Aletta Jacobs: verschil tussen versies
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Aletta Henriëtta Jacobs''' is geboren op 9 februari 1854 in [[Sappemeer]] en overleed op 10 augustus 1929 in [[Baarn]]. Zij was een [[Nederlandse]] [[arts]] en [[Feminisme|feministe]]. |
'''Aletta Henriëtta Jacobs''' is geboren op 9 februari 1854 in [[Sappemeer]] en overleed op 10 augustus 1929 in [[Baarn]]. Zij was een [[Nederlandse]] [[arts]] en [[Feminisme|feministe]]. |
||
[[Bestand:Aletta_Jacobs.jpg|miniatuur|1912 Dr. Aletta Jacobs]] |
[[Bestand:Aletta_Jacobs.jpg|miniatuur|1912 Dr. Aletta Jacobs]] |
||
+ | Jacobs was geen [[politicus|politica]], maar had wel veel invloed binnen de [[Vrijzinnig-Democratische Bond]] (VDB). |
||
− | |||
== Aletta haar jeugd == |
== Aletta haar jeugd == |
||
Aletta was het achtste kind van haar ouders van de 11 kinderen, Abraham Jacobs en Anna de Jongh, die op drieëntwintig jarige leeftijd trouwden. Rond 1858 verhuisde de familie naar de Noorderstraat 19, hier groeide Aletta ook op. Aletta had in totaal 10 broers en zussen, wat er voor zorgde dat de familie veel geld nodig had om iedereen te onderhouden. Per jaar verdiende haar vader als arts 2000 [[gulden]] en in mindere jaren maar 1400 gulden. Dit betekende dat het gezin niet veel geld had om iedereen te onderhouden en leefden zij af en toe van wat minder eten dan normaal. Wel konden alle kinderen een [[wetenschappelijke opleiding]] volgen die werd betaald uit eigen zak. |
Aletta was het achtste kind van haar ouders van de 11 kinderen, Abraham Jacobs en Anna de Jongh, die op drieëntwintig jarige leeftijd trouwden. Rond 1858 verhuisde de familie naar de Noorderstraat 19, hier groeide Aletta ook op. Aletta had in totaal 10 broers en zussen, wat er voor zorgde dat de familie veel geld nodig had om iedereen te onderhouden. Per jaar verdiende haar vader als arts 2000 [[gulden]] en in mindere jaren maar 1400 gulden. Dit betekende dat het gezin niet veel geld had om iedereen te onderhouden en leefden zij af en toe van wat minder eten dan normaal. Wel konden alle kinderen een [[wetenschappelijke opleiding]] volgen die werd betaald uit eigen zak. |
Versie van 23 sep 2023 14:14
Aletta Henriëtta Jacobs is geboren op 9 februari 1854 in Sappemeer en overleed op 10 augustus 1929 in Baarn. Zij was een Nederlandse arts en feministe.
Jacobs was geen politica, maar had wel veel invloed binnen de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB).
Aletta haar jeugd
Aletta was het achtste kind van haar ouders van de 11 kinderen, Abraham Jacobs en Anna de Jongh, die op drieëntwintig jarige leeftijd trouwden. Rond 1858 verhuisde de familie naar de Noorderstraat 19, hier groeide Aletta ook op. Aletta had in totaal 10 broers en zussen, wat er voor zorgde dat de familie veel geld nodig had om iedereen te onderhouden. Per jaar verdiende haar vader als arts 2000 gulden en in mindere jaren maar 1400 gulden. Dit betekende dat het gezin niet veel geld had om iedereen te onderhouden en leefden zij af en toe van wat minder eten dan normaal. Wel konden alle kinderen een wetenschappelijke opleiding volgen die werd betaald uit eigen zak.
In de tijd dat Aletta leefde was het voor vrouwen normaal om in het huishouden te werken en studies deden zij niet. Hierdoor zakte de moed bij Aletta in de schoenen en durfde ze niet te dromen van een toekomst als arts. Gelukkig had Aletta haar broer Julius als grote steun. Hij vertelde haar over een toekomst waarin ze medicijnen ging studeren en ze arts kon worden. Van haar vader leerde ze vervolgens Latijn en Grieks. Als 16 jarig meisje deed ze examen in leerling-apotheker en slaagde ze op 26 juli 1870.
