Ferdinand Domela Nieuwenhuis
Ferdinand Domela Nieuwenhuis | |
---|---|
Geboren | 31 december 1846 |
Geboren te | Amsterdam |
Overleden | 18 november 1919 |
Overleden te | Hilversum |
Partij | Sociaal-Democratische Bond (SDB) |
Functie(s) | |
Lid Tweede Kamer (1888-1891) | |
Portaal Politiek |
Ferdinand Domela Nieuwenhuis (Amsterdam, 31 december 1846 – Hilversum, 18 november 1919) was een Nederlandse predikant en politicus. Hij was de oprichter van de Sociaal-Democratische Bond (SDB), de eerste socialistische partij van Nederland. Hierdoor wordt hij ook gezien als een van de oprichters van de socialistische beweging in Nederland.
Domela Nieuwenhuis was oorspronkelijk een predikant voor de Lutherse Kerk in Harlingen. Later keerde hij zich tegen het christendom en werd een atheïst. Hij werd tegenstander van het oorlog voeren en kwam in aanraking met de ideeën van Karl Marx en Friedrich Engels. Hierdoor besloot hij zich in te zetten voor armen en arbeiders. Hij zette onder meer een bond voor algemeen kiesrecht en de socialistische partij van Nederland op. Ook was hij de eerste echte socialist die gekozen werd tot de Tweede Kamer.
In Friesland stond Nieuwenhuis bekend als Ús Ferlosser (Onze verlosser), aangezien hij zich inzette voor de rechten van arbeiders.
Levensloop
Jeugd en predikant
Nieuwenhuis werd geboren op 31 december 1846 in Amsterdam. Hij was de zoon van de lutherse predikant en hoogleraar Ferdinand Jacob Domela Nieuwenhuis en zijn vrouw Henriette Frances Berry. Toen Nieuwenhuis tien jaar oud was, stierf zijn moeder.
In 1870 werd Nieuwenhuis benoemd tot predikant voor de Lutherse Kerk in het Friese Harlingen. Toentertijd was de Frans-Duitse Oorlog bezig, waarbij Duitsland Frankrijk binnenviel. Nieuwenhuis was erg tegen de oorlog en richtte een afdeling van de Vredesbond op. Volgens Nieuwenhuis had niemand baat bij oorlog en moest we in vrede met elkaar leven. Ook zag hij de moeilijke omstandigheden waarin veel armen en arbeiders verkeerden.
Nieuwenhuis werd overgeplaatst naar Beverwijk en later Den Haag. Zijn eerste twee vrouwen overleden in dezelfde periode. Hierdoor begon Nieuwenhuis te twijfelen aan het bestaan van God. Hij begon minder sterk in christendom te geloven en verhuisde in 1875 naar Duitsland. Nieuwenhuis was vooral geïnteresseerd in sociaal werk en sociale problemen. In deze periode nam Nieuwenhuis afstand van het christendom. Hij bleef aanvankelijk wel geloven in een hogere macht, maar in 1879 verklaarde hij zichzelf atheïst en stapte uit de kerk.
Socialist
Onder was Nieuwenhuis in contact gekomen met ideeën van Karl Marx, Friedrich Engels en Pierre-Joseph Proudhon. Deze drie mannen hebben allemaal een belangrijke bijdrage gedaan aan het socialisme. Nieuwenhuis werd vervolgens ook een socialist en werd lid van het Algemeen Nederlandsch Werklieden-Verbond. Dit was een van de eerste vakbonden van Nederland. Een bekende uitspraak van hem is:
Ik strijd tegen de vijf K's: Kerk, Koning, Kapitaal, Kazerne en Kroeg — Ferdinand Domela Nieuwenhuis
|
Hiermee bedoelde hij dat hij tegen geloof (de Kerk), de monarchie (de Koning), de bourgeoisie (het Kapitaal), het leger (de Kazerne) en alcohol (de Kroeg) was. Nieuwenhuis was dan ook een geheelonthouder; hij dronk zelf geen alcohol. Daarnaast pleitte hij voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen en de invoering van het algemeen kiesrecht.
Nieuwenhuis wist mensen tijdens zijn speeches te overtuigen en richtte uiteindelijk de Sociaal-Democratische Bond (SDB) op. Dit was de eerste socialistische partij van Nederland. Ook was hij lid van Kiesbond die pleitte voor het algemeen kiesrecht. Nieuwenhuis organiseerde samen met de Kiesbond demonstraties en petities voor het kiesrecht.
Veroordeling
Nieuwenhuis had een eigen tijdschrift genaamd Recht voor Allen. Op 24 april 1886 publiceerde Nieuwenhuis in dit tijdschrift een artikel, waarin hij kritisch was op koning Willem III. Nieuwenhuis had dit artikel niet zelf geschreven, maar hij was wel redacteur van de krant. In het artikel werd de koning "iemand die zo weinig van zijn baantje maakt". Ook werden enkele lege bladzijden opgenomen om te laten zien dat de koning niets doet.
Het beledigen van de koning (majesteitsschennis) was toentertijd verboden. Nieuwenhuis werd daarom opgepakt en veroordeeld. In 1887 moest hij een jaar naar de gevangenis, maar na zeven maanden kreeg hij gratie.
Politieke carrière
Hierna werd Nieuwenhuis kandidaat voor Tweede Kamerverkiezingen van 1888 voor het kiesdistrict Schoterland. Hij werd uiteindelijk in een tweede ronde gekozen tot de Tweede Kamer. Dit was erg onverwacht en kwam alleen maar doordat de liberalen en protestanten ruzie met elkaar hadden. De voorman van de protestantse Anti-Revolutionaire Partij (ARP), Abraham Kuyper, raadde de protestanten niet aan op een liberaal te stemmen. Hierdoor kreeg Nieuwenhuis genoeg stemmen om in de Tweede Kamer te komen. Hiermee werd hij het eerste socialistische Kamerlid.
Nieuwenhuis wilde opkomen voor de rechten van arbeiders. Zo sprak hij zich uit voor een verbod op gedwongen winkelnering. Toentertijd konden werkgevers hun werknemers verplichten om enkel producten uit de winkel van de baas te kopen. Wanneer de werknemer besloot zijn producten elders te halen, kon de baas deze werknemer ontslaan. Voor de werknemers was dit er nadelig, aangezien de prijzen in de winkels van deze werkgevers vaak hoog waren.
In 1891 stelde Nieuwenhuis zich opnieuw verkiesbaar. Hij pleitte voor algemeen kiesrecht. Volgens hem zou de gedwongen winkelnering dan al lang verboden zijn. Ook wilde hij het minimumloon en achturige werkdag invoeren, kinderarbeid voor kinderen onder de 15 jaar verbieden, gratis onderwijs voor alle kinderen, de Nederlandse koloniën onafhankelijk maken en ziekte- en pensioenfondsen oprichten. Desondanks verloor Nieuwenhuis de verkiezingen. Willem Treub was bereid zijn zetel af te staan aan Nieuwenhuis, maar deze weigerde.
Latere leven
In zijn latere leven voelde Nieuwenhuis zich meer aangetrokken tot het anarchisme. Ook geloofde hij niet dat het socialisme via verkiezingen bereikt kon worden, maar door middel van een revolutie. Zijn Sociaal-Democratische Bond viel in 1894 uiteen en ontstond de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij. Nieuwenhuis had in deze tijd ook veel conflicten met Pieter Jelles Troelstra.
In de laatste jaren van zijn leven schreef Nieuwenhuis voor De Vrije Socialist. Hij verhuisde naar het Gooi, waar hij boeken schreef en vertaalde. Hij vertaalde onder andere Utopia van Thomas Moore en schreef zijn eigen autobiografie. Nieuwenhuis overleed uiteindelijk in 1919 in Hilversum. Na zijn dood werd hij gecremeerd.