Vaccin
Een vaccin (de uitspraak is op zijn Frans: vaksèn) of entstof is een middel dat bij een inenting wordt gebruikt bij een mens of een dier. Door een vaccin wordt er een immuunsysteem, een soort verdedigingssysteem tegen ziekteverwekkers, opgewekt. Er zijn specifieke vaccins voor een bepaald virus; voor pokken is er bijvoorbeeld het pokkenvaccin, dat niet gebruikt kan worden voor bijvoorbeeld mazelen. Als je gevaccineerd bent, ben je door het immuunsysteem beter beschermd tegen het bepaalde virus waar het vaccin voor bedoeld was, dan zonder een vaccin.
Dankzij verschillende vaccins daalde het aantal zieken en doden tussen 1957 en 2015. Sinds 2015 worden weer meer kinderen ziek, omdat ze niet zijn ingeënt tegen bepaalde ziekten, zoals de mazelen, kinkhoest en dergelijke. Van sommige ziekten, zoals polio (kinderverlamming) kun je je hele leven last blijven houden.
Naam
Vaccin komt van het Latijnse woord vaccinia, wat van koepokken komt. De oorsprong van vaccinia komt weer van vaccinus wat letterlijk van de koe betekent. De term vaccinia werd bedacht door Edward Jenner die een manier bedacht om mensen met koepokken betere weerstand te bieden tegen de gewone pokken.
Hoe wordt er gevaccineerd?
In Nederland worden vaccinaties georganiseerd, dus dat huisartsen vaccins hebben en ze kunnen toedienen, via het Rijksvaccinatieprogramma. Dat is een landelijk vaccinatieprogramma dat in Nederland sinds 1957 bestaat. Het programma omvat verschillende vaccins die beschermen tegen twaalf infectieziekten. Vanaf de geboorte van een kind krijgen ouders in de loop der tijd meerdere oproepen om het kind deel te laten nemen aan het vaccinatieprogramma. Deelname aan het vaccinatieprogramma is niet verplicht, maar deelname wordt wel aanbevolen omdat de vaccins beschermen tegen ernstige ziekten. Tussen de 90 en 95% van de mensen doet vrijwillig mee. De vaccinatiegraad (dat wil zeggen het percentage van het totaal aantal mensen dat ingeënt is) moet volgens de Wereldgezondheidsorganisatie boven de 95% liggen om een ziekte volledig uit te roeien.
Tussen 1939 en 1975 gold er in Nederland een vaccinatieplicht: iedereen moest zich laten vaccineren, hoewel mensen vanaf 1912 een ontheffing van die plicht konden krijgen om religieuze of levensbeschouwlijke redenen. Tegenwoordig geldt er geen vaccinatieplicht.
Schema
Het Rijksvaccinatieprogramma werkt met een schema. In dit schema staat wanneer iemand wordt gevaccineerd.
- Drie maanden: er worden twee combinatieprikken gegeven. Elke prik bevat een vaccin tegen meerdere ziekten. De combinatieprikken zijn het DKTP-Hib-Hep-B-vaccin (tegen difterie, kinkhoest, polio, tetanus, de hib-ziekte & hepatitis B) en een vaccinatie tegen pneumokokken. Deze ziekten kunnen namelijk de dood tot gevolg hebben als ze iemand ernstig besmetten.
- Vijf maanden: de twee combinatieprikken die bij de leeftijd drie maanden werden toegediend, worden opnieuw toegediend.
- Elf maanden: de twee combinatieprikken die bij de leeftijd drie maanden werden toegediend, worden opnieuw toegediend.
- Veertien maanden: er worden twee prikken gegeven. Een van de vaccinaties is het BMR-vaccin (tegen bof, mazelen en rodehond), de andere vaccinatie is tegen meningokokbacteriën A, C, W en Y. Meningokokkenbacteriën kunnen namelijk een hersenvliesontsteking veroorzaken.
- Vier jaar: het DKTP-vaccin (tegen difterie, kinkhoest, tetanus, polio) wordt toegediend.
- Negen jaar: er worden twee prikken gegeven. Een van de vaccinaties is het BMR-vaccin (tegen bof, mazelen en rodehond), de andere tegen difterie, tetanus en polio.
- Twaalf/dertien jaar: er wordt een vaccinatie toegediend tegen het HPV-virus. Het HPV-virus kan namelijk baarmoederhalskanker, peniskanker en teelbalkanker veroorzaken.
- Veertien jaar: er wordt een prik tegen de meningokokken gegeven.
Kenmerkend aan het schema zijn de herhalingen van de DKTP-Hib-Hep B-, DKTP-, BMR- en meningokokkenvaccins, aangezien een afweer tegen die ziekten over een langere tijd moet worden opgebouwd om levenslang beschermd te zijn.