Veeteelt
Veeteelt is het houden van dieren zodat je de eieren, melk, vlees of bont kunt gebruiken om te verkopen. Het is een onderdeel van de landbouw. Nederland is een van de grootste landbouwexporteurs van de hele wereld. Dit betekent dat Nederland de meeste landbouwproducten, dus ook veeteelt producten, in andere landen verkoopt.
Veehouders, boeren die de dieren verzorgen, verbouwen het eten voor de dieren zelf of ze kopen het.
Je kunt de veeteelt verdelen in twee soorten: intensieve veeteelt en extensieve veeteelt.
Intensieve veeteelt
Dit betekent dat de boer heel veel dieren houdt in een kleine stal. Intensieve veeteelt wordt ook wel bio-industrie genoemd. Voorbeelden van de bio-industrie zijn de legbatterijen of nertsenfokkerij. Bij een legbatterij zijn er wel 5 kippen in een heel klein hokje geduwd (dit is sinds 2012 verboden). Het enige doel hiervan is dat ze zoveel mogelijk eieren leggen, zodat de boer veel geld aan ze kan verdienen.
Extensieve veeteelt
Dit betekent dat de boer juist zijn dieren veel vrijheid geeft, ze hebben veel ruimte om te leven. Dit wordt ook wel biologisch genoemd. De dieren hebben een beter leven in vergelijking met de dieren in de intensieve veeteelt. Bij intensieve veeteelt kost het de boer minder geld en werk om de dieren te onderhouden. Een voorbeeld van extensieve veeteelt is een aantal schapen in een wei, die in de gaten worden gehouden. Ze worden bij elkaar gehaald in een stal wanneer dat echt nodig is. In Nederland komt dit niet heel veel voor. De dieren in de veeteelt in Nederland lopen tijdens het groeiseizoen van het gras wel veel buiten.
Je kunt de veeteelt weer onderverdelen in: