Wolharige mammoet: verschil tussen versies
Regel 16: | Regel 16: | ||
==Leefgebied== |
==Leefgebied== |
||
− | De wolharige mammoet is van deze soorten waarschijnlijk de bekendste. Hij leefde ongeveer vanaf 600.000 jaar geleden, in het Pleistoceen. Hij had een dikke vacht waarvan de haren soms tot aan de grond reikten. De oren waren klein (30 centimeter) en ook bedekt met haren ter bescherming tegen de kou. Van de andere mammoetsoorten was alleen de steppemammoet dik behaard, de andere soorten leefden in veel warmere gebieden en waren dan ook vrijwel onbehaard, net als de huidige olifanten. Het lijkt er ook op dat de wolharige mammoet een kortere levensduur had, ze werden hooguit 35 jaar. De huidige olifant haalt makkelijk 50 jaar. |
||
Vaak wordt gedacht dat mammoeten immens groot waren, en 'mammoet' is in het Nederlands een aanduiding voor 'gigantisch' geworden, bijvoorbeeld in 'mammoettanker' of 'mammoetwet'. Dit geldt zeker voor de grootste soorten, de keizersmammoet en de Amerikaanse mammoet van Noord-Amerika, maar de andere mammoeten waren niet groter dan de hedendaagse Aziatische olifant. Wel hadden ze gigantische slagtanden, bij stieren konden die wel 4 meter lang zijn. |
Vaak wordt gedacht dat mammoeten immens groot waren, en 'mammoet' is in het Nederlands een aanduiding voor 'gigantisch' geworden, bijvoorbeeld in 'mammoettanker' of 'mammoetwet'. Dit geldt zeker voor de grootste soorten, de keizersmammoet en de Amerikaanse mammoet van Noord-Amerika, maar de andere mammoeten waren niet groter dan de hedendaagse Aziatische olifant. Wel hadden ze gigantische slagtanden, bij stieren konden die wel 4 meter lang zijn. |
Versie van 7 nov 2017 16:42
Mammoeten (van het Latijn: Mammuthus) zijn een groep van uitgestorven olifantachtigen.
De wolharige mammoet is van de mammoeten de bekendste. Hij leefde ongeveer vanaf 600.000 jaar geleden, in het Pleistoceen. Hij had een dikke vacht waarvan de haren soms tot aan de grond reikten. De oren waren klein (30 centimeter) en ook bedekt met haren ter bescherming tegen de kou. Van de andere mammoetsoorten was alleen de steppenmammoet dik behaard, de andere soorten leefden in veel warmere gebieden en waren dan ook vrijwel onbehaard, net als de huidige olifanten. Het lijkt er ook op dat de wolharige mammoet een kortere levensduur had, ze werden hooguit 35 jaar. De huidige olifant haalt makkelijk 50 jaar.
Vaak wordt gedacht dat mammoeten immens groot waren, en 'mammoet' is in onze taal een aanduiding voor 'gigantisch' geworden, bijvoorbeeld in 'mammoettanker'. Dit geldt zeker voor de grootste soorten, de keizersmammoet en de Amerikaanse mammoet van Noord Amerika, maar de andere mammoeten waren niet groter dan de hedendaagse Indische olifant. Wel hadden ze gigantische slagtanden, bij stieren (mannetjes mammoet) konden die wel 4 meter lang zijn.
Evolutie
Volgens de nieuwste inzichten zouden de mammoeten zich ongeveer 4,8 miljoen jaar geleden hebben afgesplitst van de voorouders van de Indische olifant, terwijl hun gemeenschappelijke voorouder zich ongeveer 7,3 miljoen jaar geleden heeft afgesplitst van de gemeenschappelijke voorouder met de Afrikaanse olifant. Dat betekent dus dat er in feite een nauwere verwantschap bestaat tussen de mammoet en de aziatische olifant dan tussen de Afrikaanse en de aziatische olifant.
De Latijnse naam "Mammut" wordt gegeven aan een andere familie van uitgestorven olifantachtigen, de mastodonten. Deze familie heeft zich al bijna 30 miljoen jaar geleden afgesplitst van die van de huidige olifanten en de mammoeten. De mastodont is dus niet bijzonder nauw verwant aan de mammoet.
