Faalangst: verschil tussen versies
(inhoud) |
(inhoud) |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{pabo}} | {{pabo}} | ||
== Wat is faalangst? == | == Wat is faalangst? == | ||
− | [[Faalangst]] is de [[angst]] dat iets compleet gaat mislukken of dat je iets niet kan. Vaak ben je ook bang dat je niet uit je woorden gaat komen, dat je gaat stotteren, dat je straf krijgt of dat andere kinderen je gaan uitlachen. Je bent dus ook bang voor wat er daarna komt. De meeste mensen hebben er last van als ze voor een groep anderen moeten presenteren, bijvoorbeeld als ze bekeken worden en een cijfer krijgen. | + | [[Faalangst]] is de [[angst]] dat iets compleet gaat mislukken of dat je iets niet kan. Vaak ben je ook bang dat je niet uit je woorden gaat komen, dat je gaat stotteren, dat je straf krijgt of dat andere kinderen je gaan uitlachen. Je bent dus ook bang voor wat er daarna komt. De meeste mensen hebben er last van als ze voor een groep anderen moeten [[presenteren]], bijvoorbeeld als ze bekeken worden en een cijfer krijgen. |
− | Het is natuurlijk heel normaal om soms bang of zenuwachtig te zijn. Maar als je faalangst hebt, ben je vaak extra zenuwachtig. Sommigen worden er zelfs echt ziek van. Ze krijgen dan buikpijn of hoofdpijn bijvoorbeeld. Of ken je het gevoel dat je bang bent om iets te zeggen of dat je dichtklapt tijdens een presentatie. Dat is faalangst. | + | Het is natuurlijk heel normaal om soms bang of [[zenuwachtig]] te zijn. Maar als je faalangst hebt, ben je vaak extra zenuwachtig. Sommigen worden er zelfs echt ziek van. Ze krijgen dan buikpijn of hoofdpijn bijvoorbeeld. Of ken je het gevoel dat je bang bent om iets te zeggen of dat je dichtklapt tijdens een presentatie. Dat is faalangst. |
Een aantal mensen hebben alleen last van faalangst als ze moeten presenteren of een toets moeten maken. Ze zijn dan bang dat ze de toets heel slecht gaan maken of weten in eens niks meer als ze een vraag moeilijk vinden. Anderen hebben er al last van als ze iets tegen de juf of meester moeten zeggen. Vaak probeert iemand met faalangst te verbergen dat hij bang is maar daardoor wordt hij weer bang om zichzelf te verraden. Hierdoor gaan mensen met faalangst vaak nog erger stotteren of trillen dan ze eerst al deden. | Een aantal mensen hebben alleen last van faalangst als ze moeten presenteren of een toets moeten maken. Ze zijn dan bang dat ze de toets heel slecht gaan maken of weten in eens niks meer als ze een vraag moeilijk vinden. Anderen hebben er al last van als ze iets tegen de juf of meester moeten zeggen. Vaak probeert iemand met faalangst te verbergen dat hij bang is maar daardoor wordt hij weer bang om zichzelf te verraden. Hierdoor gaan mensen met faalangst vaak nog erger stotteren of trillen dan ze eerst al deden. | ||
== Hoe kan ik faalangst herkennen? == | == Hoe kan ik faalangst herkennen? == | ||
− | Hoe je kan zien of iemand faalangst heeft is bij iedereen weer anders. Soms durft iemand helemaal geen vragen te stellen en soms stelt iemand juist super veel vragen omdat hij bang is dat hij de opdracht niet goed maakt. Hij wil dan weten: 'Heb ik het goed gedaan?'. | + | Hoe je kan zien of iemand faalangst heeft is bij iedereen weer anders. Soms durft iemand helemaal geen vragen te stellen en soms stelt iemand juist super veel vragen omdat hij bang is dat hij de opdracht niet goed maakt. Hij wil dan weten: 'Heb ik het goed gedaan?'. Iemand met faalangst is vaak [[onzeker]]. Hij is bang dat de ander hem afwijst als hij wil afspreken. Of hij is bang dat de ander het eten wat hij heeft gekookt vies vindt. Ook zeggen ze vaak negatieve dingen over zichzelf, praten ze heel zacht en zitten ze voor over gebogen als ze een vraag stellen. Een aantal andere dingen waaraan je kan zien dat iemand misschien faalangst heeft zijn: |
− | + | * Geen oogcontact maken. | |
− | Iemand met faalangst is vaak onzeker. Hij is bang dat de ander hem afwijst als hij wil afspreken. Of hij is bang dat de ander het eten wat hij heeft gekookt vies vindt. Ook zeggen ze vaak negatieve dingen over zichzelf, praten ze heel zacht en zitten ze voor over gebogen als ze een vraag stellen. | + | * Onrustig voor <u>en</u> tijdens de toets. |
− | + | * Werk uitstellen of juist te snel maken. | |
− | + | * Twijfelen over alles. | |
− | + | * Overdreven grappig doen of snel boos worden. | |
− | + | * Brutaal zijn tegen klasgenootjes en de juf/meester. | |
− | + | * Altijd hulp willen | |
− | + | * Vaak verdrietig | |
− | + | * Overdreven [[behulpzaam]] zijn. | |
− | + | Sommige mensen worden ook echt ziek van de faalangst, dit uit zich vaak in: | |
− | + | * Trillen | |
− | + | * Zweten | |
− | + | * [[Black-out]] | |
− | + | * [[Hartkloppingen]] | |
− | + | * [[Buikpijn]]/[[diaree]] | |
− | + | * Vaak plassen | |
− | + | * Snel ademen ([[hyperventileren]]) | |
− | + | * Geen honger / geen zin om te eten | |
− | + | * Slecht slapen | |
− | + | * Hoofdpijn | |
− | + | * Misselijk | |
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
== Oorzaken van faalangst == | == Oorzaken van faalangst == |
Versie van 5 nov 2019 02:02
![]() ![]() |
Wat is faalangst?
