IJje Wijkstra: verschil tussen versies
Regel 3: | Regel 3: | ||
== [[Context]] == | == [[Context]] == | ||
+ | |||
+ | === Opgroeien in het Westerkwartier === | ||
+ | |||
[[Bestand:Plaggenhut; coll. Kramer, Rijksarchief Groningen, nr. 624A - Opende - 20525325 - RCE.jpg|miniatuur|250px|Een plaggenhut in 1913 in [[Opende]], bij Doezum.]] | [[Bestand:Plaggenhut; coll. Kramer, Rijksarchief Groningen, nr. 624A - Opende - 20525325 - RCE.jpg|miniatuur|250px|Een plaggenhut in 1913 in [[Opende]], bij Doezum.]] | ||
Wijkstra werd geboren in Doezum. Dat is een dorpje in het [[Groningen (provincie)|Groningse]] [[Westerkwartier (landstreek)|Westerkwartier]]. Deze streek was in de tijd van IJje heel arm. De bewoners hadden kleine [[boerderij]]tjes. De armste mensen woonden in zogenoemde [[plaggenhut]]ten. Dat zijn [[kuil]]en in de [[Veen (grondsoort)|veengrond]] met [[plaggen]] (stukken grond met [[begroeiing]] erop) als [[dak]]. Ook moest er vaak worden [[stropen|gestroopt]]. Stropen is het [[vangen]] van [[dieren]] om ze [[opeten|op te eten]]. IJje moest dat ook doen. Hij had van zijn vader, ook IJje Wijkstra, leren stropen. Bij een van die keren dat zoon IJje ging stropen werd hij [[betrappen|betrapt]] door [[veldwachter]] (soort [[politieagent]]) Mient van der Molen. IJje kreeg toen [[straf]], want stropen was verboden. | Wijkstra werd geboren in Doezum. Dat is een dorpje in het [[Groningen (provincie)|Groningse]] [[Westerkwartier (landstreek)|Westerkwartier]]. Deze streek was in de tijd van IJje heel arm. De bewoners hadden kleine [[boerderij]]tjes. De armste mensen woonden in zogenoemde [[plaggenhut]]ten. Dat zijn [[kuil]]en in de [[Veen (grondsoort)|veengrond]] met [[plaggen]] (stukken grond met [[begroeiing]] erop) als [[dak]]. Ook moest er vaak worden [[stropen|gestroopt]]. Stropen is het [[vangen]] van [[dieren]] om ze [[opeten|op te eten]]. IJje moest dat ook doen. Hij had van zijn vader, ook IJje Wijkstra, leren stropen. Bij een van die keren dat zoon IJje ging stropen werd hij [[betrappen|betrapt]] door [[veldwachter]] (soort [[politieagent]]) Mient van der Molen. IJje kreeg toen [[straf]], want stropen was verboden. | ||
+ | |||
+ | === Domela Nieuwenhuis: een groot voorbeeld === | ||
[[Bestand:Domela nieuwenhuis.jpg|miniatuur|200px|[[Ferdinand Domela Nieuwenhuis]].]] | [[Bestand:Domela nieuwenhuis.jpg|miniatuur|200px|[[Ferdinand Domela Nieuwenhuis]].]] | ||
IJje [[ontwikkelen|ontwikkelde]] een grote [[afkeer]] tegen het [[gezag]] en de [[overheid]]. In IJjes tijd was zowat de enige taak van de overheid om te zorgen voor de [[orde]] en [[veiligheid]]. De overheid maakte dus [[regel]]s en de [[politie]], de veldwachter, moest die regels handhaven. Er was vanuit de overheid nog geen [[sociale zekerheid]] of een [[verzorgingsstaat]] zoals we die nu kennen. IJje vond het dus verschrikkelijk dat de overheid wel bepaalde dat hij niet mocht stropen, maar hem niet hielp om voldoende eten en [[geld]] te hebben. Hij was hier niet alleen in. Veel mensen in het arme noordoosten van Nederland ([[Friesland]], [[Groningen (provincie)|Groningen]], [[Drenthe]] en delen van [[Overijssel]]) vonden ook dat de overheid socialer moest worden. Hun leider was [[Ferdinand Domela Nieuwenhuis]]. Hij was eerst een [[socialist]]. Hij vond dat er een [[minimumloon]] moest komen, net als kortere werkdagen, gratis [[onderwijs]] en een verbod op [[kinderarbeid]]. Ook wilde hij [[algemeen kiesrecht]]. In de tijd van Domela Nieuwenhuis mochten alleen rijke mannen stemmen. Toen Domela Nieuwenhuis merkte dat zijn ideeën binnen de [[politiek]] weinig steun kregen, keerde hij zich steeds meer tegen de politiek. Hij wilde nu afschaffing van de overheid. Deze werkte volgens hem de arbeiders tegen. Hij werd dus [[anarchisme|anarchist]]. | IJje [[ontwikkelen|ontwikkelde]] een grote [[afkeer]] tegen het [[gezag]] en de [[overheid]]. In IJjes tijd was zowat de enige taak van de overheid om te zorgen voor de [[orde]] en [[veiligheid]]. De overheid maakte dus [[regel]]s en de [[politie]], de veldwachter, moest die regels handhaven. Er was vanuit de overheid nog geen [[sociale zekerheid]] of een [[verzorgingsstaat]] zoals we die nu kennen. IJje vond het dus verschrikkelijk dat de overheid wel bepaalde dat hij niet mocht stropen, maar hem niet hielp om voldoende eten en [[geld]] te hebben. Hij was hier niet alleen in. Veel mensen in het arme noordoosten van Nederland ([[Friesland]], [[Groningen (provincie)|Groningen]], [[Drenthe]] en delen van [[Overijssel]]) vonden ook dat de overheid socialer moest worden. Hun leider was [[Ferdinand Domela Nieuwenhuis]]. Hij was eerst een [[socialist]]. Hij vond dat er een [[minimumloon]] moest komen, net als kortere werkdagen, gratis [[onderwijs]] en een verbod op [[kinderarbeid]]. Ook wilde hij [[algemeen kiesrecht]]. In de tijd van Domela Nieuwenhuis mochten alleen rijke mannen stemmen. Toen Domela Nieuwenhuis merkte dat zijn ideeën binnen de [[politiek]] weinig steun kregen, keerde hij zich steeds meer tegen de politiek. Hij wilde nu afschaffing van de overheid. Deze werkte volgens hem de arbeiders tegen. Hij werd dus [[anarchisme|anarchist]]. | ||
