Kerstboom
Een kerstboom is een naaldboom die rond kerstmis in huis wordt gehaald om versierd te worden met kaarsjes, ballen, slingers, engelenhaar, allerlei figuren (engelen, rendieren, pakjes... ) en eventueel een piek.
Ook zie je kerstbomen staan op pleinen en in parken, langs straten en in tuinen.
Geschiedenis
Al vóór Jezus geboren werd, bestond de kerstboom al. De Germanen vierden de terugkomst van het leven (de dagen werden weer langer en de lente zou weer komen) door de de groene boom belangrijk te maken. Ze brachten groenblijvende boom mee in huis, zodat de bosgeesten een plek zouden hebben om gedurende de koudste periode van het jaar een plek te hebben om warm te blijven. Er hingen belletjes in de boom zodat je zou merken als er een bosgeest aanwezig was.
Voor decoratie in de winter kwamen alleen groenblijvende planten in aanmerking, zodat hun gebruik in de winter dan nog niet alleen om coniferen groen zoals de spar of den ging. Ook hulst is een groenblijver.
Groenblijvende planten staan voor levenskracht, en daarom wordt vaak aangenomen dat mensen in de oudheid geloofden dat ze gezondheid in hun huizen konden brengen door hun huizen met groen te decoreren. De Encyclopedia Britannica somt het gebruik van versieringen op door middel van groenblijvende bomen, kransen en guirlandes (slingers) als symbolen van het eeuwige leven onder de oude Egyptenaren, Chinezen en Hebreeën.
De Romeinen versierden hun huizen rondom met laurier takken aan het begin van het jaar. In de Mithras- cultus werd de zonnegod geëerd door een boom te versieren tijdens de winterzonnewende (rond 21 december). Ook in noordelijke gebieden werden vroeg in de winter dennentakken in huis gehangen om het voor boze geesten moeilijker te maken om binnen te dringen en zich te nestelen, terwijl het groen tegelijkertijd hoop gaf op de terugkeer van de lente.
Christendom
In het christendom symboliseerde de dennenboom oorspronkelijk als de "paradijsboom" waarmee de verdrijving van Adam en Eva uit het paradijs wordt uitgebeeld. Dit werd in de middeleeuwen getoond in een zogeheten mysteriespel op de dag van Adam en Eva in de heiligenkalender, 24 december. Daarvoor had je een boom nodig die op 24 december nog groen was. Toen 24 december steeds meer werd gezien als de "kerstavond" voor Kerstmis, werd deze paradijsboom een kerstboom.
De katholieke kerk vond het later geen goed idee dat christenen met kerstmis zo’n boom in huis haalden. Ze vonden het maar een heidense gewoonte. Maar heel slim hebben ze een eigen betekenis aan de boom gegeven. Hij is driehoekig en de driehoek is het teken voor de heilige drie-eenheid van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Later werd de boom vaak gecombineerd met een (miniatuur) kerststal met gesneden beeldjes erin zoals Jozef, Maria, het kindje Jezus, herders, schapen, de drie koningen en een engel.
Al in 1492 stonden er al 9 dennenbomen en later een grote kerstboom in een katholieke kathedraal in Straatsburg. Uiteindelijk waren het de gilden en vakverenigingen die een groenblijvende jonge boom in de gildehuizen plaatsten.
Vroege vermeldingen van de kerstboom als gebruikelijk gebruik komen uit het jaar 1605, bijvoorbeeld uit de Elzas:
"Met Kerstmis zette u Dannenbäum op in Straszburg in de kamers. Versierd met klatergoud gemaakt van metaal, suiker enzovoorts"
In 1611 versierde Hertogin Dorothea Sibylle van Brandenburg voor het eerst een kerstboom met kaarsen. Er zijn ook verhalen dat de boom werd opgehangen in huis. In de 18e eeuw werden er vergulde noten in gehangen en ook in goud of zilverpapier verpakte appels. De voorlopers van de kerstbal. Ook figuren van (brood)deeg of een soort taai-taai hing men in de boom. Ook poppetjes of sterren van stro kwamen vooral in de Scandinavische landen voor. De eerste kerstballen werden rond 1830 geblazen. Koning Otto van Griekenland uit Beieren had in 1833 twee "koninklijke" kerstbomen op openbare plaatsen, één in Nauplion en één in Athene. Er waren massa's mensen die zich wilden vergapen aan de versierde bomen.
