Bengalen (gebied)

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Bengalen is een regio van Zuid-Azië, niet ver van Zuidoost-Azië, met 245.598.679 inwoners in het jaar 2001. Geografisch ligt het in het noordoosten van Zuid-Azië. De regio is in twee delen verdeeld: West-Bengalen, een staat in India, en Bangladesh, een land ten oosten van India. Bengalen is één van 's werelds dichtstbevolkte gebieden op aarde. Er leven ongeveer 950 mensen per kilometer. De grootste delen van Bengalen liggen aan de delta's van twee rivieren. Namelijk de Brahmaputra en de Ganges. De havensteden in dit gebied liggen aan de Golf van Bengalen. In Bengalen spreek je een speciale taal: het Bengaals.

Cultuur

Bengalen heeft een mooie, diverse cultuur. Een bekende traditie is literatuur oftewel verhalen vertellen. Muziek is een belangrijk onderdeel van de Bengaalse cultuur dat niet kan missen. Baul-muziek is de traditionele Bengaalse muziek. Men maakt vaak muziek met een ektara. Dat is een soort snaarinstrument met maar één snaar. Bengalen heeft zowel klassieke kunst als moderne kunst. Een bekende kunstenaar van moderne Indische kunst uit Bengalen is Abanindranath Tagore. Hij leefde in de 18e eeuw. Vaak wordt hij de vader van Indische moderne kunst genoemd. Vrouwen in Bengalen dragen een sari. Dat is een soort jurk en omslagdoek. Die worden vaak mooi versierd en zijn kleurrijk. In de grote steden draagt men liever moderne Westerse kleding, zoals spijkerbroeken en T-shirts. Mannen dragen op het platteland kurta's. Dat zijn een soort van Bengaalse pyjama's. Op feesten draagt men ook nog een lungi. Lungi's zijn rokken voor mannen. Voor de moslims (voornamelijk mensen uit Bangladesh) zijn Eid ul-Fitr en Eid ul-Adha de belangrijkste feesten. Op deze islamitische feesten krijgen kinderen vaak veel snoep en mooie kleren. In het hindoeïstische West-Bengalen is Durga Puja belangrijk. Dat feest wordt in de herfst gevierd. Kerstmis is echter alleen belangrijk voor christenen. Bengalen heeft zijn eigen Nieuwjaar: Pohela Baishakh. In Calcutta is enorm veel filmindustrie. Na Bombay heeft Calcutta de meeste filmindustrie in India. In Bengalen is Calcutta de stad met de allermeeste filmindustrie. Men maakt vaak kunstfilms. Cricket en voetbal zijn de belangrijkste sporten in Bengalen. Een bekende sportactiviteit van Bengalen is de Bangla Games. Het lijkt op de Olympische Spelen, maar is dan alleen voor Bengalen.

