Bom (zeilboot)

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Bomschepen door Mesdag

De bom of bomschuit is een vissersschip met een vlakke bodem dat gemakkelijk kan stranden. Dat wil zeggen dat het op het stand kan 'landen' en vertrekken bij opkomend water (vloed). In de Hollandse visserskringen van langs de Noordzeekust werd dit type vaartuig vooral een 'schuit' genoemd. Vandaar bomschuit. De visserdorpen Scheveningen, Katwijk aan Zee, Noordwijk aan Zee, Zandvoort en Egmond aan Zee hadden (aanvankelijk) geen eigen haven. Alleen Scheveningen kreeg later een eigen zeehaven. Het telkens droog laten vallen op het strand was natuurlijk slecht voor de levensduur van het schip.

De bom had voorop een boegspriet en werd gezeild met een grootzeil, een fok en een bezaan (extra achterzeil). Een bezaantuig genoemd. De (latere) grotere bomschuiten hadden twee masten en een zogeheten schoenertuig. De masten konden ze laten zakken bij het aanmeren, zodat de zeilen dan geen wind meer vingen. Om het afdrijven te verminderen en omdat ze geen kiel onder het schip hadden, zat er aan weerskanten een zwaard (een soort plank die men in het water liet zakken en weer op kon heisen). Dit is vergelijkbaar met een platbodem zoals de botter. Er werd vooral mee gevist op platvis en rondvis. Op het panorama van Mesdag zijn veel bomschuiten weergegeven.

Het model werd voorafgegaan door de pink (mogelijk afgeleid van de Franse pinque). De pink was kleiner, in verhouding smaller en werd al in de 16e eeuw op dezelfde manier gebruikt.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Bom_(zeilboot)&oldid=751551"