Hendrik Willem Mesdag: verschil tussen versies
k |
(Aanvulling) |
||
| Regel 26: | Regel 26: | ||
In 1866 gaf Mesdag zijn zakenlijke baan op en besloot hij voorgoed als kunstschilder door te gaan, daarin aangemoedigd door Sientje. De zomer van dat jaar bracht hij door in [[Oosterbeek]], dat toen vergeleken werd met het 'Barbizon'. Daar werkte hij samen met zijn achterneef [[Lourens Alma Tadema]], ook kunstschilder. Die liet Mesdag in Brussel kennismaken met [[Willem Roelofs]], die daar al sinds 1846 woonde. Roelofs werd zijn leermeester, van 1866 tot 1869. |
In 1866 gaf Mesdag zijn zakenlijke baan op en besloot hij voorgoed als kunstschilder door te gaan, daarin aangemoedigd door Sientje. De zomer van dat jaar bracht hij door in [[Oosterbeek]], dat toen vergeleken werd met het 'Barbizon'. Daar werkte hij samen met zijn achterneef [[Lourens Alma Tadema]], ook kunstschilder. Die liet Mesdag in Brussel kennismaken met [[Willem Roelofs]], die daar al sinds 1846 woonde. Roelofs werd zijn leermeester, van 1866 tot 1869. |
||
| + | |||
| − | + | === Naar zee === |
|
In de zomer van 1868 trok Mesdag met zijn vrouw en zoon naar het waddeneiland [[Norderney]]. Daar ontdekte hij de luchten en de sfeer van de zee die een belangrijk element zou worden voor zijn verdere loopbaan. In 1869 verhuisde het gezin naar [[Den Haag]]. Even later liet hij, samen met zijn zwager Samuel van Houten, een huis bouwen, dat nu deel uitmaakt van het [[Museum De Mesdag Collectie|museum De Mesdag Collectie]]. Vaak huurde hij in [[Scheveningen]] een kamer in het latere Hôtel Rauch, om dicht bij de zee te kunnen zijn. |
In de zomer van 1868 trok Mesdag met zijn vrouw en zoon naar het waddeneiland [[Norderney]]. Daar ontdekte hij de luchten en de sfeer van de zee die een belangrijk element zou worden voor zijn verdere loopbaan. In 1869 verhuisde het gezin naar [[Den Haag]]. Even later liet hij, samen met zijn zwager Samuel van Houten, een huis bouwen, dat nu deel uitmaakt van het [[Museum De Mesdag Collectie|museum De Mesdag Collectie]]. Vaak huurde hij in [[Scheveningen]] een kamer in het latere Hôtel Rauch, om dicht bij de zee te kunnen zijn. |
||
| Regel 32: | Regel 33: | ||
=== Duizendpoot === |
=== Duizendpoot === |
||
| − | Mesdag speelde een belangrijke rol in het kunstleven van Den Haag. Op 31 januari 1876 werd hij bestuurslid van de toen opgerichte Hollandsche Teekenmaatschappij, naast [[Anton Mauve]] en [[Willem Maris]]. |
+ | Mesdag speelde een belangrijke rol in het kunstleven van Den Haag. Op 31 januari 1876 werd hij bestuurslid van de toen opgerichte Hollandsche Teekenmaatschappij, naast [[Anton Mauve]] en [[Willem Maris]]. Jaarlijks werd er in augustus belangrijke aquarellen-expositie gehouden. |
| + | |||
| ⚫ | |||
| + | |||
| + | Hij werd ook opgenomen in het ''schilderkunstig genootschap Pulchri Studio''. Van 1889 tot 1907 was hij voorzitter en daarna erevoorzitter tot zijn overlijden in 1915. Zakenman als die was, vooral in Parijs, legde hij een uitgebreide collectie waardevolle schilderijen aan, waarin de ''School van Barbizon'' een opvallende rol speelde. Hij verzamelde meer dan 200 werken en bracht ze onder in een bijgebouw bij zijn woning en dat in 1887 het Museum H.W. Mesdag werd. |
||
| + | In Frankrijk werd Mesdag als een zeer belangrijk schilder en verzamelaar gezien. Als Officier in het Franse Legioen van Eer werd hij in 1902 opnieuw officieel vereerd met een eremedaille door de Franse Republiek. Sientje werd ook daarbij vermeld. |
||
| ⚫ | In 1889 werd |
||
| + | === Einde === |
||
| − | Hij werd ook opgenomen in het schilderkunstig genootschap Pulchri Studio en speelde er al gauw een voortrekkersrol. Van 1889 tot 1907 was hij voorzitter en daarna erevoorzitter tot zijn overlijden in 1915. Hij en zijn broer Taco verwierven in 1896 het huis van de vroegere minister Gijsbert van Tienhoven aan het Lange Voorhout, om er de Pulchri-exposities in onder te brengen. Hij liet het herinrichten en aanpassen. De eerste ledenexpositie kon geopend worden op 13 juli 1901. Pulchri is er nog steeds gevestigd. |
||
| + | Zijn vrouw Sientje overleed in 1909. Mesdag zelf stierf op 84-jarige leeftijd in Den Haag op 10 juli 1915. Hij werd begraven op Oud Eik en Duinen, in het graf waarin sinds 1909 zijn vrouw lag. Op de liggende grafsteen is alleen de naam Mesdag te lezen. In 1930 werd in het graf ook de politicus [[Samuel van Houten]], de broer van Sientje, bijgezet. Deze is bekend van het [[Kinderwetje van Van Houten]]. |
||
== Werk == |
== Werk == |
||
Versie van 14 jun 2022 13:12
 |
Werk in uitvoering! Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt. Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren. De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel. Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken. |
|
Dit artikel is nog niet af. |
| Hendrik Willem Mesdag | |
| |
| Hendrik Willem Mesdag | |
| Persoonlijke informatie | |
| Volledige naam | Hendrik Willem Mesdag |
| Land |  Nederland
|
| Geboortedatum | 23 februari 1831 |
| Geboorteplaats | Groningen |
| Overleden | 10 juli 1915 |
| Overleden te | Den Haag |
| Gehuwd met / relatie |
Sientje van Houten (23 april 1856) |
| Carrière | |
| Beroep | aquarellist, etser, kunstverzamelaar, lithograaf, panoramaschilder, kunstschilder, tekenaar |
| Bekend van | Panorama Mesdag |
| Actief | ca. 1846-1915 |
| Genre(s) | diervoorstelling, havengezicht, landschap, marine, portret, strandgezicht, stadsgezicht, stilleven |
| Website | |
| https://rkd.nl/nl/explore/artists/55468 | |
|---|---|
Portaal  Kunst & Cultuur
| |
Hendrik Willem Mesdag , geboren te Groningen, op 23 februari 1831. Hij is overdelen in Den Haag, op 10 juli 1915. Mesdag was een Nederlands kunstschilder, aquarellist, etser en lithograaf.