Faalangst is de angst dat iets compleet gaat mislukken of dat je iets niet kan. Vaak ben je ook bang dat je niet uit je woorden gaat komen, dat je gaat stotteren, dat je straf krijgt of dat andere kinderen je gaan uitlachen. Je bent dus ook bang voor wat er daarna komt. De meeste mensen hebben er last van als ze voor een groep anderen moeten presenteren, bijvoorbeeld als ze bekeken worden en een cijfer krijgen.
Het is natuurlijk heel normaal om soms bang of zenuwachtig te zijn. Maar als je faalangst hebt, ben je vaak extra zenuwachtig. Sommigen worden er zelfs echt ziek van. Ze krijgen dan buikpijn of hoofdpijn bijvoorbeeld. Of ken je het gevoel dat je bang bent om iets te zeggen of dat je dichtklapt tijdens een presentatie. Dat is faalangst.
Een aantal mensen hebben alleen last van faalangst als ze moeten presenteren of een toets moeten maken. Ze zijn dan bang dat ze de toets heel slecht gaan maken of weten in eens niks meer als ze een vraag moeilijk vinden. Anderen hebben er al last van als ze iets tegen de juf of meester moeten zeggen. Vaak probeert iemand met faalangst te verbergen dat hij bang is maar daardoor wordt hij weer bang om zichzelf te verraden. Hierdoor gaan mensen met faalangst vaak nog erger stotteren of trillen dan ze eerst al deden.
Hoe kan ik faalangst herkennen?
Hoe je kan zien of iemand faalangst heeft is bij iedereen weer anders. Soms durft iemand helemaal geen vragen te stellen en soms stelt iemand juist super veel vragen omdat hij bang is dat hij de opdracht niet goed maakt. Hij wil dan weten: 'Heb ik het goed gedaan?'. Iemand met faalangst is vaak onzeker. Hij is bang dat de ander hem afwijst als hij wil afspreken. Of hij is bang dat de ander het eten wat hij heeft gekookt vies vindt. Ook zeggen ze vaak negatieve dingen over zichzelf, praten ze heel zacht en zitten ze voor over gebogen als ze een vraag stellen. Een aantal andere dingen waaraan je kan zien dat iemand misschien faalangst heeft zijn:
- Geen oogcontact maken.
- Onrustig voor en tijdens de toets.
- Werk uitstellen of juist te snel maken.
- Twijfelen over alles.
- Overdreven grappig doen of snel boos worden.
- Brutaal zijn tegen klasgenootjes en de juf/meester.
- Altijd hulp willen
- Vaak verdrietig
- Overdreven behulpzaam zijn.
Sommige mensen worden ook echt ziek van de faalangst, dit uit zich vaak in:
- Trillen
- Zweten
- Black-out
- Hartkloppingen
- Buikpijn/diaree
- Vaak plassen
- Snel ademen (hyperventileren)
- Geen honger / geen zin om te eten
- Slecht slapen
- Hoofdpijn
- Misselijk
Oorzaken van faalangst
Gevolgen van faalangst
Het effect op het leren
Omgaan met faalangst
Wat kun jij zelf doen (het kind)?
Wat kan jouw juf of meester doen (de leerkracht)?
Omgeving
Teken je gesprek
Faalangsttraining
Als ik kennis heb over faalangst dan...
... weet ik wat faalangst is. Dan weet ik in welke situaties ik er last van heb en dan weet ik wat ik zelf kan doen om de niet helpende gedachtes te stoppen.
... weet ik ook hoe de juf of meester mij kan helpen als ik het lastig vind om het alleen te doen.
... weet ik wat ik denk en hoe ik me daardoor voel. Ook weet ik hoe ik helpende gedachtes moet inzetten om me weer beter te voelen.