Geit
Geschiedenis van de geit
De huisgeit stamt af van de wilde geit: de Bezoargeit, de Priscageit en de Schroefhoorngeit. Deze geiten leefden in het wild in landen aan de Middellandse Zee. Zij dienden als landbouwhuisdier en produceerden melk, vlees, huiden en mest.
De geit is één van onze oudste huisdieren.
Geiten zijn sobere dieren ( stellen niet veel eisen ). Daarom werden zij vroeger vaak door arme mensen gehouden, in plaats van koeien. Maar de geit is wel kieskeurig. Zij eet graag gras, kruiden, groenten, plantenscheuten, bladeren en boomschors.
Geiten zijn herkauwers.
Zij hebben vier magen: drie voormagen: de pens, de netmaag en de boekmaag en de echte maag, de lebmaag. Deze zijn nodig om het voer te verteren. Ongeveer een half uur na het eten gaat de geit herkauwen.
Het eten van de geit
Geiten zijn alleseters maar ze krijgen vooral van hun baasjes brokjes, groente en brood. Een geit houdt ook van gebakjes en nog meer van dat soort dingen, maar daar wordt hij te dik van.
Bijzonderheden
- Geiten kunnen niet alleen leven want dan gaan ze dood.
- De melk die ze geeft kan je ook drinken.
- Het zijn hoefdieren.
- geiten kunnen ook aids krijgen
- De geit reageert heel sterk op weersveranderingen. Ze maakt dan heel veel lawaai en is erg wild.