Tweede Kamerverkiezingen
De Tweede Kamerverkiezingen zijn de verkiezingen waarmee de Tweede Kamer gekozen wordt. De Tweede Kamer is een van de twee kamers van het Nederlands parlement (Staten-Generaal). De Tweede Kamer wordt rechtstreeks door de Nederlandse bevolking gekozen. Normaal gesproken vinden de Tweede Kamerverkiezingen om de vier jaar plaats. Toch kan men ook vervroegde verkiezingen uitschrijven. Dit gebeurt vaak als het kabinet gevallen is.
De Tweede Kamerverkiezingen hebben ook invloed op welke partijen er in de regering komen en wie premier van Nederland wordt.
Geschiedenis
Ontstaan
De Tweede Kamer is ontstaan in 1815. Toen was Nederland nog een absolute monarchie, waarin de koning vrijwel alle macht in handen had. De Tweede Kamer was bedoeld om het volk te vertegenwoordigen. Toch konden enkel rijke mannen stemmen en zich verkiesbaar stellen voor de Tweede Kamerverkiezingen. Dit kwam erop neer dat slechts een zeer klein deel van de bevolking kon stemmen voor de Tweede Kamerverkiezingen. Dit wordt censuskiesrecht genoemd en hield in dat alleen mannen die genoeg verdienden konden stemmen.
Toentertijd werd de Tweede Kamer ook verkozen door middel van een districtenstelsel. Nederland was verdeeld in 100 gebieden (kiesdistricten). Ieder kiesdistrict werd vertegenwoordigd met één Tweede Kamerlid. Hierdoor had ieder kiesdistrict ook aparte kieslijsten met eigen kandidaat. Wie een meerderheid van de stemmen kreeg in een kiesdistrict, werd lid van de Tweede Kamer. Hierdoor zagen de stembiljetten er per kiesdistrict ook anders uit.
Invoering van het algemeen kiesrecht
In 1887 werd het stemrecht voor de Tweede Kamerverkiezingen uitgebreid door het caoutchouc-artikel. Om te kunnen stemmen moest je man zijn, kunnen lezen en schrijven en niet afhankelijk zijn van armenzorg. Tegen 1890 kon 14% van de bevolking stemmen en tegen 1910 was dit uitgebreid naar 65%. Hierdoor werden ook de midden- en lage inkomens in de Tweede Kamer vertegenwoordigd. In 1917 werd uiteindelijk het algemeen kiesrecht voor mannen ingevoerd. Hierdoor konden alle mannen ongeacht hun inkomen stemmen en zich verkiesbaar stellen.
Aan het einde van de 19e eeuw wilden ook vrouwen stemrecht. Zij richtten verschillende verenigingen op en hielden demonstraties. Uiteindelijk werd in 1917 het passief vrouwenkiesrecht ingevoerd. Dit betekent dat vrouwen zich wel verkiesbaar konden stellen, maar zelf niet konden stemmen. Het actief vrouwenkiesrecht (waardoor vrouwen ook zelf konden stemmen) werd pas in 1922 ingevoerd.
In 1917 werd ook het districtenstelsel afgeschaft. Sindsdien is er in heel Nederland dezelfde kieslijst.
Kiesleeftijd
Oorspronkelijk moest je in Nederland minstens 25 jaar oud zijn om te kunnen stemmen tijdens de Tweede Kamerverkiezingen. In 1946 werd dit verlaagd naar 23 jaar en in 1963 naar 21 jaar. Sinds 1972 moet je minstens 18 jaar zijn om te kunnen stemmen tijdens de Tweede Kamerverkiezingen.
Toch waren er andere leeftijden om je kandidaat te stellen voor de verkiezingen. Oorspronkelijk moest je minstens 30 jaar oud zijn. Dit werd in 1963 verlaagd naar 25 jaar en in 1971 naar 21 jaar. Sinds 1983 moet je minstens 18 jaar oud zijn om je kandidaat te stellen voor de Tweede Kamerverkiezingen. Hierdoor verdween het verschil in de kiesleeftijd tussen stemmen en kandidaatstelling.
