Cartesiaanse twijfel: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k
Regel 8: Regel 8:
 
Om dit te doen, besloot hij iets heel gedurfd te doen: hij ging twijfelen aan alles. Hij dacht: "Wat als alles wat ik zie, hoor of leer, niet waar is?" Hij deed dit omdat hij geloofde dat als iets zelfs een klein beetje onzeker was, je er niet helemaal op kon vertrouwen. Descartes ging twijfelen aan de alledaagse dingen, zoals wat hij zag. Misschien waren zijn [[ogen]] hem aan het bedriegen. Hij twijfelde aan wat hij hoorde en zelfs aan wat hij had geleerd. Hij dacht zelfs dat [[wiskunde]] misschien fout kon zijn.
 
Om dit te doen, besloot hij iets heel gedurfd te doen: hij ging twijfelen aan alles. Hij dacht: "Wat als alles wat ik zie, hoor of leer, niet waar is?" Hij deed dit omdat hij geloofde dat als iets zelfs een klein beetje onzeker was, je er niet helemaal op kon vertrouwen. Descartes ging twijfelen aan de alledaagse dingen, zoals wat hij zag. Misschien waren zijn [[ogen]] hem aan het bedriegen. Hij twijfelde aan wat hij hoorde en zelfs aan wat hij had geleerd. Hij dacht zelfs dat [[wiskunde]] misschien fout kon zijn.
   
=== Ik denk, dus ik ben ===
+
=== "Ik denk, dus ik ben" ===
 
Maar toen hij zo diep aan het twijfelen was, ontdekte hij iets interessants. Hij realiseerde zich dat, terwijl hij twijfelde, hij ergens zeker van was: hij was aan het twijfelen! Om te twijfelen, moest hij denken. En als hij dacht, dan moest hij bestaan. Zo kwam hij tot de beroemde conclusie: "Ik denk, dus ik ben." Dit betekende dat hij zeker wist dat hij bestond, omdat hij aan het denken was. Vanuit dit ene waar hij zeker over was, probeerde Descartes andere dingen te vinden waar hij zeker van kon zijn. Hij bouwde zijn filosofie opnieuw op en gebruikte zijn methode van twijfelen om te proberen de waarheid over de wereld te vinden.
 
Maar toen hij zo diep aan het twijfelen was, ontdekte hij iets interessants. Hij realiseerde zich dat, terwijl hij twijfelde, hij ergens zeker van was: hij was aan het twijfelen! Om te twijfelen, moest hij denken. En als hij dacht, dan moest hij bestaan. Zo kwam hij tot de beroemde conclusie: "Ik denk, dus ik ben." Dit betekende dat hij zeker wist dat hij bestond, omdat hij aan het denken was. Vanuit dit ene waar hij zeker over was, probeerde Descartes andere dingen te vinden waar hij zeker van kon zijn. Hij bouwde zijn filosofie opnieuw op en gebruikte zijn methode van twijfelen om te proberen de waarheid over de wereld te vinden.
  +
  +
[[Bestand:Optical refraction at water surface.jpg|thumb|
  +
Descartes bedacht een manier om te twijfelen in drie stappen, waarbij hij bij elke stap sterker ging twijfelen dan bij de vorige:
  +
* '''De natuurlijke twijfel.''' In deze eerste fase twijfelde Descartes aan de [[betrouwbaarheid]] van zijn [[zintuiglijk]]e ervaringen. Hij merkte op dat onze zintuigen ons soms [[misleiden]], zoals wanneer een ver object heel klein lijkt of wanneer een stok in het water gebogen lijkt. Vanwege deze mogelijkheid tot fouten besloot hij dat zintuiglijke informatie niet altijd betrouwbaar is. Vragen die hij zichzelf stelde zijn:
  +
** Kan ik vertrouwen op wat ik met mijn ogen zie?
  +
** Zijn de geluiden die ik hoor altijd echt?
  +
** Is wat ik aanraak altijd zoals het lijkt?
  +
** Kunnen mijn zintuigen mij misleiden over de wereld om mij heen?
  +
* '''De [[Hyperbool|hyperbolische]] twijfel.''' In deze tweede fase nam Descartes zijn twijfel naar een extremer niveau. Hij stelde zich voor dat er een kwaadaardige [[demon]] bestaat die de kracht heeft om hem te bedriegen over alles wat hij denkt en waarneemt. Deze twijfel betrof niet alleen de zintuiglijke ervaringen, maar ook de [[fundament]]en van zijn [[kennis]], zoals [[wiskunde]] en [[logica]]. Het idee was om te zien of er iets was dat zelfs onder deze extreme twijfel als waar kon blijven staan. Vragen die hij zichzelf stelde zijn:
  +
** Wat als alles wat ik ken en begrijp een illusie is?
  +
** Is het mogelijk dat al mijn kennis verkeerd is?
  +
** Kan iets van buitenaf helemaal veranderen hoe ik de werkelijkheid zie?
  +
** Hoe weet ik dat de [[basisprincipe]]s van wiskunde en logica waar zijn?
  +
* '''De [[Metafysica|metafysische]] twijfel.''' In deze derde en laatste fase overwoog Descartes de mogelijkheid dat hij zelfs zijn eigen bestaan in twijfel kon trekken. Dit leidde hem tot zijn beroemde uitspraak "Cogito, ergo sum" ("Ik denk, dus ik ben"). Hij concludeerde dat hoewel hij bijna alles in twijfel kon trekken, het feit dat hij twijfelde en dacht, bewees dat hij bestond. Vragen die hij zichzelf stelde zijn:
  +
** Bestaat mijn lichaam echt zoals ik denk dat het bestaat?
  +
** Is er iets absoluut zeker in mijn leven?
  +
** Kan ik er zeker van zijn dat mijn eigen gedachten echt van mij zijn?
  +
** Als ik twijfel aan alles, wat blijft er dan nog over dat zeker is?
   
