Lilliputter: verschil tussen versies
k |
|||
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 10: | Regel 10: | ||
==Lengte== | ==Lengte== | ||
Een lilliputter is niet langer dan 1 meter 50. Als iemand nog steeds klein is maar wel langer dan 1 meter 50, wordt gesproken van een [[lengte]] beneden het [[gemiddelde]]. Iemand van 1 meter 51 is dus geen lilliputter. | Een lilliputter is niet langer dan 1 meter 50. Als iemand nog steeds klein is maar wel langer dan 1 meter 50, wordt gesproken van een [[lengte]] beneden het [[gemiddelde]]. Iemand van 1 meter 51 is dus geen lilliputter. | ||
+ | |||
+ | ==Bezienswaardigheid== | ||
+ | Vroeger werd dwerggroei als iets vreemds, niet normaals gezien. Lilliputters konden het moeilijk hebben. Om toch geld te kunnen verdienen sloten ze zich dus aan bij een circus of kermisattractie als bezienswaardigheid of artiest. Zo was de man met dwerggroei [[Jan Hannema]] (Geboren in 1839 - overleden in 1878) uit Franeker er in geslaagd een bestaan op te bouwen als artiest, onder de naam Admiraal Tom Pouce. In zijn tijd was hij een beroemdheid. Een bakker uit Dordrecht noemde een nu bekend gebakje naar hem: de [[Tompoes]] of Tompouce (in het Frans betekent dat '[[Klein Duimpje]]'). | ||
== Informatie == | == Informatie == |
Huidige versie van 23 apr 2025 om 22:48
Een lilliputter is een erg kleine persoon. Sommige lilliputters worden niet langer dan één meter. Vaak vinden lilliputters het niet prettig om zo genoemd te worden, dus spreken we vaak over kleine mensen.
Een oorzaak van deze dwerggroei kan achondroplasie zijn. Hierbij zijn de ledematen erg kort, maar zijn de romp en het hoofd wel van normale grootte. Er zijn meer dan 200 oorzaken van dwerggroei, waarvan achondroplasie de bekendste is.
Geschiedenis
In de geschiedenis werden lilliputters vaak aangeduid als dwergjes. Iets wat voor hen natuurlijk erg beledigend kan zijn. Ook werkten ze vaak als artiesten in het circus en stonden ze op de kermis. In de middeleeuwen werden sommigen een nar op het paleis van een edelman. Ze kozen hiervoor, omdat ze vaak gediscrimineerd werden. Hierdoor konden ze geen ander werk vinden. Daarom gingen ze toch aan de slag als een nar, zodat ze geld voor hun families konden verdienen. Tegenwoordig zouden we dit zien als uitbuiting.
De naam lilliputter komt van de bewoner van het fictieve eiland Lilliput uit Gullivers Reizen (1726) van de Ierse schrijver Jonathan Swift.
Lengte
Een lilliputter is niet langer dan 1 meter 50. Als iemand nog steeds klein is maar wel langer dan 1 meter 50, wordt gesproken van een lengte beneden het gemiddelde. Iemand van 1 meter 51 is dus geen lilliputter.
Bezienswaardigheid
Vroeger werd dwerggroei als iets vreemds, niet normaals gezien. Lilliputters konden het moeilijk hebben. Om toch geld te kunnen verdienen sloten ze zich dus aan bij een circus of kermisattractie als bezienswaardigheid of artiest. Zo was de man met dwerggroei Jan Hannema (Geboren in 1839 - overleden in 1878) uit Franeker er in geslaagd een bestaan op te bouwen als artiest, onder de naam Admiraal Tom Pouce. In zijn tijd was hij een beroemdheid. Een bakker uit Dordrecht noemde een nu bekend gebakje naar hem: de Tompoes of Tompouce (in het Frans betekent dat 'Klein Duimpje').