Mode-industrie
De mode-industrie is het totaal aan bedrijven wereldwijd dat mode-artikelen produceert. Er gaat heel veel geld in om. Men schat dat de mode-industrie in 2030 een waarde vertegenwoordigt van naar schatting 65 miljard dollar.
Het proces van het kleding maken begint bij het ontwerpen. Vervolgens het knippen, naaien en afwerken van elk kledingstuk. Daar moet dan weer een afzetmarkt voor gevonden worden. Deels gebeurt dit met modeshows en natuurlijk ook met reclame. De laatste jaren (ongeveer vanaf 2010) is er een duidelijk terugloop van modewinkels in de steden en op het platteland. Mensen zijn meer gaan internet-shoppen. Dit heeft ook tot gevolg dat de transportstromen enorm veranderd zijn
Deze sector ligt de laatste jaren nogal onder vuur (men heeft er kritiek op) omdat er sprake is van overproductie (er wordt veel te veel kleding nieuw gemaakt). Er is vervuiling en er zijn slechte arbeidsomstandigheden in de lage lonenlanden waar veel kleding wordt geproduceerd. Tegelijkertijd moeten modebedrijven hun bedrijfsmodellen aanpassen om natuurlijke hulpbronnen (grondstoffen) te beschermen en behouden. Bovendien is de kwaliteit van de kleding niet altijd even goed, waardoor het maar relatief kort gedragen wordt. Dat is natuurlijk niet erg duurzaam. En omdat mode nogal trendgevoelig is en wat ook nog eens door influencers wordt aangejaagd, wordt overproductie in de hand gewerkt en komen kledingstukken onnodig lang en ongebruikt in de kledingkast te hangen. Bovendien wordt er tegenwoordig veel minder aan kledingreparatie gedaan door de consumenten zelf, waardoor kleding sneller in de afvalstroom terecht komt. Het is opmerkelijk dat enorme grote bergen afgedankte kleding in de woestijn gedumpt worden, soms nog met het prijskaartje er aan! Textielafvalverwerkers kampen met overvolle opslagplaatsen, waardoor het recyclen ook minder goed mogelijk wordt.
De sector hoopt in de toekomst meer gebruik te gaan maken met AI, maar dat kan ook een bedreiging vormen voor de huidige modeontwerpers.
Aan de andere kant staat de sector onder druk, vanwege de conflicten (oorlogen) in de wereld in 2024, waardoor de afzet (het verkopen) van goederen afneemt. Europese en Amerikaanse markten worden gekenmerkt door een trage groei. Verwacht wordt dat de prijzen voor de consumenten (klanten) zullen gaan stijgen.
Ook de klimaatcrisis moet meer aandacht krijgen en zal de mode-industrie duurzamer moeten gaan werken. Zij moeten er alles aan doen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Dat moet ook de werknemers in deze industrie ten goede komen, ook omdat hun werkgebieden door de klimaatcrisis worden bedreigd.
Ook moeten ze zuiniger omgaan met de grondstoffen. Het kweken van katoenplanten die de katoen-vezels geven kost enorm veel water. In bepaalde gebieden levert dat al problemen op. Het gebruik van schapenwol geeft indirect een druk op het milieu vanwege de mestoverschot van de schapen (stikstofprobleem). Het gebruik van kunststoffen is ook niet altijd een oplossing omdat de vezels die daaruit afkomstig zijn schadelijk kunnen zijn. Zo wordt PFAS bijvoorbeeld gebruikt in regenkleding. Bovendien zijn de kleurstoffen die in de mode-industrie worden gebruikt niet altijd even milieuvriendelijk en kunnen ernstige water- en bodemvervuiling geven in de omgeving waar het wordt toegepast. Kortom, er is nog veel werk aan de winkel om er voor te zorgen dat de mode-industrie (met name de kledingindustrie) schoner en zuiniger gaat werken.