Bengaalse keuken

De Bengaalse keuken is lekker en speciaal. Vis en rijst zijn het hoofdvoedsel. Het lijkt een beetje op de keuken van de rest van Zuid-Azië. De keuken is vergelijkbaar met de Franse en Italiaanse keuken, want hij is ongeveer net zo lekker. Bengalen heeft veel traditionele gerechten. Tijdens feesten en bruiloften worden er in de familie veel gerechten klaargemaakt. Men eet graag vis, omdat er zoveel rivieren in Bengalen zijn. Ook ligt het nog aan zee. Hilsa is de nationale vis van Bangladesh, maar ook van heel Bengalen. Deze vis leeft in zout water, maar niet in de zee. Het is een populaire lekkernij, maar meervallen en zeebaarzen zijn er ook mee te vergelijken. De vissen worden op allerlei manieren klaargemaakt. Men kookt ze, stoomt ze, bakt ze en nog veel meer. Bijna elk deel van de vis wordt gegeten (behalve de ingewanden en de vinnen). Vaak eet men vis met currysaus, mosterd en groenten. De mosterd in Bengalen is heel speciaal, want hij is zwart. Toch smaakt hij wel het zelfde als gele mosterd. In Bengalen zijn zoetwatervissen populairder dan zoutwatervissen (behalve de hilsa, die is het populairst en een zoutwatervis). Die komen uit de delta van de Ganges-rivier. Karpers en garnalen zijn verder ook nog populair. Bij de vis stopt men lekker veel groene of rode pepers bij. Dan wordt het eten heel pittig, maar Bengaalse mensen vinden het lekker. Naast vis eet men ook graag vlees in Bengalen. Men houdt ook vaak veel vee. Schapenvlees, kippenvlees en geitenvlees zijn de populairste soorten vlees. Het geitenvlees is vaak van jonge geiten, dat noem je khashi. In West-Bengalen eet men vrijwel bijna geen vlees, terwijl men in het oosten geniet van vlees (behalve varkensvlees). Overal in Bengalen eet men enorm veel groente. Vooral in West-Bengalen dat hindoeïstisch is. Op de markt worden allerlei soorten groentes verkocht. Rijst wordt gegeten in allerlei vormen. Men poft het, kookt het en nog van alles nog wat. Peulvruchten zijn vaak belangrijk als ontbijt. Vooral rode linzen en mung-bonen eet men veel. 's Avonds is het een bijgerecht bij de rijst. Om vlees of vis te snijden gebruikt men een uniek voorwerp. Dat noem je een bothi. In Nederland en de Indische staat Andhra Pradesh is dit bekend als vili. Het is een gebogen mes dat aan een platform zit. Met een bothi kan je zowel een piepkleine garnaal snijden als een reusachtige pompoen. De avondmaaltijd in Bengalen begint vaak zo: het voorgerecht is vaak bitter. Vaak worden dan bittere pompoenen geserveerd. Ook zijn er vaak aardappelen die gestoomd zijn in olie. Daardoor zijn de aardappelen een beetje bitter. Een ander voorgerecht is een dikke soep met een mengsel van groentes en mosterdsaus. Dat noem je shukto. Dit gerecht is echter alleen populair in West-Bengalen, maar onpopulair in Bangladesh. In Bengalen eten ze ook vaak shaak als voorgerecht. Dat zijn allerlei bladgroentes. Voorbeelden zijn spinazie, snijbiet, fenegriek en amarant. Deze groentes legt men in olie samen met andere groentes (bijvoorbeeld: aubergine). Het hoofdgerecht is vis natuurlijk. Een bekend hoofdgerecht is doi maach. Dat is een gekruide en gezouten vis gebakken in olie met geraspte ui, gember, knoflook, komijn, koriander en garam masala samen met rijst. Om het nog lekkerder te maken eet men het met yoghurt. Een ander bekend hoofdgerecht is murgi. Dat is lekkere kip met eendeneieren. Maar in West-Bengalen eet men murgi niet, want hindoes eten geen vlees. In Bangladesh is rundvlees heel populair, terwijl in West-Bengalen men koeien vereerd en niet durft te eten. Als toetje/nagerecht neemt men graag een dessert of snoep. Mishti Doi is een populair toetje. Dat is zoete yoghurt, dus yoghurt met suiker. De yoghurt is bruin en wordt alleen gegeten in Bangladesh. Bekend snoepgoed is shondesh. Dat is vers gemalen gezoete kaas. Die zijn er in vele varianten en worden alweer alleen gegeten in Bangladesh. De meeste snoepjes in Bengalen zijn gemaakt van melk of gezoete kaas.

Architectuur

Ten tijde van de Pala-dynastie was er veel boeddhistische architectuur in Bengalen. De tempels en gebouwen leken veel op de architectuur in China, Japan en Tibet. Vooral beeldhouwkunst was in die tijd bekend. Dit waren gigantische meesterwerken. De boeddhistische kunst in Bengalen is voor vele andere landen inspiratie geweest voor boeddhistische tempels en nog veel meer. Tombes en mausoleums van de koningen en sultans van Bengalen zijn ook oogverblindend. De meesten zijn gebaseerd op de islamitische kunst. Één van de vroegst bekende islamitische heiligen uit Bengalen werd hier ook begraven in een speciaal mausoleum. De graven hier lijken erg op de Taj Mahal.

Geschiedenis

Begin

De geschiedenis van Bengalen is later begonnen dan veel andere gebieden in het Indische Subcontinent. Altijd was dit gebied al dichtbevolkt geweest. Het land is er ook erg vruchtbaar door de delta. Net zoals het gebied langs de Indus, een rivier in Pakistan. Vroeger werd dit gebied vaak aangevallen vanuit het noorden (de Himalaya-landen) en het oosten (de landen in Zuidoost-Azië). Ook waren er veel natuurrampen, zoals overstromingen. Na het begin van onze jaartelling (na het jaar 0) werd Bengalen veroverd door het Magadha-rijk. In die tijd bloeide een gouden eeuw voor Bengalen. De Bengaalse kunst werd over de hele wereld bekend. Het Magadha-volk had zelfs een eigen schrift bedacht. Maar na 5 eeuwen werd Bengalen aangevallen door de barbaarse Hunnen. De twee belangrijkste geloven van toen waren het hindoeïsme en het boeddhisme (nu zijn de islam en het hindoeïsme het belangrijkst in Bengalen).

