Amsterdamse School
De Amsterdamse School is een architectuur-stijl die is ontstaan van 1910 tot ongeveer 1930 in Nederland. De Amsterdamse School-beweging maakt deel uit van de internationale expressionistische architectuur, soms gekoppeld aan het Duitse baksteenexpressionisme.
Inleiding
Gebouwen van de Amsterdamse School worden gekenmerkt door bakstenen constructies met ingewikkeld metselwerk met een ronde of organische uitstraling, relatief traditionele bouwvormen, en de toevoeging van een uitgewerkt schema van bouwelementen binnen en buiten, zoals: decoratief metselwerk, kunstglas, smeedwerk, torenspitsen of " ladder" ramen (met horizontale spijlen), en geïntegreerde architecturale sculptuur (beeldhouwwerk). Het doel was om een totale architecturale ervaring te creëren, zowel binnen als buiten.
Verschillende moderne stromingen in de jaren 1920
De Amsterdamse School-stijl ging uit van socialistische idealen en werd vaak toegepast op volkswijken, lokale instellingen en scholen. Dit was een reactie op de enorme armoede en verkrotting als gevolg van de industriële revolutie.
Voor veel Nederlandse steden ontwierp Hendrik Berlage de nieuwe stedenbouwkundige plannen, terwijl de architecten van de Amsterdamse School verantwoordelijk waren voor de gebouwen. Wat betreft de bouwstijl had Michel de Klerk een andere kijk op her geheel dan Berlage. In het tijdschrift "Bouwkundig Weekblad 45/1916" bekritiseerde Michel de Klerk de recente gebouwen van Berlage in de stijl van het Hollandse Traditionalisme. In deze context kan de Beurs van Berlage uit 1905 worden gezien als het startpunt van de traditionalistische architectuur. Van 1920 tot 1930 ontwikkelden zich in Nederland verschillende parallelle bewegingen:
- Traditionalisme (Kropholler, deels Berlage)
- Expressionisme (de Klerk, Kramer)
- De Stijl (Gerrit Rietveld, Jacobus Oud,Theo van Doesburg met manifest De Stijl/1917 tegen de "moderne barok" van de Amsterdamse School)
- Rationalisme (van Eesteren, van Tijen, Merkelbach met manifest De-8/1927 tegen de Amsterdamse School)
- Constructivisme (Duiker , van der Vlugt)
- Het specifieke Brick-Cubism van Willem Dudok en Berlage.
De expressionistische architectuur van de Amsterdamse School was de meest succesvolle stijl van de jaren twintig. Voor veel buitenlandse architecten was Amsterdam het "mekka" voor nieuwe stadsuitbreidingen. Maar de Traditionalistische beweging hield langer stand, tot de jaren vijftig, dankzij de zogenaamde Delftse School, vertegenwoordigd door Martinus Granpré Molière aan de Technische Universiteit Delft. In de jaren zestig was de rationalistische beweging dominant. In een bekende toespraak, de Nederlandse Rationalist, noemde Willem van Tijen de Amsterdamse School een waarschuwend voorbeeld voor architecten (gepubliceerd in Forum 9/1960-61). Na het overlijden van Piet Kramer in 1961 was geen enkele architectuurinstelling of museum geïnteresseerd in zijn expressionistische werk. Om die reden werden al zijn tekeningen, blauwdrukken en modellen verbrand.
Oorsprong van de Amsterdamse School
De Amsterdamse School begon in het kantoor van architect Eduard Cuypers (neef van Pierre Cuypers) in Amsterdam. Hoewel Cuypers zelf geen vooruitstrevende architect was, gaf hij zijn medewerkers alle ruimte om zich te ontwikkelen. De drie leiders van de Amsterdamse School Michel de Klerk, Johan van der Mey en Piet Kramer werkten allen tot ongeveer 1910 voor Cuypers. In 1905 was Amsterdam de eerste stad die een bouwreglement opstelde, en daarna huurde de stad Johan van der Mey in, in de bijzondere positie als "Aesthetic Advisor", om artistieke eenheid en visie te brengen in de gebouwde omgeving. Dus alles volgens een bepaalde stijl.
De belangrijkste opdracht van Van der Mey, het coöperatieve-handels Scheepvaarthuis uit 1912 , wordt beschouwd als het startpunt van de beweging, en de drie werkten samen aan dat gebouw. In deze stad zijn de meeste Amsterdamse School gebouwen te vinden. De beweging en haar aanhangers speelden een belangrijke rol in de algehele plannen van Berlage voor de uitbreiding van Amsterdam.
Naast Michiel de Klerk en Piet Kramer waren andere leden bekend. Onder meer Jan Gratama (die de naam Amsterdamse School had bedacht), Berend Tobia Boeyinga , PH Endt, H. Th. Wijdeveld , JF Staal, CJ Blaauw en PL Marnette. Het tijdschrift Wendingen ("Windings" of "Changes"), uitgegeven tussen 1918 en 1931, was het tijdschrift van de Amsterdamse School-beweging.
Na het overlijden van De Klerk in 1923 verloor de stijl aan belang. De Bijenkorf winkel in Den Haag van Piet Kramer uit 1926 wordt gezien als het laatste voorbeeld van het 'klassieke' Amsterdamse School-expressionisme.
De invloed van de Amsterdamse School zette zich voort in Nederlands-Indië (nu Indonesië), waar een van de belangrijkste voorstanders de baanbrekende Indonesische architect Liem Bwan Tjie was.
Interieur ontwerp
De stijl van de Amsterdamse School werd ook toegepast in het interieurontwerp, met als resultaat dat voorwerpen variërend van meubels en tapijten tot lampen en klokken werden geproduceerd. De belangstelling herleefde zowel in de jaren zeventig als aan het begin van de 21e eeuw.
Galerij
'Het Schip' apartment gebouw in Amsterdam, 1917-20 (Michel de Klerk)
'Het Schip' apartment gebouw, Zaanstraat
'De Dageraad', P.L.Takstraat in Amsterdam, 1920-23 (Piet Kramer)
'De Bijenkorf' winkel in Den Haag, 1924-26 (Piet Kramer)
Het Scheepvaarthuis, Amsterdam. Architects: Johan van der Mey, Michel de Klerk, Piet Kramer
Brug ontworpen door Johan van der Mey
Olympisch stadion, Amsterdam (1928), ontworpen door Jan Wils