Celesta
Werk in uitvoering! Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt. Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren. De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel. Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken. |
Dit artikel is nog niet af. |
De Celesta of Celeste , ook wel een bel-piano genoemd, is een bijzonder slaginstrument en toetsinstrument tegelijkertijd. Het wordt namelijk bediend door een toetsenbord. Het lijkt op een staande piano (vier of vijf octaven - toonladders), maar met kleinere toetsen en een veel kleinere kast. Of het is een grote houten muziekdoos (drie octaven). Elk van de toetsen zijn verbonden met hamertjes die op op toon gestemde metalen (meestal stalen) plaatjes of staven slaan die boven houten klankkasten zijn opgehangen. Modellen met vier of vijf octaven hebben meestal een demperpedaal dat het geluid harder maakt of juist dempt. De drie-octaven instrumenten hebben geen pedaal vanwege hun kleine "tafelblad" ontwerp. Een van de bekendste werken die de celesta gebruikt is dat van Pyotr Ilyich Tchaikovsky' s "Dans van de Suiker Pluim Fee" uit "De Notenkraker".
Het geluid van de celesta is vergelijkbaar met dat van buisklokken, maar veel zachter en subtieler. Deze kwaliteit gaf het instrument zijn naam, celeste, wat "hemels" betekent in het Frans. De celesta wordt vaak gebruikt om een melodielijn te versterken die wordt gespeeld door een ander instrument of deel van het orkest. Het delicate ('breekbare'), belachtige geluid is niet luid genoeg om solo's te spelen.
De celesta is een zogeheten transponerend instrument; dat wil zeggen, het klinkt een octaaf (hele toonladder) hoger dan de geschreven toonhoogte op bladmuziek. Het klankbereik van vier octaven wordt algemeen beschouwd als C 4 tot C 8. Het instrument heeft een grondfrequentie van 4186 Hz (Herz is het aantal trillingen per seconde, hoe hoger het getal - hoe hoger de toon). Dit maakt dat de celesta een van de hoogst klinkende muziekinstrumenten is. Het originele Franse instrument had een bereik van vijf octaven, maar omdat het laagste octaaf niet helemaal lekker klonk, werd het weggelaten uit latere modellen. Het standaard Franse instrument van vier octaven wordt in symfonieorkesten nu geleidelijk vervangen door een groter Duits model van vijf octaven. Hoewel het een lid is van de slagwerk-familie (slaginstrument), wordt het in orkesttermen beter beschouwd als een lid van de klavier-sectie (toetsinstrument) en meestal gespeeld door een toetsenist.
De celesta werd in 1886 uitgevonden door de Parijse orgel bouwer Auguste Mustel. Zijn vader, Charles Victor Mustel, had de voorloper van de celesta ontwikkeld in 1860; de typofoon. Dit instrument produceerde geluid door op stemvorken te slaan in plaats van de metalen platen die in de celesta zouden worden gebruikt. De dulcitone was gelijk aan de typofoon en werd gelijktijdig in Schotland ontwikkeld; het is onduidelijk of hun makers op de hoogte waren van elkaars instrument. Het gebruik van de typofoon / dulcitone werd beperkt door het lage volume, te zacht om in een volledig orkest te worden gehoord.
De celesta wordt maar beperkt gebruikt in zowel de klassieke muziek als in de popmuziek. Celesta werd bijvoorbeeld toegepast in Gustav Mahler 's Symphony No. 6. George Gershwin nam een celesta-solo op in het muziekstuk "An American in Paris - Een Amerikaan in Parijs". De pianopartij in Mozarts "The Magic Flute - de toverfluit" wordt tegenwoordig vaak gespeeld door een celesta. Ook Stevie Wonder gebuikte het instrument soms. Vooral in filmmuziek is het instrument veel gebruikt vanwege zijn sprookjesachtige sfeer.