Pala-dynastie

Daarna regeert een nieuwe dynastie over Bengalen. Namelijk de Pala-dynastie. De stichter van deze dynastie was Gopala, een boeddhistische koning. Toen zijn zoon regeerde, Dharmapala, werd Bengalen een belangrijk en rijk boeddhistisch land. Veel andere landen waren jaloers. Het volk in Bengalen noemde zich Bengali. Ze voeren met vele schepen naar andere landen en handelden ook nog. Bengalen dreef zelfs handel met China, Japan, Thailand en Indonesië. De hoofdstad van het land werd Malanda. Dat was een doodgewoon fort met vele ruïnes. Ook was het niet de grootste stad van het land, hoewel het een belangrijke culturele stad was.

Islamitische heersers

De dynastie werd na eeuwen lang van de troon afgeschopt (niet echt geschopt natuurlijk, maar wel weggestuurd). Er kwam een hindoeïstische dynastie op, namelijk de Sena-dynastie. Die werd al gauw ook weggejaagd door islamitische heersers. De regio werd ingelijfd bij het Sultanaat van Delhi (India werd toen onderworpen door Arabieren, ook Delhi). Heel de bevolking van Bengalen was eerst boeddhistisch en hindoeïstisch, maar nu ineens aan de helft boeddhistisch en hindoeïstisch en aan de andere helft islamitisch. Vice-sultans maakten Bengalen los van Delhi's Sultanaat om weer een eigen land te worden. Maar al snel werd Bengalen weer aangevallen vanuit Delhi door het Mogoelrijk. Toen begon Bengalen zich weer goed te ontwikkelen in economie en cultuur.

Britse tijd & Splitsing

Aan het eind van de 15e eeuw arriveerden er veel Europese kolonisten in India, dus ook in Bengalen. De Britse Oost-Indische Compagnie controleerde het gebied vanaf het jaar 1757. Zo breidden de Britten zich over heel India. Samen werd het Brits-India genoemd. Bengalen werd een provincie: Provincie Bengalen. Toen er te veel rep en roer tussen de geloven van de bevolking in Bengalen was, werden er plannen gemaakt om het land te splitsen (dat gebeurde dus ook). West-Bengalen werd hindoeïstisch (de boeddhisten waren er bijna niet meer). Bangladesh (of Oost-Bengalen) werd islamitisch. In het jaar 1947 werden de twee delen ontvangen door India en Pakistan. India was hindoeïstisch en kreeg dus West-Bengalen en Pakistan kreeg Oost-Bengalen. Na een paar jaar werd Oost-Bengalen hernoemd naar Oost-Pakistan. Toen het onafhankelijk van Pakistan werd, veranderde de naam in Bangladesh. Bangladesh betekent land van de Bengali.

Economie

De economie van Bengalen gaat heel goed. Landbouw is de belangrijkste sector ervan. De meeste mensen verbouwen rijst, aardappelen en maïs. In Bengalen draagt men veel kleren van katoen. Die worden op speciale plantages verbouwd. Men maakt de stof van de witte bloem op de plantjes. Zuid-Azië is bekend om haar thee. De bekendste thee uit Bengalen is Darjeeling. In Calcutta en Dhaka is de meeste industrie van Bengalen. Chittagong is de grootste zee-haven. In Durgapur zijn enorm veel staalfabrieken. Men haalt ijzererts en smelt het in die fabrieken. Daarna wordt het weer in een vorm gezet en je krijgt supersterke staal. De economie in West-Bengalen is de derde belangrijkste van heel India. Ook zijn er veel buitenlandse bedrijven in Bengalen gevestigd, voornamelijk in de grote steden.

Lijst van 12 grootste steden

Dit zijn de twaalf grootste steden in Bengalen:

  1. Dhaka, Bangladesh
  2. Calcutta, India
  3. Chittagong, Bangladesh
  4. Howrah, India
  5. Khulna, Bangladesh
  6. Rajshahi, Bangladesh
  7. Siliguri, India
  8. Durgapur, India
  9. Asansol, India
  10. Sylhet, Bangladesh
  11. Barisal, Bangladesh
  12. Chandannagar, India
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Bengalen_(gebied)&oldid=155598"