− | Hoewel Domela Nieuwenhuis al uit de politiek was verdwenen toen IJje ouder was, was IJje Wijkstra nog altijd een anarchist. Hij vond overheidsgezag niks. Zijn [[inkomen]] was wel [[stabiel]] geworden; hij werkte inmiddels als [[metselaar]]. | + | === Aaltje Wobbes === |
+ | |||
+ | Hoewel Domela Nieuwenhuis al uit de politiek was verdwenen toen IJje ouder was, was IJje Wijkstra nog altijd een anarchist. Hij vond overheidsgezag niks. Zijn [[inkomen]] was wel [[stabiel]] geworden; hij werkte inmiddels als [[metselaar]]. In 1928 ontmoet hij Aaltje Wobbes. Wijkstra is dan 33, Aaltje 30. Wijkstra kon nooit zo goed overweg met vrouwen, maar met Wobbes kan hij het redelijk goed vinden. Alleen is er een probleem: Wobbes was al getrouwd. Zij groeide op in een plaggenhut in een dorp in Friesland, maar dat dorp lag maar 5-10 [[kilometer]] van het Groningse Doezum vandaan. Als Aaltje, dan nog Aaltje van der Tuin, 15 jaar is, treedt ze in dienst van de familie Wobbes in [[Opende]], het naastgelegen Groningse dorp. | ||
[[Categorie:Nederlands crimineel]] | [[Categorie:Nederlands crimineel]] |
Versie van 5 okt 2025 21:06
|
|
IJje Wijkstra, geboren in Doezum op 4 juli 1895, overleden in Eindhoven op 6 juni 1941, was een Nederlandse misdadiger.
Context
Opgroeien in het Westerkwartier

Wijkstra werd geboren in Doezum. Dat is een dorpje in het Groningse Westerkwartier. Deze streek was in de tijd van IJje heel arm. De bewoners hadden kleine boerderijtjes. De armste mensen woonden in zogenoemde plaggenhutten. Dat zijn kuilen in de veengrond met plaggen (stukken grond met begroeiing erop) als dak. Ook moest er vaak worden gestroopt. Stropen is het vangen van dieren om ze op te eten. IJje moest dat ook doen. Hij had van zijn vader, ook IJje Wijkstra, leren stropen. Bij een van die keren dat zoon IJje ging stropen werd hij betrapt door veldwachter (soort politieagent) Mient van der Molen. IJje kreeg toen straf, want stropen was verboden.
Domela Nieuwenhuis: een groot voorbeeld
IJje ontwikkelde een grote afkeer tegen het gezag en de overheid. In IJjes tijd was zowat de enige taak van de overheid om te zorgen voor de orde en veiligheid. De overheid maakte dus regels en de politie, de veldwachter, moest die regels handhaven. Er was vanuit de overheid nog geen sociale zekerheid of een verzorgingsstaat zoals we die nu kennen. IJje vond het dus verschrikkelijk dat de overheid wel bepaalde dat hij niet mocht stropen, maar hem niet hielp om voldoende eten en geld te hebben. Hij was hier niet alleen in. Veel mensen in het arme noordoosten van Nederland (Friesland, Groningen, Drenthe en delen van Overijssel) vonden ook dat de overheid socialer moest worden. Hun leider was Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Hij was eerst een socialist. Hij vond dat er een minimumloon moest komen, net als kortere werkdagen, gratis onderwijs en een verbod op kinderarbeid. Ook wilde hij algemeen kiesrecht. In de tijd van Domela Nieuwenhuis mochten alleen rijke mannen stemmen. Toen Domela Nieuwenhuis merkte dat zijn ideeën binnen de politiek weinig steun kregen, keerde hij zich steeds meer tegen de politiek. Hij wilde nu afschaffing van de overheid. Deze werkte volgens hem de arbeiders tegen. Hij werd dus anarchist.
Aaltje Wobbes
Hoewel Domela Nieuwenhuis al uit de politiek was verdwenen toen IJje ouder was, was IJje Wijkstra nog altijd een anarchist. Hij vond overheidsgezag niks. Zijn inkomen was wel stabiel geworden; hij werkte inmiddels als metselaar. In 1928 ontmoet hij Aaltje Wobbes. Wijkstra is dan 33, Aaltje 30. Wijkstra kon nooit zo goed overweg met vrouwen, maar met Wobbes kan hij het redelijk goed vinden. Alleen is er een probleem: Wobbes was al getrouwd. Zij groeide op in een plaggenhut in een dorp in Friesland, maar dat dorp lag maar 5-10 kilometer van het Groningse Doezum vandaan. Als Aaltje, dan nog Aaltje van der Tuin, 15 jaar is, treedt ze in dienst van de familie Wobbes in Opende, het naastgelegen Groningse dorp.