Meewerkend voorwerp: verschil tussen versies
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | Een '''meewerkend voorwerp''' is een zinsdeel |
+ | Een '''meewerkend voorwerp''' is dat zinsdeel dat meewerkt om de handeling te verrichten. Zonder het meewerkend voorwerp zou een zin met ''geven'' bijvoorbeeld niet compleet zijn. Voor een zinsdeel dat meewerkend voorwerp is kan ''aan'' of ''voor'' worden geplaatst. Staat aan of voor er al voor, dan kun je deze woorden weglaten. |
Voorbeeld met aan:<BR> |
Voorbeeld met aan:<BR> |
||
− | Oom gaf Jan een cadeau. Jan is meewerkend voorwerp want je kunt zeggen: Oom gaf aan Jan een cadeau. In de laatste zin kun je aan zonder dat dit een kromme zin oplevert weer weglaten. |
+ | Oom gaf Jan een cadeau. Jan is meewerkend voorwerp want je kunt zeggen: Oom gaf aan Jan een cadeau. In de laatste zin kun je aan zonder dat dit een kromme zin oplevert weer weglaten. |
Voorbeeld met voor:<BR> |
Voorbeeld met voor:<BR> |
||
Het maakt mij niet uit. Mij is meewerkend voorwerp, want je kunt zeggen: Het maakt voor mij niet uit. En voor kun je weglaten in de zin Het maakt voor mij niet uit. |
Het maakt mij niet uit. Mij is meewerkend voorwerp, want je kunt zeggen: Het maakt voor mij niet uit. En voor kun je weglaten in de zin Het maakt voor mij niet uit. |
||
− | Het meewerkend voorwerp staat in de 3de [[naamval]]. |
+ | Het meewerkend voorwerp staat in de 3de [[naamval]], de datief. |
{{Navigatie redekundige ontleding}} |
{{Navigatie redekundige ontleding}} |
||
[[Categorie: Meer over taal]] |
[[Categorie: Meer over taal]] |
Versie van 20 mrt 2015 17:42
Een meewerkend voorwerp is dat zinsdeel dat meewerkt om de handeling te verrichten. Zonder het meewerkend voorwerp zou een zin met geven bijvoorbeeld niet compleet zijn. Voor een zinsdeel dat meewerkend voorwerp is kan aan of voor worden geplaatst. Staat aan of voor er al voor, dan kun je deze woorden weglaten.
Voorbeeld met aan:
Oom gaf Jan een cadeau. Jan is meewerkend voorwerp want je kunt zeggen: Oom gaf aan Jan een cadeau. In de laatste zin kun je aan zonder dat dit een kromme zin oplevert weer weglaten.
Voorbeeld met voor:
Het maakt mij niet uit. Mij is meewerkend voorwerp, want je kunt zeggen: Het maakt voor mij niet uit. En voor kun je weglaten in de zin Het maakt voor mij niet uit.
Het meewerkend voorwerp staat in de 3de naamval, de datief.