Rompkabinet
De term rompkabinet wordt vooral gebruik in de Nederlandse politiek. Bedoeld wordt een kabinet dat overblijft als een van de partijen uit het kabinet treedt. Een rompkabinet is dan ook meestal een minderheidskabinet. Dat betekent dat een rompkabinet geen meerderheid in het parlement heeft. Hierdoor zij afhankelijk van oppositiepartijen om een meerderheid te behalen.
Vaak blijft een rompkabinet aan de macht totdat er een nieuw kabinet gevormd is na (vervroegde) verkiezingen. Het rompkabinet is dan ook een tijdelijk overgangskabinet. Wel vindt na de val van het kabinet daarvoor een tussentijdse formatie plaats. Men verdeelt dan de posten van de vertrokken ministers en staatssecretarissen over de overgebleven partijen.
Een rompkabinet is missionair en niet demissionair. Een kabinet wordt namelijk demissionair nadat het gehele kabinet is opgestapt. De Tweede Kamer kan dan een lijst opstellen met omstreden onderwerpen. Die onderwerpen worden doorgeschoven naar een nieuw kabinet. Een rompkabinet mag die omstreden onderwerpen wel behandelen. Toch moet een rompkabinet voorzichtig daarmee zijn. Het kabinet heeft immers de steun van de oppositie nodig.
Overzicht
In de Nederlandse geschiedenis zijn er de volgende rompkabinetten geweest:
- Kabinet-Beel II (1958-1959), ontstond nadat de Partij van de Arbeid uit kabinet-Drees III stapte.
- Kabinet-Zijlstra (1966-1967), ontstond nadat de Partij van de Arbeid uit kabinet-Cals stapte.
- Kabinet-Biesheuvel II (1972-1973), ontstond nadat Democratisch Socialisten '70 uit kabinet-Biesheuvel I stapte.
- Kabinet-Van Agt III (1982), ontstond nadat de Partij van de Arbeid uit kabinet-Van Agt II stapte.
- Kabinet-Balkenende III (2006), ontstond nadat Democraten 66 uit kabinet-Balkenende II stapte.
Kabinet-Rutte I was geen rompkabinet. Hoewel VVD en CDA geen meerderheid hadden, kregen zij gedoogsteun van de PVV. Rutte I was daarom een minderheidskabinet.