Pluto (dwergplaneet)
Aan de rand van ons zonnestelsel (in de Kuipergordel) bevindt zich Pluto. Bijna 6000 miljoen kilometer van de Zon vandaan. Daar is het altijd nacht en ijskoud, ongeveer 230 graden onder nul. Pluto is een dwergplaneet in de kou.
Pluto is genoemd naar de god van de onderwereld. Deze naam is gekozen door een meisje van 11 jaar uit Engeland. De dwergplaneet heet zo omdat hij het verst weg staat van de zon. Anders dan andere planeten, bestaat Pluto uit een mengeling van ijs en gesteente.
Pluto draait in 248 jaar om de zon! Niet in een rondje, maar in een ei-vorm. Soms staat Pluto daardoor dichterbij de zon, soms weer verder weg! Pluto is zo ver weg, dat er geen mensen geweest zijn. Wel is er in de zomer van 2015 een ruimtevaartuig van NASA langs Pluto gevlogen. Dit ruimtevaartuig heeft foto’s gemaakt van Pluto. Dit ruimtevaartuig heet New Horizons en is in 2006 vertrokken voor zijn reis naar Pluto. Voor 2006 was Pluto een planeet, nu is hij nog maar een dwergplaneet.
De ontdekking van Pluto
In de prehistorie waren er al een aantal planeten bekend die net als de Aarde tot het zonnestelsel behoorden. De mensen die 3000 voor Christus in Soemerië woonden (in het Midden-Oosten) zagen de planeten Mercurius en Venus met het blote oog, net zoals je sterren ook met het blote oog kunt zien. Ongeveer in dezelfde tijd waren er ook mensen die de planeten Mars, Jupiter en Saturnus met hun blote ogen konden zien. Duizenden jaren later werd de telescoop uitgevonden. Hierdoor konden mensen nog verder het heelal in kijken. Zo ontdekten zij ook Uranus en Neptunus. Pas in 1930 werd Pluto ontdekt. Dit gebeurde door foto’s met elkaar te vergelijken. De ene keer stond er wel een hemellichaam op de foto en een tijdje later weer niet. Zo wisten de astronomen, de mensen die zich met het heelal bezig houden, dat dat een planeet moest zijn! Dit dachten astronomen al heel lang, want in 1840 waren er al mensen die dachten dat er nóg een planeet zou moeten zijn. Veel mensen gingen sinds die tijd op zoek. Een van die mensen van de Amerikaan Percival Lowell. In 1905 bouwde hij een groot gebouw, dit noem je een observatorium, om de onbekende planeet te zoeken. Omdat Pluto nog niet gevonden was, noemden Percival en andere astronomen de planeet ‘Planeet X’. Helaas overleed Percival in 1916 en kon de planeet zelf niet meer ontdekken. Iemand anders had zijn taak overgenomen en ging op zoek naar Planeet X. Deze man heette Clyde Tombaugh en kwam ook uit Amerika. Hij was pas 24 jaar toen hij de planeet ontdekte! Clyde Tombaugh ontdekte de planeet door heel veel foto’s van de hemel te maken en deze met elkaar te vergelijken. Zo ontdekte hij een klein stipje dat op verschillende foto’s was verplaatst. Op deze manier wist hij dat dat een planeet moest zijn. Hij had Planeet X gevonden! Later werd de planeet ‘Pluto’ genoemd. Veel mensen vonden het tegenvallen, want zij dachten dat Pluto veel groter zou zijn.
Eigenschappen van Pluto
Pluto is een kleine planeet. Als je rechtdoor Pluto heen zou gaan, zou je 2300 kilometer hebben gereisd. Als je door de Maan zou gaan, moet je nog eens 1000 kilometer verder reizen, zo klein is Pluto dus! Pluto maakt een rondje om de zon. De planeet waar wij op leven, de Aarde, doet hier een jaar over. Pluto heeft vijf manen. Een daarvan is Charon. Charon is de grootste maan van Pluto en is net zo groot als de helft van Pluto. De maan is ontdekt door James Christy en Robert Harrington. Verder heeft Pluto ook nog vier kleine manen. Deze manen heten Nix, Hydra, Kerberos en Styx. De binnenkant van Pluto is rotsachtig, dus van steen. De buitenkant bestaat vooral uit ijs. Niet alleen waterijs, zoals op Aarde als je kunt schaatsen, maar ook stikstofijs, koolstofmonoxide-ijs en methaanijs. Dit zijn allemaal bepaalde stoffen, net als zuurstof.
Van planeet naar dwergplaneet
Vanaf het moment dat Pluto is ontdekt waren er al mensen die Pluto niet een echte planeet vonden. Zij vonden hem bijvoorbeeld te klein en leek eigenlijk niet op de andere acht planeten uit ons zonnestelsel. Mensen gingen steeds meer onderzoek doen naar Pluto en zij kwamen erachter dat Pluto zelfs nog kleiner was dan ze eerst dachten. Pluto bevindt zich in de Kuipergordel, een gebied aan de rand van ons zonnestelsel waar veel rotsblokken en ijsblokken zwerven. In dit gebied werden steeds meer hemellichamen gevonden, dit zijn voorwerpen die in het heelal voorkomen, die op Pluto leken. Mensen vroegen zich af of dit dan ook planeten waren. De astronomen gingen overleggen over wanneer iets nou eigenlijk een planeet is. Dit duurde heel lang en de mensen konden het vaak niet eens worden. Na lang overleggen is in 2006 door wetenschappers en astronomen bepaald wanneer iets een planeet is. Als iets een planeet wil zijn, moet het aan alle voorwaarden of eisen voldoen: 1. Een planeet draait om de zon. 2. Een planeet heeft (dankzij zijn eigen zwaartekracht) een ronde vorm. 3. Een planeet moet de enige zijn in zijn baan om de zon, niemand anders heeft dezelfde baan. Als hij een rondje maakt, mag hij dus niemand tegenkomen. Dit laatste punt gold niet voor Pluto en vanaf dat moment is Pluto ook geen planeet meer, maar een dwergplaneet.