Stormram
Een stormram is een oud wapen dat werd gebruikt om verdedigingsmuren mee te slopen. Denk bijvoorbeeld aan kastelen of stadsmuren. De stormram is vernoemd naar de ram (mannetjesschaap). Dit dier ramt met zijn hoofd tegen een vijand aan. Dat doet de stormram ook. De eerste stormrammen komen uit de Oudheid. Ze werden tot in de middeleeuwen gebruikt.
Een eenvoudige stormram bestond slechts uit een boomstam die werd gedragen door soldaten. Door er hard mee tegen de muur te beuken ging die kapot. Een wat meer doorontwikkelde stormram bestond uit een soort hut op wielen. Op het dak van de stormram lagen natte dierenhuiden. Die moesten voorkomen dat de stormram in brand vloog als hij werd aangevallen met brandende pijlen. In de hut was een boomstam opgehangen met touwen. Hierdoor kon de stam naar voren en naar achteren. Elke keer dat de stam tegen de muur aan sloeg ging de muur kapot. Na een tijdje was er een heel stuk van de muur en werd de stormram naar voren gereden om bij het volgende deel te komen.
Aan het eind van de middeleeuwen kwamen er krachtigere wapens, zoals kanonnen. Deze wapens konden van ver steden en kastelen aanvallen. Dit zorgde ervoor dat kastelen verdwenen, want die konden niet aangepast worden aan de nieuwe wapens. Steden kregen aarden wallen in plaats van stenen muren. Een stormram kon niks doen tegen een aarden wal. Doordat er betere wapens waren werd de stormram al minder gebruikt, maar omdat hij niks kon uitrichten tegen de nieuwste verdedigingswerken werd hij helemaal niet meer gebruikt.