Ontdekking en naam
Al eeuwenlang werd er in Noord-Europa, Rusland en Siberië fossiel ivoor gevonden. In de 18e en 19e eeuw ontdekten Russische onderzoekers in Siberië diverse tamelijk goed bewaarde ingevroren lichamen in de permafrost. Een buitengewoon volledig lichaam werd in 1901 gevonden aan de oevers van de rivier Berezovka. De Jakoeten (een Mongools, Turks-sprekend volk) waren al eeuwenlang bekend met dergelijke resten en hadden daaraan de naam "mamont" gegeven, hetgeen "aardworm" betekent in hun taal. Zij dachten namelijk dat de in de grond gevonden overblijfselen afkomstig waren van een reusachtige aardworm. In het Russisch heet het dier nog altijd "mamont". Via Franse publicaties raakte, door een spelfout, echter in West-Europa de vorm "mammouth" verspreid.
Leefgebied
Vaak wordt gedacht dat mammoeten immens groot waren, en 'mammoet' is in het Nederlands een aanduiding voor 'gigantisch' geworden, bijvoorbeeld in 'mammoettanker' of 'mammoetwet'. Dit geldt zeker voor de grootste soorten, de keizersmammoet en de Amerikaanse mammoet van Noord-Amerika, maar de andere mammoeten waren niet groter dan de hedendaagse Aziatische olifant. Wel hadden ze gigantische slagtanden, bij stieren konden die wel 4 meter lang zijn.
Omdat tijdens de ijstijden veel van het water in landijskappen was vastgelegd, waren veel randzeeën drooggevallen. Daardoor kon de wolharige mammoet zich verspreiden over grote delen van de wereld. De mammoeten hadden als woongebied toendra- en permafrostgebieden van noordelijk Europa, Azië en Noord-Amerika.
Net als bij vele andere bewoners van deze streken het geval was, zoals de wolharige neushoorn, was het lichaam bedekt met een dichte en isolerende laag haar om het te beschermen tegen het koude klimaat. Het leefgebied was overigens volgens recentere inzichten wel koud maar niet zo koud dat er geen gras kon groeien, waarvan een mammoet naar schatting 180 kilo per dag nodig had. Ze hadden sterke kiezen om de taaie, harde grassen op de steppen te kunnen vermalen.
Uitgestorven
De mammoet stierf waarschijnlijk vlak na het einde van de laatste ijstijd uit, zo'n 12.000 jaar geleden. Er bestaan sterke vermoedens dat bejaging door de mens hier een groot aandeel in had. Of dit inderdaad de oorzaak was of bijvoorbeeld de klimaatsverandering aan het eind van de ijstijd is nog onderwerp van een hevige wetenschappelijke controverse. In de Siberische permafrost zijn nog aanzienlijke aantallen ingevroren mammoeten te vinden die voldoende goed geconserveerd zijn om een heleboel over de dieren te weten te komen, zelfs wat voor kleur haar ze hadden en hoe ze roken (als hedendaagse olifanten).
Bijzondere vondsten
In 1993 rapporteerden Russische wetenschappers dat ze resten van mammoeten hadden gevonden op Wrangel eiland, 200 km uit de Siberische kust, die gedateerd werden op 3700 jaar geleden (dus pas 1700 jaar voor Christus).
Hierdoor zou het uitsterven van de mammoet met 6000 jaar naar voren worden gehaald. Deze vondst geeft steun aan de hypothese dat de mammoet is uitgestorven als gevolg van bejaging door de mens.
De op Wrangel gevonden mammoeten leken erg klein; hoewel aanvankelijk werd gerept van 'dwergmammoeten' lijkt het er nu op dat het om vrouwtjesmammoeten gaat die, net als hedendaagse olifanten, na hun eerste dracht niet meer groeiden en beduidend kleiner bleven dan mannetjes. Overigens zijn van vele, ook hedendaagse, andere diersoorten kleinere ondersoorten bekend die op geïsoleerde eilanden leven.
Eind 2002 werd in de Siberische provincie Jakoetië de zogenoemde Yukagir-mammoet (een wolharige mammoet) gevonden van 18.000 jaar oud. Eerder waren er al ongeveer een dozijn mammoeten gevonden in Siberië en Alaska, maar dit was een zeer goed bewaard gebleven exemplaar. Zo was de kop (op de slurf na) vrijwel intact. Ook trof men een complete poot en een maag met goed geconserveerde inhoud aan. In mei 2007 werd een babymammoet in het noorden van Siberië ontdekt van 10.000 jaar oud deze was zeer goed bewaard gebleven, zelfs de ogen waren nog intact. Er ontbrak alleen een klein stukje van de staart.
