Pipet
Een pipet is een stuk laboratoriumglaswerk of gemaakt van plastic. De plastic vorm doet een beetje denken aan een balpen of een vulpen. Het is een technisch hulpmiddel dat gebruikt wordt om een (nauwkeurige) hoeveelheid vloeistof op te zuigen en over te brengen. Pipetten worden veel gebruikt in de scheikunde, biologie en geneeskunde, in ziekenhuizen en laboratoria.
De werking is vergelijkbaar met dat van een injectiespuit. Met een zuiger of een ballonnetje maak je in de pipet een onderdruk, waardoor een vloeistof er mee kan worden opgezogen (vergelijk dit met het zuigen aan een rietje). Door de zuiger of het ballonnetje weer in te drukken, druk je de vloeistof weer uit de pipet. Bij de ouderwetsere glazen volume pipetten moet je net als bij een rietje de vloeistof opzuigen en door de bovenkant met je vinger af te sluiten blijft de vloeistof in het buisje hangen. Door de vinger weer iets los te laten, vloeit de vloeistof er weer uit aan de onderkant. De verbreding aan de bovenkant zorgt ervoor dat de vloeistof niet meteen doorschiet in je mond. Toch is dit uiteraard niet geheel zonder risico voor de laborant. Bij sommige vloeistoffen kun je geen plastic gebruiken, omdat het plastic dan oplost.
Bepaalde soorten pipetten kun je zo afstellen, dat ze precies een bepaalde hoeveelheid vloeistof opzuigen. De spuitmondjes zijn zo gemaakt dat er geen vloeistof aan blijft hangen. Ook heb je multichannel-pipetten (meerkanalen pipetten) waarbij je in meerdere pijpjes tegelijk de vloeistof kunt opzuigen. De pasteurpipet is vernoemd naar chemicus Louis Pasteur. Deze zijn niet erg nauwkeurig als het gaat om de hoeveelheid vloeistof dat je er mee verplaatst.
Pasteurpipetten in bekerglas