Sluiting van de Schelde
De sluiting of blokkade van de Schelde duurde van 1578 tot 1795. Tijdens deze periode blokkeerde de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden de monding van de Schelde. Hierdoor konden er geen schepen vanaf de Noordzee naar de haven van Antwerpen. Er was enkel nog handel mogelijk via het land of via plaatsen die hoger op de Schelde lagen. Voor Antwerpen (en heel Vlaanderen) betekende dit een grote klap, aangezien het voorheen een zeer belangrijke haven was.
De sluiting van de Schelde ontstond tijdens de Tachtigjarige Oorlog. De blokkade zorgde voor de neergang van Antwerpen als havenstad en de opkomst van Amsterdam. Tijdens de Franse tijd kwam er een einde aan de blokkade. Antwerpen herstelde als havenstad tijdens de 19e eeuw.
Voorgeschiedenis
Antwerpen was al sinds de middeleeuwen een belangrijke havenstad in het westen van Europa. Vanuit Antwerpen werd gehandeld met steden in het zuiden van Europa. Dit maakte Vlaanderen tot een van de rijkste regio's van Europa. De handel maakte Antwerpen ook tot een zeer belangrijke stad, waar veel bedrijven, handelaren en geleerden woonden.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog bleef het zuiden van de Spaanse Nederlanden trouw aan Spanje, terwijl de Noordelijke Nederlanden in opstand kwamen en zich uiteindelijk afscheidden. Antwerpen was oorspronkelijk vrij neutraal in het conflict. In 1676 vielen Spaanse soldaten echter Antwerpen binnen en plunderden de stad. Deze gebeurtenis staat bekend als de Spaanse Furie en zorgde ervoor dat Antwerpen zich aansloot bij de Noordelijke Nederlanden. Toch was dit maar voor korte duur. Tussen 1584 en 1585 vond het beleg van Antwerpen plaats, waarbij de stad werd belegerd door het Spaanse leger. De stad viel uiteindelijk op 17 augustus 1585, wat bekend staat als de Val van Antwerpen.
Door de Val van Antwerpen besloten de Noordelijke Nederlanden om de Schelde te blokkeren. De Schelde is een rivier die door Antwerpen loopt, maar de monding van de rivier (de Westerschelde en vroeger ook de Oosterschelde) waren in handen van de Noordelijke Nederlanden. Ook de Spanjaarden te verzwakken besloten de Noordelijke Nederlanden om de Schelde te blokkeren.
Sluiting van de Schelde
Ontstaan
Voordat zeeschepen de haven van Antwerpen konden bereiken, moesten ladingen overgeladen worden op binnenvaartschepen in Zeeland. Zeeland was in handen van de Noordelijke Nederlanden. Enkel Nederlandse binnenvaartschepen mochten naar de haven van Antwerpen. Buitenlandse schepen moesten hierdoor hun ladingen overladen op Nederlandse schepen, wat Zeeland veel geld opleverde. Ook konden de Noordelijke Nederlanden zo controleren of er geen wapens naar Antwerpen werden vervoerd. Scheepsverkeer van hoger op de Schelde kon de haven van Antwerpen wel bereiken, aangezien alleen de monding geblokkeerd was.
Om toegang te krijgen tot de haven van Antwerpen moesten schippers ook een geldbedrag betalen (licenten). Deze moesten ook betaald worden als men de haven weer verlaatte. Dit leverde de Noordelijke Nederlanden opnieuw veel geld op. Na de Vrede van Münster werden de licenten afgeschaft, maar ze leverde zoveel geld op dat ze later weer werden ingevoerd (tot woede van de Spanjaarden).
Neergang van Antwerpen; opkomst van Amsterdam
Antwerpen was al sinds 1550 in een neergang, aangezien er enkel luxe goederen en goeden voor het buitenland werden verhandeld. Hierdoor was de economie van de stad erg kwetsbaar. De val van Antwerpen bracht de neergang echter in versnelling. Door het Spaanse oorlogsgeweld en religieuze onderdrukking vluchtten veel handelaren, koopmannen, geleerden en hun personeel naar de Noordelijke Nederlanden. In de meeste gevallen vestigden zij zich in Amsterdam. Amsterdam was toentertijd al een belangrijke havenstad, waar vanuit veel werd gehandeld met Noord-Europa. Ook was Amsterdam erg tolerant op het gebied van religie.