Studeren
In 1871 was er een bijzondere ontwikkeling. Op zeventienjarige leeftijd was Aletta Jacobs de tweede vrouw in de geschiedenis van Nederland die tot de universiteit werd toegelaten. Anna Maria van Schurman was ruim tweehonderd jaar eerder. Aletta wilde altijd al arts worden, want haar vader was dit ook. Helaas was het voor meisjes niet mogelijk om aan een universiteit te studeren. Als middelbare scholier schreef ze een brief met het verzoek om te worden toegelaten tot de ‘academische lessen’ naar minister Thorbecke, de eerste minister. Binnen een week kwam er een antwoord van Thorbecke. Dit antwoord was niet aan Aletta gericht, maar aan haar vader, die op zijn sterfbed lag. Thorbecke schreef naar haar vader dat het goedgekeurd was. Aletta mocht een jaar op proefstuderen, dit mochten jongens niet. Ze haalde goede resultaten en kreeg nu echt toestemming om door te gaan met de universitaire artsenopleiding waar zij in 1878 voor slaagde. Op 3 april 1878 kreeg Nederland voor het eerst een vrouwelijke arts, Aletta Jacobs. Maar ze wilde meer, Aletta werd op 8 maart 1879 doctor in de medicijnen.
Veranderingen op medisch gebied
Na Aletta haar opleiding begon ze als arts aan de Herengracht in Amsterdam. Ze kwam op voor de rechten van de vrouw doordat zij als tweede vrouw aan de universiteit ging studeren. Ook nu ze arts was bleef ze opkomen voor de rechten van de vrouwen. Ze opende een praktijk die vrouwen hielp aan voorbehoedsmiddelen om vele zwangerschappen tegen te gaan. Aletta kwam er namelijk achter dat veel opeenvolgende zwangerschappen een verwoestend effect hadden op het vrouwelijke lichaam. In haar praktijk gaf ze veertien jaar lang twee keer per week gratis voorlichtingen aan arme vrouwen. Aletta merkte dat er een grote vraag naar pessarium, een voorbehoedsmiddel voor vrouwen, was in haar praktijk. Met dank aan de wetenschappelijke studies kon ze onderzoek doen naar het pessarium die ze van een Duitse arts Mensinga kreeg. Vrouwen wisten niets over hun eigen lichaam en wisten dus ook niet hoe het in elkaar zat. Hierover schreef Aletta een boek genaamd: De vrouw, haar bouw en haar inwendige organen (1899). Door dit boek konden vrouwen leren hoe hun eigen lichaam in elkaar zat en hoe het dus ook werkte. Zo kwamen zij er sneller achter als er iets niet klopte en konden zij naar een arts gaan. Ook had Aletta twee keer per week een gratis spreekuur voor arme mensen, omdat ze vond dat iedereen recht had op een dokter.
Veranderingen op het werk
Ook wilde Aletta veranderingen voor winkelmeisjes die de hele werkdag, die toen 11 tot 15 uur lang was, moesten blijven staan. Een winkelmeisje mocht niet zitten, omdat ze letterlijk 'stand by' moest zijn als er een klant kwam. In Aletta haar praktijk kreeg ze vaak klachten van meisjes die lange werkdagen maakten. Het ergste was nog dat deze lange dagen wettelijk waren toegestaan. Aletta wilde hier aandacht voor en kondigde in januari 1894 een oproep aan alle Nederlandse vrouwen aan om voor alle winkelmeisjes een mogelijkheid om te zitten te eisen. Wanneer er niet naar Aletta en alle vrouwen werd geluisterd, dan moesten ze de winkels boycotten waar winkelmeisjes niet konden zitten. Hierdoor kwam er een discussie waar heel Nederland aan mee deed. Dokters waren het niet eens met Aletta, maar er werden gelukkig ook vrouwencomité’s opgericht die het juist wel met Aletta eens waren. Door Aletta is er in 1902 een wet tot stand gekomen die een ‘zitgelegenheid’ in winkels verplichtte voor het personeel, zodat zij niet de hele dag hoefden te staan.
