording van Palestijnse Arabieren over het zionisme. Het verzet was niet religieus karakter, maar eerder gericht op het tegengaan van verdrijving en een verdere scheiding tussen Joden en Arabieren.
Er zijn ook antizionistische Joodse organisaties, zoals Satmar en de Neturei Karta. Met name orthodoxe joden vinden de grondslag van de staat Israël niet religieus genoeg. Ook hebben ze er kritiek op dat de staat Israël al gesticht is vóór de komst van de messias, omdat dat volgens hen tegen de wil van God is en niet in overeenstemming met de hachala, de Joodse wet. Ten slotte zijn er zionistische Joden die het oneens zijn met de manier waarop de stichting van Israël is gegaan. Deze organisaties spreken zich uit tegen Israëlische mensenrechtenschendingen. Voorbeelden van zulke organiaties zijn de Vereniging voor Burgerrechten in Israël (ACRI), het Israëlisch Informatiecentrum voor Mensenrechten in de Bezette Gebieden (B'Tselem), het Instituut voor Gerechtigheid in Jeruzalem (JIJ), Controlepostwaarnemer (Machsom Watch), Rabbijnen voor Mensenrechten (RHR), Artsen voor Mensenrechten - Israël (PHR-I) en Yesh Din: Vrijwilligers voor Mensenrechten.
Voor de oprichting van de staat Isräel (en nog steeds) zijn er ook Joden geweest die tegen het zionisme waren. Ook waren er zionistische Joden die tegen de manier waren waarop de Joodse immigranten zich in Palestina vestigden. Met name Asher Zvi Hirsch Ginsberg, een essayist die onder het pseudoniem Ahad Ha'am in het Hebreeuws schreef, staat bekend om de kritiek die hij al in 1891 hierop had:
Wij die in het buitenland wonen, plegen te geloven dat Eretz Yisrael (het Land van Israël) op dit moment een onbewoonde woestijn is en dat iedereen die daar land wenst te kopen, dat naar believen kan doen. Dit is echter niet waar. Het is erg moeilijk om in het land akkers te vinden die nog niet worden verbouwd. Enkel de zandvelden of de rotsige bergen die noeste arbeid en grote moeite vereisen om ze klaar te maken voor beplanting zijn nog niet bewerkt, en dat is omdat de Arabieren het niet bevalt om in het heden te veel te moeten werken voor een verre toekomst. Het is daarom erg moeilijk om geschikt land te vinden voor het vee. En het zijn niet alleen de landbouwers, maar ook de rijke landeigenaren die maar moeilijk het goede land verkopen... Wij die in het buitenland leven plegen te geloven dat de Arabieren allen woestijnbarbaren zijn die, zoals ezels, noch zien noch begrijpen wat er om hen heen gebeurt. Dit is echter een grote misvatting. De Arabier is net zoals alle Semieten scherpzinnig en gewiekst. Alle buurtschappen in Syrië en Eretz Yisrael zijn boordevol handelaren die weten hoe ze het gewone volk moeten uitbuiten en goed bijhouden met wie ze zakendoen – net zoals in Europa. De Arabieren en in het bijzonder de stedelijke elite zien en begrijpen wat we aan het doen zijn en wat we met het land willen doen, maar ze houden zich stil en doen alsof ze niets merken. Op dit moment beschouwen ze onze handelingen niet als een gevaar dat zich bij hen kan voordoen... Echter, als de tijd daar is dat het leven van ons volk zich in Eretz Yisrael tot op een punt zal ontwikkelen waarop wij hun plaats een beetje dan wel in beduidende mate innemen, dan zal de inheemse bevolking niet zo makkelijk een pas op de plaats maken... We moeten beslist leren, van zowel onze vroegere als hedendaagse geschiedenis, hoe zorgvuldig we moeten handelen om ons de woede van de inheemse bevolking niet op de hals te halen door hen te krenken, hoe voorzichtig we moeten zijn in onze omgang met een vreemd volk waarbij we zijn teruggekeerd om eronder te leven, om deze mensen met liefde en eerbied te behandelen en, vanzelfsprekend, met gerechtigheid en gezond verstand. En wat doen onze broeders? Precies het tegenovergestelde! Zij waren slaven in de over de wereld uitgezaaide plekken waar zij woonden en plotseling bevinden ze zich in een situatie waarin er grenzeloze vrijheid is, woeste vrijheid die enkel een land zoals Turkije (het Ottomaanse Rijk) kan bieden. Deze plotselinge verandering heeft tirannieke tendensen in hun harten ontkiemd, zoals dat altijd gebeurt bij voormalige slaven [eved ki yimlokh – 'een slaaf die koning wordt' – Spreuken 30:22]. Ze behandelen de Arabieren met vijandigheid en wreedheid, dringen verkeerdelijk binnen, slaan hen schaamteloos en met willekeur en scheppen zelfs op over hun daden. Er is niemand om de sluizen voor deze vloed te sluiten en een einde te maken aan deze verachtelijke en gevaarlijke neiging. Onze broeders hadden inderdaad gelijk toen ze zeiden dat de Arabier alleen degene respecteert die moed en durf toont. Als deze mensen echter voelen dat het recht aan de kant van de tegenstander staat en temeer als zij terecht denken dat de daden van hun tegenstanders onrechtvaardig en onderdrukkend zijn, dan zullen zij, zelfs als ze stil en onuitputtelijk terughoudend zijn, een wrok koesteren als een doorn in hun hart. En dan zullen deze mensen zich als geen ander wreken.— Ahad Ha'am over de Joden die zich in Palestina vestigen
|
.
Zie ook
Bronvermelding
- Almog, S., Reinharz, J. & Shapira, A. (red.). Zionism and Religion. Verenigde Staten, New Hampshire, Lebanon: University Press of New England. [1]
- Dowty, A, Ha'am, A. & Ginzberg, A. (2000). Much Ado about Little: Ahad Ha’am’s “Truth from Eretz Yisrael”, Zionism, and the Arabs. Israel Studies, 5(2), pp. 154–181. [2]
- Gans, E. (2003). De Joodse almacht. Hedendaags antisemitisme. Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie. [3]
- Ha'am, A. (1891). Truth from Eretz Yisrael.