Persoonlijk voornaamwoord: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k
k (beknopter)
 
(6 tussenliggende versies door 5 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
Een '''persoonlijk voornaamwoord''' duidt de spreker(s) in een zin aan. Die wordt/worden niet met naam en toenaam aangeduid, maar met onpersoonlijke aanduidingen als ik, hem, jullie, ons enzovoort. Het kan de spreker zelf zijn ("ik"), de aangesprokene ("jij") of een derde (hij, zij of het). Die worden respectievelijk (achtereenvolgens) 1ste, 2de en 3de persoon enkelvoud genoemd. In het meervoud zijn het wij (1ste persoon meervoud), jullie of u (2de) en zij of ze (3de persoon).
+
Een '''persoonlijk voornaamwoord''' geeft de "spreker(s)" in een zin aan. Die wordt/worden niet met naam en toenaam genoemd, maar met onpersoonlijke termen als ik, hem, jullie, ons enzovoort. Het kan de spreker zelf zijn ("ik"), de aangesprokene ("jij") of een derde (hij, zij of het). Die worden ook wel 1ste, 2de en 3de persoon enkelvoud genoemd. In het meervoud zijn het wij (1ste persoon meervoud), jullie of u (2de) en zij of ze (3de persoon).
  
Al naar gelang de [[naamval]] wordt het persoonlijk voornaamwoord verbogen, dat wil zeggen dat je het anders schrijft. Als "ik" aan "hij" iets geeft, dan zeg je niet: Ik geef het hij, maar Ik geef het hem. Dat komt doordat "hij" 3de naamval is. Zo schrijf je ook: Hij keek ons aan, niet: Hij keek wij aan. Dat komt doordat "wij" 4de naamval is. Dit is het hele overzicht:
+
De vormen die hierboven staan, zijn die van het [[onderwerp (taalkunde)|onderwerp]]. Het persoonlijk voornaamwoord verandert vaak als de [[grammatica]]le functie ervan verandert. Als "ik" aan "hij" iets geeft, dan zeg je ''Ik geef het hem'', want ''hem'' is hier [[meewerkend voorwerp]]. Zo schrijf je ook: ''Hij keek ons aan''. Dat komt doordat ''ons'' [[lijdend voorwerp]] is. Dit is het hele overzicht:
  
 
{|  
 
{|  
Regel 21: Regel 21:
 
|| '''3''' || mij, me || ons || jou, je || jullie, u || hem, haar, het || hun, ze, haar
 
|| '''3''' || mij, me || ons || jou, je || jullie, u || hem, haar, het || hun, ze, haar
 
|-
 
|-
|| '''4''' || mij, me || ons || jou, je || jullie, u || hun, ze, haar || hen, ze, haar  
+
|| '''4''' || mij, me || ons || jou, je || jullie, u || hem, haar, het || hen, ze, haar  
 
|}   
 
|}   
 
|}
 
|}
  
De 2de naamval van persoonlijke voornaamwoorden komt alleen voor in bepaalde staande uitdrukkingen als mijns inziens, zijns gelijke en dergelijke. "Het" is ook een persoonlijk voornaamwoord (3de persoon enkelvoud) en komt voor in zinnen zoals "Het regent".  
+
De 2de [[naamval]] van persoonlijke voornaamwoorden komt alleen voor in bepaalde staande uitdrukkingen als mijns inziens, zijns gelijke en dergelijke. "Het" is ook een persoonlijk voornaamwoord (3de persoon enkelvoud) en komt voor in zinnen zoals "Het regent".  
  
 
Het persoonlijk voornaamwoord is van invloed op de vorm (schrijfwijze) van het werkwoord in een zin, de zgn. [[persoonsvorm]]. Dus: Ik loop, wij lopen, enzovoort.
 
Het persoonlijk voornaamwoord is van invloed op de vorm (schrijfwijze) van het werkwoord in een zin, de zgn. [[persoonsvorm]]. Dus: Ik loop, wij lopen, enzovoort.
 
+
{{Navigatie woordsoorten}}
[[Categorie: Meer over taal]]
+
[[Categorie:Grammatica]]

Huidige versie van 29 mei 2015 om 17:49

Een persoonlijk voornaamwoord geeft de "spreker(s)" in een zin aan. Die wordt/worden niet met naam en toenaam genoemd, maar met onpersoonlijke termen als ik, hem, jullie, ons enzovoort. Het kan de spreker zelf zijn ("ik"), de aangesprokene ("jij") of een derde (hij, zij of het). Die worden ook wel 1ste, 2de en 3de persoon enkelvoud genoemd. In het meervoud zijn het wij (1ste persoon meervoud), jullie of u (2de) en zij of ze (3de persoon).

De vormen die hierboven staan, zijn die van het onderwerp. Het persoonlijk voornaamwoord verandert vaak als de grammaticale functie ervan verandert. Als "ik" aan "hij" iets geeft, dan zeg je Ik geef het hem, want hem is hier meewerkend voorwerp. Zo schrijf je ook: Hij keek ons aan. Dat komt doordat ons lijdend voorwerp is. Dit is het hele overzicht:

naamv. 1e pers. enk. 1e pers. mv. 2e pers. enk. 2e pers. mv. 3e pers. enk. 3e pers. mv.
1 ik wij, we jij, je jullie, u hij, zij, het zij, ze
2 mijns, mijner ons, onzer jouwer uwer zijns, zijner, harer hunner, harer
3 mij, me ons jou, je jullie, u hem, haar, het hun, ze, haar
4 mij, me ons jou, je jullie, u hem, haar, het hen, ze, haar

De 2de naamval van persoonlijke voornaamwoorden komt alleen voor in bepaalde staande uitdrukkingen als mijns inziens, zijns gelijke en dergelijke. "Het" is ook een persoonlijk voornaamwoord (3de persoon enkelvoud) en komt voor in zinnen zoals "Het regent".

Het persoonlijk voornaamwoord is van invloed op de vorm (schrijfwijze) van het werkwoord in een zin, de zgn. persoonsvorm. Dus: Ik loop, wij lopen, enzovoort.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Persoonlijk_voornaamwoord&oldid=402305"