Vrouwenkiesrecht
Zitgelegenheden en voorlichtingen voor vrouwen over het lichaam waren niet de enige twee dingen waar Aletta voor heeft gestreden. Aletta Jacobs heeft vijftig jaar lang voor het algemeen vrouwenkiesrecht gestreden. Ze stuurde in 1882 een vraag naar de gemeenteraad van Amsterdam of ze haar op de kieslijst wilden plaatsen, maar deze vraag werd geweigerd. Alleen mannen konden meedoen en vrouwen werden buitengesloten. In 1894 werd de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht (VVV) opgericht. Dit deed zij samen met andere vrouwen en mannen die ook opkwamen voor de rechten van de vrouw. De vrouwen die hier ook voor opkwamen noemden zichzelf feministen en lieten heel veel van zich horen. De feministen organiseerden namelijk tentoonstellingen, gaven kranten en pamfletten uit, richtten verenigingen op, demonstreerden en boden petities aan. In 1895 werd Aletta presidente van de afdeling in Amsterdam VVV. In 1896 werd zij presidente van het landelijke bestuur van VVV. In 1917 werd het passief vrouwenkiesrecht ingevoerd. Dit betekende dat ook vrouwen zich verkiesbaar konden stellen, maar dat zij nog niet mochten stemmen. Pas op 18 september 1919 werd de wet die het volledige vrouwenkiesrecht toestond getekend door Koningin Wilhelmina. Vervolgens kregen de vrouwen in Nederland pas automatisch een stembriefje toegezonden door een wetswijziging in 1922.
Leven en liefde
Toen Aletta in Amsterdam kwam wonen en daar haar praktijk opende waren er veel mensen het niet eens met haar ideeën. Gelukkig had Aletta een aantal vrienden die haar steunden, waaronder Carel Victor Gerritsen. Bij de vriendschap die zij hadden kwam na een tijdje ook liefde kijken. Aletta en Carel wilden eigenlijk geen burgerlijk huwelijk, vanwege de belofte van gehoorzaamheid die de vrouw moest afleggen. Het stel wilde graag kinderen hebben en daarom kregen ze toch een burgerlijk huwelijk. Aletta raakte zwanger en beviel op 10 september 1893 van een zoontje. Helaas overleed hun zoontje dezelfde dag nog door medische redenen.
In 1904 gingen Aletta en Carel op vakantie naar Amerika. Daar bezochten ze instellingen, bijeenkomsten, gevangenissen, mijnwerkerskampen en genoten ze van de natuur en de cultuur. In januari 1905 kwamen zij weer thuis van een mooie lange reis. Eenmaal thuis aangekomen kwamen de klachten van Carel weer terug en deze werden steeds erger. Aletta had geen kennis van de klachten en onderzocht tot aan zijn dood wat de klachten waren. Pas toen Carel heel erg vermagerd en uitgeput was, ging hij naar een andere arts. Helaas te laat, Carel overleed in 1905.
De gezondheid van Aletta ging ook achteruit, maar met dank aan haar goede vrienden bleef de schade beperkt. Haar 70e verjaardag heeft ze nog met een groot feest kunnen vieren, maar op 10 augustus 1929 overleed Aletta vermoeid maar tevreden over alles wat zij voor elkaar heeft gekregen in haar leven. Aletta werd diezelfde dag nog gecremeerd. Voor haar dood heeft zij opgeschreven dat ze haar moesten cremeren als ze was overleden, met ondertekening als bewijs. Dit document is te vinden in het archief van Begraafplaats en Crematorium Westerveld in Driehuis.
Bronnen
- Bosch, M. (2009). Aletta Jacobs 1854-1929, een onwrikbaar geloof in rechtvaardigheid. Amsterdam: Uitgeverij de Bezige Bij B.V.
- Jacobs, A. (1916) Kiesrecht voor de voor loon arbeidende vrouwen. Amsterdam: Vereeniging voor vrouwenkiesrecht
- Jacobs, A. H., & Oppenheim, J. (1924). Herinneringen van Dr. Aletta H. Jacobs. Amsterdam: Van Holkema & Warendorf
- Literatuurplein (2016) 34. Aletta Jacobs. Geragadpleegd op 29 oktober 2016 via http://www.literatuurplein.nl/canon_detail.jsp?canonId=35
- Borkus, M., e.a. (1994). Vrouwenstemmen. 100 jaar vrouwenbelangen, 75 jaar vrouwenkiesrecht. Zutphen: Walburg pers
- Smit, I. & Weert, A. (1995). Aletta Jacobs, het hoogste streven: interviews & achtergronden. Groningen: Xeno