De Antwerpse handelaren en koopmannen namen hun kennis, geld en handelscontacten mee. In Amsterdam gingen zij verder met handelen, waardoor de stad een grote economische bloei doormaakte. Terwijl het steeds slechter ging met Antwerpen, beleefde Amsterdam de Gouden Eeuw.
Onderhandelingen
De Nederlandse Staten-Generaal was bang dat de heropening van de Schelde de economie van Amsterdam schade zou opleveren. Ook waren zij bang dat de Spanjaarden via Antwerpen de Nederlandse Republiek zouden aanvallen. Hierdoor wilde het parlement absoluut niet dat er een einde aan de sluiting zou komen. De Spanjaarden en Antwerpenaren wilden echter wel een einde aan de sluiting. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd er ook onderhandeld; soms ook in het geheim. Later waren er ook rechtstreekse onderhandelingen. In de Vrede van Münster werd uiteindelijk besloten om de Schelde weer vrij te maken. Hoewel er een akkoord kwam, hield de Nederlandse Republiek zich hier niet aan.
Uiteindelijk werden de Zuidelijke Nederlanden overgedragen aan Oostenrijk, waardoor de Oostenrijkse Nederlanden ontstonden. Tijdens de 18e eeuw laaide het conflict opnieuw op, aangezien het Oostenrijks bestuur eiste dat er een einde aan de blokkade kwam.
Keteloorlog
Het conflict tussen de Nederlandse Republiek en de Oostenrijkse Nederlanden liep in 1784 uit de hand. De Oostenrijkse keizer Joseph II eiste dat de Nederlandse Republiek de blokkade stopzette. De Nederlanders weigerden dit, waardoor de keizer met geweld zijn doel probeerde te bereiken. Hij wilde de Zeeuwse grensschepen door middel van uitdagen en angst aan wekken te verwijderen.
Zijn bekendste actie was de Keteloorlog, wat ondanks de naam geen echte oorlog was. De keizer stuurde een schip uit Antwerpen naar de monding van de Schelde met de opdracht om door de blokkade heen te varen. Het schip werd echter tegengehouden door een Nederlands grensschip met een kanonkogel. De kanonkogel raakte het schip uit Antwerpen, maar niemand raakte gewond of overleed. Enkel een soepketel raakte beschadigd!
Einde van de sluiting
De acties waren niet succesvol. Pas toen de Fransen de Zuidelijke Nederlanden binnenvielen kwam er een einde aan de blokkade. In 1795 werd Zeeuw-Vlaanderen officieel overgedragen aan Frankrijk, waardoor de blokkade officieel tot een einde kwam. De Fransen en Engelsen waakten wel over de ingang van de Schelde.
In 1815 werd België onderdeel van Nederland (onder het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden). Hierdoor verdween de blokkade ook na de Franse tijd, aangezien het één land was. Na de Belgische Revolutie van 1830 blokkeerde Nederland opnieuw de Schelde. Deze tweede blokkade werd opgeheven in 1839, toen Nederland de onafhankelijkheid van België erkende. In het verdrag van Londen spraken België en Nederland af dat er altijd vrije doorvaart op de Schelde was. Wel moesten schepen een tolbedrag (de Scheldetol) betalen om naar de haven van Antwerpen te varen. De Scheldetol werd in 1863 afgeschaft, toen België samen met 19 andere landen het tolbedrag afkocht.
Door de vrijmaking van de Schelde zou de economie van Antwerpen weer groeien in de 19e eeuw. Ook vestigden veel fabrieken zich in Antwerpen, waardoor de stad ook een rol speelde in de Belgische Industriële Revolutie.
Huidige situatie
Tegenwoordig is de Schelde een vrij gebied voor alle landen. Volgens verdragen tussen Nederland en België moet Nederland een vrije toegang tot de haven van Antwerpen bieden. Dit is ook een van de redenen, waarom de Westerschelde geen Deltawerken heeft.