Albert Delahaye
Albert Delahaye (Klimmen, 18 oktober 1915 – Breda, 19 januari 1987) was een Nederlandse archivaris en amateurhistoricus. Hij is vooral bekend geworden omdat hij heel anders aankeek tegen de bekende, algemeen aangenomen geschiedenis van Nederland in de oudheid en vroege middeleeuwen dan gebruikelijk is onder de meeste historici.
Carrière
Delahaye volgde het gymnasium aan de school van de Montfortanen, en studeerde vanaf 1932 aan het seminarie in Oirschot.
Van 1946 tot 1957 werkte Delahaye als archivaris bij de gemeente Nijmegen. In die tijd begon hij voor het eerst te twijfelen of de bekende overgeleverde geschiedenis van die stad tot ca. het 1000 wel klopte. In 1963 schreef hij hierover een eerste boekje. Volgens Delahaye is Karel de Grote nooit in Nijmegen geweest, en heeft daar dus ook nooit een van Karels paltsen gestaan. In werkelijkheid zou dit in Noyon (nu in Noord-Frankrijk, destijds Neustrië) zijn geweest; daar werd Karel de Grote in 768 immers ook tot koning gekroond. Noyon heette in de Romeinse tijd namelijk ook Noviomagus [Veromanduorum].. Nijmegen zou daarentegen in de oudheid nooit Noviomagus hebben geheten, maar die naam pas omstreeks de 12e eeuw hebben gekregen (in sommige schriftelijke documenten).
Op grond daarvan meende Delahaye dat ook allerlei andere gebeurtenissen die vanaf de oudheid volgens de overlevering plaatsvonden in Nederland, in werkelijkheid allemaal in Noord-Frankrijk gebeurden. Dat zou dan bijvoorbeeld gelden voor de Bataafse opstand. Delahaye dacht dat de Bataven alleen maar in wat nu Noord-Frankrijk is woonden. Misschien gingen ze wel met Romeinse legioenen mee naar noordelijkere gebieden zoals wat nu Midden-Nederland is, maar ze hadden daar dan nooit eigen nederzettingen, zoals altijd is gedacht.
Willibrord en Bonifatius zijn volgens Delahaye in Noord-Frankrijk geweest om daar te prediken, maar nooit in bijv. de stad Utrecht. Utrecht bestond, volgens Delahaye, namelijk nog helemaal niet in de 8e eeuw; het gebied was toen vrijwel onbewoonbaar moeras. En ook de moord op Bonifatius in het jaar 754 zou niet in Dokkum hebben plaatsgevonden, die plaats bestond volgens Delahaye toen ook nog niet. Dit zou in werkelijkheid ook in Noord-Frankrijk zijn gebeurd. Heel Midden- en Noord-Nederland zou eigenlijk pas vanaf ca. het jaar 1000 een beetje bewoonbaar zijn geworden.
Over Dorestad zegt Delahaye dat dit inderdaad heeft bestaan, maar gelijk moet worden gesteld aan de Franse plaats Audruicq (Nederlands: Ouderwijk). De gevonden archeologische resten bij Wijk bij Duurstede zouden van een heel andere plaats zijn: Munna (in sommige kronieken wordt die laatste plaats vermeld als een kleine nederzetting en tevens roversnest).