Levensloop
Mesdag's vader Klaas Mesdag was een stijfselfabrikant en later bankier. Zijn moeder heette Johanna Willemina van Giffen. Mesdag toonde al op jonge leeftijd belangstelling voor tekenen en schilderen. Zijn Groninger leermeesters waren C.B. Buijs en J.H. Egenberger, die directeur was van Academie Minerva. De bedoeling was dat Mesdag een zakenloopbaan in het bedrijf van de familie zou krijgen. Op 23 april 1856 trouwde hij met Sientje van Houten. Sientje had ook een artistieke belangstelling. Ze kregen samen een zoon, Klaas, maar deze overleed al op achtjarige leeftijd.
In 1866 gaf Mesdag zijn zakenlijke baan op en besloot hij voorgoed als kunstschilder door te gaan, daarin aangemoedigd door Sientje. De zomer van dat jaar bracht hij door in Oosterbeek, dat toen vergeleken werd met het 'Barbizon'. Daar werkte hij samen met zijn achterneef Lourens Alma Tadema, ook kunstschilder. Die liet Mesdag in Brussel kennismaken met Willem Roelofs, die daar al sinds 1846 woonde. Roelofs werd zijn leermeester, van 1866 tot 1869.
Naar zee
In de zomer van 1868 trok Mesdag met zijn vrouw en zoon naar het waddeneiland Norderney. Daar ontdekte hij de luchten en de sfeer van de zee die een belangrijk element zou worden voor zijn verdere loopbaan. In 1869 verhuisde het gezin naar Den Haag. Even later liet hij, samen met zijn zwager Samuel van Houten, een huis bouwen, dat nu deel uitmaakt van het museum De Mesdag Collectie. Vaak huurde hij in Scheveningen een kamer in het latere Hôtel Rauch, om dicht bij de zee te kunnen zijn.
In 1870 kreeg hij op de Parijse Salon een gouden medaille, met een werk dat hij Les brisants de la Mer du Nord noemde. Tussen 1873 en 1896 werden zijn inzendingen meermaals met medailles bekroond op de internationale exposities van Londen (1873), Lyon (1876), Philadelphia (1876), Amsterdam (1880), Berlijn (1886) en Florence (1896).
Duizendpoot
Mesdag speelde een belangrijke rol in het kunstleven van Den Haag. Op 31 januari 1876 werd hij bestuurslid van de toen opgerichte Hollandsche Teekenmaatschappij, naast Anton Mauve en Willem Maris. Jaarlijks werd er in augustus belangrijke aquarellen-expositie gehouden.
In 1889 werd Mesdag lid van de Nederlandse Etsclub. Maar hij had niet echt een voorkeur voor het etsen. Er zouden maar twee etsen van zijn hand komen.
Hij werd ook opgenomen in het schilderkunstig genootschap Pulchri Studio. Van 1889 tot 1907 was hij voorzitter en daarna erevoorzitter tot zijn overlijden in 1915. Zakenman als die was, vooral in Parijs, legde hij een uitgebreide collectie waardevolle schilderijen aan, waarin de School van Barbizon een opvallende rol speelde. Hij verzamelde meer dan 200 werken en bracht ze onder in een bijgebouw bij zijn woning en dat in 1887 het Museum H.W. Mesdag werd.
In Frankrijk werd Mesdag als een zeer belangrijk schilder en verzamelaar gezien. Als Officier in het Franse Legioen van Eer werd hij in 1902 opnieuw officieel vereerd met een eremedaille door de Franse Republiek. Sientje werd ook daarbij vermeld.
Einde
Zijn vrouw Sientje overleed in 1909. Mesdag zelf stierf op 84-jarige leeftijd in Den Haag op 10 juli 1915. Hij werd begraven op Oud Eik en Duinen, in het graf waarin sinds 1909 zijn vrouw lag. Op de liggende grafsteen is alleen de naam Mesdag te lezen. In 1930 werd in het graf ook de politicus Samuel van Houten, de broer van Sientje, bijgezet. Deze is bekend van het Kinderwetje van Van Houten.