Aak
Een Aak is de benaming voor twee verschillende typen schepen, namelijk Nederlandse vissersschepen en riviervrachtschepen in het Nederrijngebied.
Voor de visserij op de Zuiderzee werd in Lemmer sinds 1876 de Lemmeraak, nu Lemsteraak genaamd, gebouwd door scheepswerf De Boer, een snel zeilschip van 10 tot 15 m lengte. De romp van de Lemsteraak is op een kiel gebouwd, maar toch ondiep (platbodemschip). Het heeft een enkele mast met een grootzeil tussen een giek en een gaffel. Als voorzeil wordt er een fok en een kleinere kluiver gebruikt die boven de boegspriet of kluiverboom wordt gevoerd. Voor de stabiliteit en om afdrijven te voorkomen heeft de Lemmeraak aan weerskanten een zwaard.
Een bekende Lemmeraak is de Groene draak van het koninklijk huis. Deze (en anderen) heeft een zogeheten roef als opbouw, dat als kajuit dient. Achteraan is een open kuip van waaruit de schipper het roer bedient.
Andere aken zijn de:
- Palingaak,
- Wieringeraak,
- Boeiieraak,
- Stevenaak,
- Schoeneraak ,
- Westlander ,
- IJsselaak ,
- Zandaak ,
- Dortenseaak ,
- Hasselteraak,
- Beitelaak,
- Balant en
- Baquet.
Vanuit de aak is de klipper of klipperschip voortgekomen.
Rivieraken
Het andere Aak-basistype, ook wel Aake genoemd, is lichter, een vrachtschip voor de rivieren en kanalen van het Nederrijngebied. De meeste van deze Aaken worden gesleept, maar kunnen met de juiste uitrusting ook zelf varen en hebben daarvoor zwaarden.
In Duitsland zijn er verschillende typen, zoals de Kölner Aak, de Ruhr-aak en de Dorstener Aak. Ze voeren onder meer over de Moezel en de Rijn om wijn te vervoeren. Ruhr-aaken zijn ontworpen voor de doorgang door de Ruhr-sluizen gebouwd in de 18e eeuw en werden voornamelijk gebruikt om kolen te vervoeren tijdens de vroege industrialisatie van de Ruhr. Een typische aak van dit type constructie is de Hagenaar (Duits: "Hagener", wat betekent afkomstig uit Den Haag), een Nederlands riviervrachtschip van ongeveer 17 meter lang. Het is speciaal laag gebouwd om de brug in Den Haag te kunnen passeren. Een ander Nederlands aakentype is de Keenaak.
De laadruimte kan met schotten (planken) worden afgedicht, met daaroverheen eventueel een zeil. Tegenwoordig wordt deze ruimte als leef- en slaapruimte gebruikt. Achterin is er een open kuip van waaruit de schipper het roer bedient.
De latere met dieselmotoren aangedreven rivieraken worden ook wel Rijnaak genoemd.