Diolkos
De Diolkos was een verharde weg in de buurt van Korinthe in het oude Griekenland waarmee boten over land over de landengte van Korinthe konden worden verplaatst. Door de kortere weg konden oude schepen de lange en gevaarlijke omvaart van het schiereiland Peloponnesos vermijden. Door de Diolkos hoefden schepen die van de Ionische Zee naar de Egeïsche Zee zeilden geen gevaarlijke zeereis rond de Peloponnesos te maken, waarvan de drie landtongen bekend stonden om de stormen, vooral Kaap Matapan en Kaap Malea. Bovendien waren zowel de Golf van Korinthe als de Saronische Golf relatief beschutte wateren. Ook bood de doorgang over land van de landengte, een landtong van 6,4 km breed op zijn smalst, een veel kortere route naar Athene voor schepen die van en naar de Ionische kust van Griekenland zeilden. De uitdrukking "zo snel als een Corinthische", geschreven door de komische toneelschrijver Aristophanes, geeft aan dat het 'spoor' algemeen bekend was en populair was vanwege de snelheid.
De belangrijkste functie van de Diolkos was het overdragen van goederen, hoewel het in tijden van oorlog ook een geliefd middel werd om marine-verplaatsingen te versnellen. De 6 km tot 8,5 km lange rijbaan was een voorloper van de spoorweg, en werd gebruikt vanaf ongeveer 600 v. Chr. tot het midden van de 1e eeuw na Chr. De Diolkos combineerden de twee principes van het spoor en het vervoer over land van schepen, op een schaal die uniek bleef in de oudheid.
Het is nergens beschreven hoe de schepen over de landengte verplaatst werden. De groeven die gevonden zijn doen vermoeden dat er gebruik werd gemaakt van een wagen waarop de schepen voortgetrokken werden. Er kan ook gebruik zijn gemaakt van een soort slee, maar dat gaat veel stroever. Mogelijk dat de schepen eerst geleegd werden en de vracht apart vervoerd werd. Maar dat zijn allemaal aannames. De schepen van die tijd waren ongeveer 35 meter lang en 5 meter breed en hadden zeilen (de zogeheten triremen). Ook over het trekken zelf zijn er nog vraagtekens. Vermoedelijk werd het gedaan door mensen of dieren, maar katrollen (takels) en lieren (kaapstanders) is heel goed mogelijk. Men heeft berekend dat meer dan 100 man nodig was om een schip over de landengte te slepen. Met een snelheid van zo'n twee kilometer per uur zou men er drie uur over doen.
De eerste opgravingen werden in 1883 gedaan door de Duitse archeoloog Habbo Gerhard Lolling. In 1913 rapporteerde James George Frazer in zijn commentaar op Pausanias over sporen van een oude spoorbaan over de landengte, terwijl delen van de westelijke kade in 1932 werden ontdekt door Harold North Fowler. Tussen 1956 en 1962 werden uiteindelijk systematische opgravingen uitgevoerd door de Griekse archeoloog Nikolaos Verdelis en deze onthulden een bijna ononderbroken stuk van 800 m en in totaal ongeveer 1100 m.