Verspreiding van de kerstboom
In de 19e eeuw verspreidde dit kerstgebruik zich vanuit Duitstalige landen over de hele wereld. Zo kwam de kerstboom rond 1833 in Amerika terecht. Dit kwam door Duitse kolonisten, die de traditie van de kerstboom meenamen naar de Verenigde Staten. Oude Amerikaanse kranten melden dat Gustav Körner het typisch Duitse gebruik van de verlichte en versierde kerstboom naar de Verenigde Staten bracht - en dit kort na aankomst in de staat Illinois voor zijn eerste kerst in de Verenigde Staten in 1833.
Van de Engelse koningin Victoria is bekend dat ze veel versierde kerstbomen in het paleis hadden rond kerst. Haar man Albert was een Duitse prins waarmee ze in 1840 trouwde. In die tijd kwam het gebruik ook in Nederland en België terecht, eerst alleen nog in de zondagsscholen en later bij de mensen thuis. 20 jaar later zijn er in Parijs al 35.000 kerstbomen verkocht.
In de 19e eeuw verspreidde dit kerstgebruik zich vanuit Duitstalige landen over de hele wereld.
Boomsoort
De meest populaire kerstboom is de fijnspar, of de zilverspar. Bijvoorbeeld de Nordmann spar of de Omorika. Omdat sparren in Centraal-Europa in de 18e en 19e eeuw zeldzaam waren, konden in het begin alleen de rijke mensen ze betalen en moest de stedelijke bevolking het doen met takken en opgehangen groen. Pas in de tweede helft van de 19e eeuw werden er steeds meer dennen- en sparrenbossen aangeplant om in de stedelijke behoeften te voorzien. Het laten opgroeien van een spar uit een zaadje tot een beetje boom duurt zo'n 8 jaar. Vroeger werd de boom meestal omgezaagd en op een houten kruis getimmerd of in een standaard geklemd. Tegenwoordig spit men de boom met kluit en al uit de grond en plaatst deze in een pot of mand.
Ook andere soorten coniferen (naaldbomen) worden gebruikt als kerstboom. Het Duitse kerstlied O Tannenbaum (1820), wat O sparrenboom betekent, is vertaald als O dennenboom. Dat is wat verwarrend, want in Nederland worden eigenlijk alleen sparrenbomen gebruikt als kerstboom. Dus het moest zijn 'O sparrenboom o sparrenboom', maar dat klink niet echt...
De meeste kerstbomen komen uit Scandinavië en de Ardennen. Per jaar worden er ca. 2,8 miljoen kerstbomen in Nederland verkocht.
In de late 19e eeuw kwamen ook de eerste kunstkerstbomen.
Kerstbal
Een kerstbal is een versiersel in de kerstboom wordt gehangen. In een kerstboom hangen vaak tientallen kerstballen.
Kerstballen zijn oorspronkelijk van geblazen glas, maar worden ook van kunststof gemaakt. De glazen kerstbal is aan de binnenzijde voorzien van een laagje metaal (meestal zilver). Meestal is een kerstbal dan ook spiegelend. De oorsprong van de kerstbal lijkt de heksenbal te zijn, die ze vroeger in huis aan de lamp hingen. Doordat men geloofde dat heksen geen spiegelbeeld hadden, kon men via de spiegelende bal makkelijk een heks herkennen, als die zich in huis bevond.
Voordat de kerstbal in de negentiende eeuw bij rijke mensen in de kerstboom kwam, werd de kerstboom versierd met vergulde noten, rode appeltjes, koek, papieren slingers en geknipte papieren figuren. De piek was onbekend. Meestal werd de boom bekroond met een ster.
Cadeaus onder de kerstboom
Het geven van cadeaus heeft zijn oorsprong bij het Sinterklaas feest op 5 of 6 december. Na de Reformatie werd de datum van het geven van geschenken verplaatst naar kerstavond (24 december) in protestantse gebieden, ook omdat in de protestantse kerk het niet gebruikelijk is om heiligen te aanbidden en ze vieren niet hun naamdagen zoals de katholieken dat doen. Oorspronkelijk werden in Noord en midden Duitsland cadeaus alleen aan kinderen gegeven door de kerstman. In Zuid-Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland komen ze van het Christuskind. Nog niet zo lang geleden is het gebruik uitgebreid naar volwassenen. Dat heeft ook te maken met de Amerikaanse kerstman (Santa Claus), een figuur afgeleid van Sinterklaas in Amerika en als gebruik meegebracht door de Amerikaanse soldaten naar Europa in de Tweede Wereldoorlog.