Gezegde (taalkundig)

Uit Wikikids
(Doorverwezen vanaf Gezegde (taalkunde))
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Het gezegde is het deel van een zin, dat zegt welke handeling het onderwerp verricht of ondergaat.

Ik heb de hond al uitgelaten.
Hij zal er nog wel voor gestraft worden.

Een werkwoordelijk gezegde bestaat uit de persoonsvorm alleen, of uit de persoonsvorm met één of meer andere werkwoorden. In bovenstaande zinnen is "heb uitgelaten" en "zal gestraft worden" het werkwoordelijk gezegde.

Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit de persoonsvorm (met of zonder andere werkwoorden) en een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord. In dat geval wordt de persoonsvorm gevormd door een van de volgende koppelwerkwoorden:

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen.

In "Henk is ziek" is "is ziek" het naamwoordelijk gezegde. Is heet het werkwoordelijk deel en ziek het naamwoordelijk deel. In "Dat verhaal komt mij bekend voor" is "komt bekend voor" het naamwoordelijk gezegde. Komt voor is het werkwoordelijk deel en bekend het naamwoordelijk deel.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Gezegde_(taalkundig)&oldid=640999"