 
[[Categorie:Filosofie]]
 
[[Categorie:Filosofie]]

Versie van 24 jan 2024 20:44

Under construction icon-red.svg Werk in uitvoering!
Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt.
Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren.
De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel.
Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken.
Under construction icon-red.svg
Dit artikel is nog niet af.
Portret van René Descartes

Cartesiaanse twijfel of methodische twijfel is een manier van denken waarbij je aan alles twijfelt totdat je iets vindt waarvan je zeker weet dat het waar is. Het is genoemd naar René Descartes (1596 – 1650), een beroemde Franse filosoof. Hij dacht dat je alleen door aan alles te twijfelen, echt zeker kunt zijn van iets.

Hoe het begon

René Descartes leefde in een tijd waar veel dingen veranderden. Belangrijke ontwikkelingen waren de wetenschappelijke revolutie met nieuwe ideeën over het heelal, religieuze verschuivingen door de Reformatie, filosofische veranderingen met nieuwe manieren van denken en technologische vooruitgang zoals de drukpers. Mensen begonnen in die tijd de wereld anders te zien. Descartes wilde begrijpen hoe je écht zeker kunt zijn van wat je weet.

Om dit te doen, besloot hij iets heel gedurfd te doen: hij ging twijfelen aan alles. Hij dacht: "Wat als alles wat ik zie, hoor of leer, niet waar is?" Hij deed dit omdat hij geloofde dat als iets zelfs een klein beetje onzeker was, je er niet helemaal op kon vertrouwen. Descartes ging twijfelen aan de alledaagse dingen, zoals wat hij zag. Misschien waren zijn ogen hem aan het bedriegen. Hij twijfelde aan wat hij hoorde en zelfs aan wat hij had geleerd. Hij dacht zelfs dat wiskunde misschien fout kon zijn.

"Ik denk, dus ik ben"

Maar toen hij zo diep aan het twijfelen was, ontdekte hij iets interessants. Hij realiseerde zich dat, terwijl hij twijfelde, hij ergens zeker van was: hij was aan het twijfelen! Om te twijfelen, moest hij denken. En als hij dacht, dan moest hij bestaan. Zo kwam hij tot de beroemde conclusie: "Ik denk, dus ik ben." Dit betekende dat hij zeker wist dat hij bestond, omdat hij aan het denken was. Vanuit dit ene waar hij zeker over was, probeerde Descartes andere dingen te vinden waar hij zeker van kon zijn. Hij bouwde zijn filosofie opnieuw op en gebruikte zijn methode van twijfelen om te proberen de waarheid over de wereld te vinden.

[[Bestand:Optical refraction at water surface.jpg|thumb| Descartes bedacht een manier om te twijfelen in drie stappen, waarbij hij bij elke stap sterker ging twijfelen dan bij de vorige:

  • De natuurlijke twijfel. In deze eerste fase twijfelde Descartes aan de betrouwbaarheid van zijn zintuiglijke ervaringen. Hij merkte op dat onze zintuigen ons soms misleiden, zoals wanneer een ver object heel klein lijkt of wanneer een stok in het water gebogen lijkt. Vanwege deze mogelijkheid tot fouten besloot hij dat zintuiglijke informatie niet altijd betrouwbaar is. Vragen die hij zichzelf stelde zijn:
    • Kan ik vertrouwen op wat ik met mijn ogen zie?
    • Zijn de geluiden die ik hoor altijd echt?
    • Is wat ik aanraak altijd zoals het lijkt?
    • Kunnen mijn zintuigen mij misleiden over de wereld om mij heen?
  • De hyperbolische twijfel. In deze tweede fase nam Descartes zijn twijfel naar een extremer niveau. Hij stelde zich voor dat er een kwaadaardige demon bestaat die de kracht heeft om hem te bedriegen over alles wat hij denkt en waarneemt. Deze twijfel betrof niet alleen de zintuiglijke ervaringen, maar ook de fundamenten van zijn kennis, zoals wiskunde en logica. Het idee was om te zien of er iets was dat zelfs onder deze extreme twijfel als waar kon blijven staan. Vragen die hij zichzelf stelde zijn:
    • Wat als alles wat ik ken en begrijp een illusie is?
    • Is het mogelijk dat al mijn kennis verkeerd is?
    • Kan iets van buitenaf helemaal veranderen hoe ik de werkelijkheid zie?
    • Hoe weet ik dat de basisprincipes van wiskunde en logica waar zijn?
  • De metafysische twijfel. In deze derde en laatste fase overwoog Descartes de mogelijkheid dat hij zelfs zijn eigen bestaan in twijfel kon trekken. Dit leidde hem tot zijn beroemde uitspraak "Cogito, ergo sum" ("Ik denk, dus ik ben"). Hij concludeerde dat hoewel hij bijna alles in twijfel kon trekken, het feit dat hij twijfelde en dacht, bewees dat hij bestond. Vragen die hij zichzelf stelde zijn:
    • Bestaat mijn lichaam echt zoals ik denk dat het bestaat?
    • Is er iets absoluut zeker in mijn leven?
    • Kan ik er zeker van zijn dat mijn eigen gedachten echt van mij zijn?
    • Als ik twijfel aan alles, wat blijft er dan nog over dat zeker is?
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Cartesiaanse_twijfel&oldid=837122"