Kiesrecht
Stemmen
Voor het stemmen tijdens de Tweede Kamerverkiezingen gelden de volgende regels:
- Je moet de Nederlandse nationaliteit hebben.
- Je moet minstens 18 jaar oud zijn op de dag van de verkiezingen.
- Je moet niet uitgesloten zijn van het kiesrecht. Dit gebeurt enkel in uitzonderlijke gevallen na uitspraak van de rechter.
Bij de Tweede Kamerverkiezingen kunnen de inwoners van Nederland, Bonaire, Saba en Sint Eustatius stemmen. Ook is er een mogelijkheid voor Nederlanders in het buitenland om te stemmen. Nederland heeft geen aparte kieslijsten per kiesdistrict. Overal in Nederland staan daardoor dezelfde kandidaten op de kieslijst. Bij het stemmen krijg je een stembiljet, waarop je het bolletje bij één kandidaat met een rood potlood inkleurt.
Stemmen kan in Nederland op verschillende manieren:
- Bij het stemlokaal: In iedere gemeente zijn er meerdere stemlokalen. Vaak zitten deze in openbare gebouwen, zoals het stadshuis, stations, bibliotheken, sportverenigingen of buurthuizen. Dit de meest gebruikelijke manier van stemmen, aangezien je hiervoor niets hoeft te regelen. Je krijgt een stempas via de post, levert deze in bij het stemlokaal, krijgt een stembiljet en levert deze in een gesloten box in.
- Via post: Het is ook mogelijk om via de post te stemmen. Poststemmen wordt bijvoorbeeld door Nederlanders in het buitenland gedaan, aangezien zij geen toegang tot een stemlokaal hebben. Zij krijgen een stembiljet opgestuurd, vullen deze in en zenden het via de post weer terug. Vaak gebeurt dit al voor de verkiezingen en moet aangevraagd worden.
- Via machtiging: Het is mogelijk om iemand anders voor jouw te machtigen, zoals een vriend of familielid. Deze kan voor jouw stemmen en kan via DigiD geregeld worden. Dit gebeurt bijvoorbeeld als je tijdens de dag van de verkiezingen niet kan stemmen, bijvoorbeeld door vakantie.
Verkiesbaar stellen
Voor het verkiesbaar stellen gelden de volgende regels:
- Je moet de Nederlandse nationaliteit hebben.
- Je moet minstens 18 jaar oud zijn op de dag van de verkiezingen.
- Je moet niet uitgesloten zijn van het kiesrecht.
- Je moet je aanmelden voor een bepaalde kieslijst.
Op het stembiljet staan de kandidaten namelijk verdeeld over verschillende kieslijsten. Dit zijn meestal politieke partijen. Om je kandidaat te stellen meldt je dan ook vaak aan bij een politieke partij. Je kunt ook zelf een politieke partij oprichten. Ook is het mogelijk om via een blancolijst te doen. Deze laatste twee manieren zijn meer werk, waardoor de meeste kandidaten zich voor een reeds bestaande politieke partij aanmelden.
De politieke partijen maken vaak nummering. De partijleider staat vaak als lijsttrekker bovenaan de kieslijst op nummer 1. Daaronder staan veel bekende leden. Vaak zijn dit politici die al in de Tweede Kamer of een andere volksvertegenwoordiging (zoals de Eerste Kamer of het Europees Parlement) zitten. Helemaal onderaan hebben veel partijen een bekend persoon als lijstduwer staan. De lijstduwer bestaat om meer stemmen te trekken, maar ziet vaak van zijn/haar zetel af. Kandidaten onderaan in de lijst hebben minder kans om in de Tweede Kamer te komen, maar kunnen wel met voorkeursstemmen gekozen worden.