Rode kool
Rode kool Brassica oleracea convar. capitata var. rubra | |
---|---|
Leefgebied | gematigde gebieden |
Leefomgeving | akkers, groentetuin |
Behoort tot de | Kruisbloemenfamilie (Brassicaceae), 'nieuwe' Tweezaadlobbigen, Bedektzadigen |
Portaal Biologie |
Rodekool, ook rode kool, (Latijn: Brassica oleracea convar. capitata var. rubra) of beter gezegd paarse kool, is een van de oudste koolsoorten. In Nederland vindt de teelt van oudsher plaats in Noord-Holland, omdat daar minder aantasting door de ziekte knolvoet optreedt. Ook vindt er teelt plaats in Zuid-Holland, Limburg en Noord-Brabant, maar daar moet een ruime vruchtwisseling of wisselteelt toegepast worden. Dat wil zeggen dat er op de akkers telkens iets anders geteeld moet worden. Je hebt verschillende rassen die in verschillende jaargetijden geoogst kunnen worden.
De kool is iets zoetig en bevat veel calcium en vitamine C.
In dungesneden vorm kan het rouw in een salade worden gegeten. Vaak wordt het fijngesneden en gekookt en samen als groente met aardappels, jus en een balletje gehakt gegeten. Het is in die vorm een typische wintergroente.
Weetje
Met rode kool kun je testen of een vloeistof (bijvoorbeeld water) zuur of basisch is. Als de kool het water echt rood verkleurd, dan is het water zuur. Wordt het water paars-blauw, dan is het water basisch. Dit noem je het bepalen van de pH of zuurgraad.