Oorlog van Granada
De oorlog van Granada was een reeks veldtochten van Isabella I van Castilië en Ferdinand II van Aragon tegen het koninkrijk Granada. De veldtochten voltrokken zich tussen 1482 en 1492. Een veldtocht is een reeks van opeenvolgende gevechten. Over het algemeen zijn deze gevechten veldslagen of belegeringen. Soms bestaat een veldtocht uit beide soorten gevechten.
Algemeen
De oorlog was een offensief van de katholieke koninkrijken Castilië en Aragon. Deze koninkrijken maakten beide onderdeel van dezelfde dynastieke unie (niet te verwarren met een personele unie), omdat koningin Isabella en koning Ferdinand met elkaar getrouwd waren. Er kan gesproken worden van een dynastieke unie wanneer twee landen geregeerd worden door dezelfde families (dynastieën). Aan de andere kant vochten te de islamitische Nasriden, de laatste dynastie van het koninkrijk Granada. Aan het hoofd van deze dynastie (en daarmee ook aan het hoofd van het koninkrijk) stond koning Mohammed Aboe Abdallah, beter bekend als Boabdil. De laatste naam werd door de Spaanse christenen aan de koning gegeven, omdat zij zijn naam verkeerd hadden verstaan. In het koninkrijk van Mohammed XII leefden de Moren. De Moren waren moslims die tijdens de Middeleeuwen onder andere op het Iberisch Schiereiland woonden.
Het doel van de oorlog was om een einde te maken aan de heerschappij van de moslims in Iberië. De oorlog eindigde met het Verdrag van Granada, waarbij koning Mohammed XII Granada overgaf aan Castilië en Aragon. Hiermee verdween de laatste moslimstaat van het Iberisch Schiereiland. Katholieke vorsten in Europa waren blij met de verdrijving van de Moren. Paus Alexander VI (geboren als Rodrigo de Borja in het koninkrijk Valencia; Valencia viel onder Aragon) gaf hiervoor de eretitel De Katholieke Koningen (Spaans: Los Reyes Católicos) aan koningin Isabella en koning Ferdinand.
Voorgeschiedenis
Sinds de 711 hadden de Moren (andere naam voor moslims) heel Spanje, Portugal en een deel van Frankrijk veroverd. In 732 werden ze door Karel Martel verslagen. Vanaf toen werden ze langzaam teruggedreven. Oké, het ging wel héél langzaam. De Moorse steden groeiden uit tot ontwikkelde steden met bibliotheken en geleerden. Maar hoe langzaam ook, de moslims werden toch echt teruggedreven.
De val van Granada
In 1492 waren Ferdinand en Isabella van Aragon en Castilië (het huidige Spanje) bezig met heel veel dingen. Ze hadden net Christoffel Columbus uitgezonden naar Azië. Ook waren ze bezig de laatste Moren te verdrijven. In de eeuwen voor hen waren al veel stukken land weer ingenomen door de christenen, nu zouden zij het karwei afmaken. Ze marcheerden op naar Granada en veroverden het na een maandenlang beleg. De Moren werden verdreven en de moskeeën werden omgebouwd tot katholieke kerken. Zo kwam het dat rond 1500 de laatste Moren weer terugtrokken naar hun eigen land. Spanje was weer christelijk.
Vervolg
Ferdinand en Isabella hadden beloofd dat er godsdienstvrijheid bleef. Iedereen die moslim of jood wilde zijn mocht dat blijven en werd niet vervolgd of verbannen. Dat bleef zo tot 1499, toen een kardinaal moslims en joden begon te bekeren, zonder dat zij dat wilden. Iets ten zuidwesten van de stad brak een islamitische opstand uit die werd onderdrukt. De godsdienstvrijheid werd in 1500 afgeschaft.
Wist je dat?
- Ferdinand en Isabella voor de verovering van Granada. van de paus de titel Katholieke Koningen kregen?
- Toen de laatste heerser van het Moorse Rijk terugtrok, nog één keer omkeek naar z'n oude land omkeek en dat hij toen zuchtte?
- Sindsdien die rots El último suspiro del Moro ('de laatste zucht van de Moor') heet?
- Dat z'n moeder dat zag en zei: Huil als een vrouw om wat je als man niet kon verdedigen