Protoschrift
Het protoschrift of proto-schrijven is het gebruik maken van tekens, waarmee in het vroege Neolithicum de eerste schriftelijke communicatie mogelijk werd. Dat gebeurde 6000 v.Chr. op verschillende plekken zoals in China en later in Mesopotamië en nog later in het noordelijke Europa. Eigenlijk is het nog niet echt schrijven, maar zijn het geheugensymbolen. Het zijn waarschijnlijk voorlopers van het latere spijkerschrift (3500 v.Chr.), de hiërogliefen (3000 v.Chr.) en het nog veel latere runenschrift (200 na Chr.) dat door de Germanen van Noord-Europa, Groot-Brittannië, Scandinavië en IJsland werd gebruikt. De vroegste schriftsystemen van Europa ontstaan in de ijzertijd, afgeleid van het Fenicische alfabet.
Ongeveer 500 na Chr. ontstaat er bij de Afrikaanse Nsibidi (Nigeria) een protoschrift.
Van de Inca's (pre-Colombiaans Amerika, 1500 na Chr.) zijn knopentouwtjes gevonden (pratende knopen) die mogelijk gezien kunnen worden als protoschrift.
Naar de betekenis van de symbolen is het gissen. Mogelijk ging het om aantallen of een soort kalender.