Nederland mammoetland
De grootste mammoetverzameling (7500 botten) ter wereld ligt in het Naturalis-museum te Leiden. Dat is te danken aan het onder water komen te staan van de Noordzee en de daarin gelegen Doggersbank.
Wat tegenwoordig de Noordzee is, was tijdens de laatste ijstijd een boven de zeespiegel liggende vlakte. Doordat veel water was vastgelegd in immense landijskappen lag de zeespiegel zo'n 150 meter lager dan tegenwoordig.
Door het smelten van het ijs kwam deze vlakte uiteindelijk vrij snel onder water te staan. Het merendeel van de Zuidelijke Noordzee heeft tegenwoordig een diepte van 40 tot 70 meter. Maar midden in de Noordzee ligt een groot gebied, de Doggersbank, dat hoger ligt dan zijn omgeving en nu zo'n 40 meter onder de zeespiegel ligt.
Door de rijzende zeespiegel was de Doggersbank gedurende een bepaalde periode een eiland. Door de verdere stijging van het water zal dit eiland in kleinere eilanden uiteengevallen zijn die uiteindelijk allemaal onder water verdwenen. Doordat het leefgebied steeds meer gefragmenteerd raakte konden steeds minder dieren, waaronder de mammoet, hier leven. Bij het onder water raken van de laatste eilanden verdween ook het laatste restant van de nog aanwezige landfauna. Het is onwaarschijnlijk dat de verdrinking van de eilanden een dramatische ontwikkeling voor de aanwezige fauna betekende. De eilanden waren op het laatst te klein om veel dieren te herbergen maar daarnaast was ook de flora door de sterke opwarming en de toename van de neerslag drastisch aan het veranderen: de steppe-achtige vegetatie was plaats aan het maken voor een meer beboste omgeving. Voor mammoeten is dat niet een geschikte leefomgeving geweest en het is dan ook waarschijnlijk dat bij deze vegetatieverandering de eventueel nog aanwezige mammoeten de eilanden verlaten hebben. Zoals alle olifanten zullen ook mammoeten uitstekende zwemmers geweest zijn (hoewel hun vacht daarbij mogelijk niet in hun voordeel geweest zal zijn) en de laatste dieren zullen lang voor het verdrinken van de eilanden al weggetrokken zijn.
Vissers die hun sleepnetten boven, of in de buurt van, de Doggersbank uitgooien halen regelmatig botten naar boven. Een groot deel daarvan is voor onderzoek aan Naturalis afgedragen. Het feit dat soms grote concentraties van botten worden aangetroffen kan verklaard worden uit het samenspoelen van grof materiaal in (relatieve) laagtes door de golfwerking van de zee. De omgeving van de Doggersbank heeft lang binnen het bereik van de normale golfwerking van de zee gelegen en ligt mogelijk nu nog binnen het bereik van stormgolven. Doordat andere delen van de Noordzee lager waren, kwamen deze gebieden sneller buiten het bereik van de golfwerking waardoor deze concentratie niet kon optreden. Het feit dat van de Doggersbank (en andere banken) veel fossiele botten worden opgevist, betekent dus niet automatisch dat hier meer dieren geleefd zullen hebben (maar het is niet uit te sluiten).
Een aantal Nederlandse onderzoekers speelt een prominente rol in mammoetonderzoek en expedities, met name medewerkers van het Natuurmuseum Rotterdam.
Verschillende soorten
Er hebben verschillende soorten mammoeten bestaan. Het zijn waarschijnlijk afstammelingen van een gezamenlijke voorouder. Doordat ze verschillende leefwijzen hadden konden ze naast elkaar bestaan.
- zuidelijke mammoet (Mammuthus meridionalis) uit zuidelijk Europa;
- steppenmammoet (M. trogontherii) uit Europa
- wolharige mammoet (M. primigenius) uit noordelijk Europa, Azië en Noord-Amerika;
- Sardinische Dwergmammoet, (M. lamarmorae) uit Sardinië (Italië)
- keizersmammoet (M. imperator) uit Noord-Amerika;
- Amerikaanse mammoet (M. columbi) uit Noord- en Midden-Amerika
De eerste versie van deze tekst (of een deel daarvan) is afkomstig van Wikipedia.
De tekst is vrijgegeven onder de CC BY-SA 3.0-licentie. |