Bolschip
Een bolschip of boltjalk is een type vissersschip wat voorkwam op de voormalige Zuiderzee. Het type schip behoort tot de familie van rond- en platbodemschepen. Bijvoorbeeld het Groninger bolschip werd gebruikt voor het vervoer van mest, stro, turf en aardappelen op de ondiepe kanalen van de Groninger Veenkoloniën (Stadskanaal en omgeving)
De naam bol of bolle komt uit het oud Nederlands en waarschijnlijk vanaf het voormalige eiland Urk waar alle schepen met een ronde bolle kop zo werden genoemd. In Friesland werden deze ronde schepen aken genoemd.
Bolschepen werden in Friesland, Groningen en Noord-Holland gebouwd rond 1900. Dit gebeurde op werven in Hindeloopen, Workum, Makkum, Enkhuizen en in Groningen bijvoorbeeld in Veendam. De type bol werd dan vaak naar de plaats van herkomst genoemd; bijvoorbeeld Enkhuizer bol en Vollenhovense bol.
De bol lijkt op een kleine blazer, van ongeveer 10 bij 3 meter. In tegenstelling tot de blazer die een doorlopend dek had, heeft de bol net als de botter alleen een voordek en is heeft ze minder hoge boeidelen (zijkanten). Ze werden vroeger alleen in hout gebouwd.
De bolschepen werden gebruikt voor het vangen van platvis rond de diepere geulen van de Zuiderzee en de Waddenzee. Het gebruikelijke tuig was het hoekwant met een grootzeil tussen een giek en een gaffel en daarvoor een fok en eventueel een kluiver boven de kluiverboom (verplaatsbare giek).
Midden in het schip / boot stond een zogeheten bun, een houten bak om de vis levend in te kunnen bewaren. Met de afsluiting van de Zuiderzee was het afgelopen met de visserij en met de bol. De weinige die over waren, werden voor de recreatie gebruikt. Er zijn de laatste jaren echter weer werven die stalen bolschepen bouwen voor de recreatievaart. Die hebben een kajuit (roef).
Het Fries Scheepvaartmuseum in Sneek heeft een model van een bolschip.