Maurits Cornelis Escher

M.C. Escher in 1971.

Maurits Cornelis Escher (Leeuwarden, 17 juni 1898 - 27 maart 1972), was een beroemd kunstenaar.

Hij was erg goed in houtsneden en houtgravures (daarbij wordt een afdruk gemaakt van een afbeelding die in hout is gesneden), en tekeningen. Hij stond en staat bekend om zijn kunstwerken die niet kloppen.

Kenmerkend zijn ook de vlakvullingen en de afwisseling van zwart en wit. De afbeeldingen zijn vaak op een wiskundige manier gemaakt, maar zitten geraffineerd in elkaar. Ook weet Escher dier- en mensfiguren in elkaar over te laten lopen.

Het leven van Escher

Escher werd geboren op 17 juni 1898 in Leeuwarden in een Friese familie. Hij was de jongste thuis. In zijn gezin werd hij Mauk genoemd. In 1903 verhuisde hij met zijn familie naar Arnhem. Daar volgde hij de HBS. Dat betekent: Hogere Burger School. Hij was erg goed in tekenen maar verder was hij een slechte student. Hij bleef twee keer zitten en haalde matige cijfers. In 1919 ging Escher in Haarlem studeren aan de School voor Bouwkunde en Sierende Kunsten. Eigenlijk moest hij van zijn vader een wetenschappelijke opleiding hebben. In 1922 verliet Escher die school.

Vanaf dat moment reisde Escher graag naar Spanje en vooral naar Italië, daar ontmoette hij Jetta Umiker. Daarmee trouwde hij in 1924. Samen kregen ze drie kinderen: George, Arthur en Jan. In Italië en Spanje tekende Escher landschappen die hij in zijn latere werken ook heeft gebruikt, en planten. In Spanje bestudeerde hij de Moorse versieringen. Escher en zijn vrouw woonden tot in 1935 in Rome, maar na een tijdje voelde Escher zich daar vanwege Benito Mussolini niet meer thuis. Mussolini was een dictator. Een dictator is iemand die in zijn eentje het land bestuurt, en dat doet ie meestal niet zo goed.

De familie verhuisde toen naar een klein onbekend plaatsje in Zwitserland. Maar ook in de Zwitserse sneeuwlandschappen voelde Escher zich niet thuis en in 1937 verhuisden ze met z’n allen naar Ukkel, een plaatsje in België vlak bij Brussel. Daar woonden ze samen vier jaar. In 1941 verhuisde de familie naar Baarn, een plaats in Nederland. Daar maakte Escher zijn beroemdste prenten en ook veel tekeningen. Slechts twee operaties zorgden ervoor dat Escher een tijdje niet meer kon werken. Eschers vrouw, Jetta, vond het niet fijn in Baarn en verhuisde terug naar Zwitserland, en daar bleef ze tot het einde van haar leven. Escher bleef achter in Baarn. In 1970 ging Escher naar de Rosa-Spier-Stichting, een rusthuis in Laren voor bejaarde kunstenaars, waar hij een eigen atelier had. Op 27 maart 1972 overleed Escher. Hij is 73 jaar geworden.

Kunstwereld negatief

Het werk van Escher is wereldberoemd en inmiddels veel geld waard. Toch werd hij in zijn tijd door de kunstwereld nogal bekritiseerd. Het zou geen kunst zijn. Bij de wetenschappelijke wereld kreeg hij veel meer waardering om Escher met zijn werk dingen wist uit te beelden die anders moeilijk waren uit te leggen. Vandaar ook dat veel van zijn werk als illustraties is opgenomen in leerboeken. Escher maakt en zijn werk vaak met een stuk humor en maakte het onmogelijke als het ware mogelijk. Een voorbeeld daarvan is Klimmen en dalen waarbij monniken trappen op- en af lopen die oneindig lijken te zijn. De 'knipoog' verwijst naar monnikenwerk.