Wandtapijt

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Wandtapijt van Croome Court (Herenhuis in Engeland), 1763-1771

Een wandtapijt of Tapijtwerk is een vorm van textiel-kunst, traditioneel met de hand geweven op een weefgetouw. Bij wandtapijten zijn de inslagdraden de beeldvormer, waarbij alle kettingdraden (ondersteunende draden) verborgen zijn in het voltooide werk, in tegenstelling tot de meeste geweven stoffen, waarbij zowel de ketting- als de inslagdraden zichtbaar kunnen zijn. Bij het weven van tapijten zijn inslaggarens zowel kort als lang; de ambachtsman verweeft elke gekleurde inslag heen en weer in zijn eigen kleine patroongebied. Het is een effen inslagweefsel met inslagdraden van verschillende kleuren die over delen van de schering (kettingdraden) zijn verwerkt om het ontwerp te vormen.

De kettingdraden zijn de draden die als eerste op een weefgetouw worden gespannen. Ze zijn als het ware het papier of een doek waar een tekenaar of schilder op zou werken. In plaats van potlood of verf worden de inslagdraden van verschillende kleuren nu gebruikt om de afbeelding te vormen.

Wandtapijten zijn best kwetsbaar en moeilijk te maken, dus de meeste historische werkstukken zijn bedoeld om verticaal aan een muur te hangen (of soms in tenten), of soms horizontaal over een meubelstuk zoals een tafel of bed. Sommige periodes maakten kleinere werkstukken, vaak lang en smal en gebruikt als randen voor ander textiel. Europese wandtapijten worden normaal gesproken alleen van één kant gemaakt en hebben vaak een effen voering op de rug (extra beschermende stoffen laag). Andere tradities, zoals de Chinese kesi en die van het precolumbiaanse Peru, zorgen ervoor dat wandtapijten van beide kanten te zien zijn. De meeste wevers gebruiken een natuurlijke kettingdraad, zoals wol, linnen of katoen. De inslagdraden zijn meestal van wol of katoen, maar kunnen zijde, goud, zilver of andere alternatieven bevatten. Bij moderne wandtapijten worden ook wel stroken stof of grof draad verwerkt.

Deel van het tapijt van Bayeux

Tapijtwerk moet worden onderscheiden van de verschillende borduurtechnieken, hoewel grote stukken borduurwerk met afbeeldingen soms ook "tapijtwerk" worden genoemd, zoals bij het beroemde Tapijt van Bayeux, dat in feite is geborduurd. Vanaf de Middeleeuwen konden Europese wandtapijten heel groot zijn, met afbeeldingen met tientallen figuren. Ze werden vaak in sets gemaakt, zodat er een hele kamer mee kon worden volgehangen. In laatmiddeleeuws Europa was wandtapijt het grootste en duurste medium voor figuratieve afbeeldingen in twee dimensies (zeg maar "schilderijen"), en ondanks de snelle toename van het belang van de schilderkunst behield het deze positie in de ogen van veel eigenaren uit de renaissance tot ten minste het einde van de 16e eeuw, als niet verder. De Europese traditie bleef zich ontwikkelen en weerspiegelt bredere veranderingen in artistieke stijlen tot de Franse Revolutie en Napoleontische oorlogen, voordat ze in de 19e eeuw op kleinere schaal nieuw leven werden ingeblazen.

Wandtapijten worden ook wel Gobelins genoemd, naar de historische tapijtfabriek in Parijs, opgericht als een middeleeuws verfbedrijf door de familie Gobelin.

Het Devonshire Hunting wandtapijt, 1430-1450, hoogte x lengte 380 x 1020 cm, gewicht 50 kg.

Productie

De wever werkt altijd op de achterkant van het werkstuk en volgt normaal gesproken een getekende of geschilderde karton op ware grootte, of mogelijk een ander wandtapijt; afhankelijk van de opstelling keert dit (is een spiegelbeeld van) het tapijtbeeld om. De karton is over het algemeen gemaakt op basis van een kleiner modello , dat in "industriële" werkplaatsen uit ten minste de late middeleeuwenon is gemaakt door een professionele kunstenaar, die vaak niet of nauwelijks meer bij het proces betrokken was. De karton werd door de wever op de scheringlijnen overgezet en vervolgens geplaatst waar het nog te zien was. Soms werd het karton in repen gesneden en achter de kettingdraden geplaatst zodat de wever strook voor strook kon werken en zo beter kon zien waar hij (of zij) gebleven was.

In Europese "industriële" wandtapijten waren de kettingdraden normaal gesproken van wol, maar in meer ambachtelijke omgevingen en oudere werd vaak linnen gebruikt. De inslagdraden waren van wol, met zijde-, zilver- of gouddraad die in de duurste wandtapijten werd gebruikt. Sommige beroemde ontwerpen, zoals de wandtapijten van de Sixtijnse Kapel en de set Story of Abraham die waarschijnlijk voor het eerst werd gemaakt voor koning Hendrik VIII , zijn bewaard gebleven in versies met edele metalen en andere versies zonder. Het gebruik van zijde zou de kosten met vier keer kunnen verhogen, en het toevoegen van gouddraad verhoogde de kosten enorm, tot misschien wel vijftig keer van die van alleen wol.

De wevers waren meestal mannen, omdat het werk fysiek veeleisend was; het spinnen van de draden was meestal een vrouwelijk werk. Afgezien van het ontwerp en de materialen, varieert de kwaliteit van wandtapijten met de strakheid van het weefsel. Een moderne maatstaf hiervoor is het aantal kettingdraden per centimeter. Er wordt geschat dat een enkele wever in een maand een vierkante meter tapijt van gemiddelde kwaliteit zou kunnen produceren, maar slechts de helft van die van de beste kwaliteit. Kortom, het was een zeer arbeidsintensief, en daarmee kostbaar werk. Een grootgebruiker was bijvoorbeeld Filips de Stoute.

Functie

Wandtapijten doen denken aan decordoeken die bij toneel worden gebruikt. Ze konden worden verplaatst van het ene kasteel naar het andere (de adel had vaak een winter en een zomerverblijf). Wandtapijten dienden in feite alsceen soort behang en hadden enigszins een isolerende werking. Sommige wandtapijten waren smal en lang (een zogeheten fries) en vormden een soort stripverhaal van een historische gebeurtenis. Het tapijt van Bayeux is daar een voorbeeld van. Het is een afbeelding van bisschop Odo die de troepen van hertog William verzamelt tijdens de slag bij Hastings in 1066. Het doek van 68,38 x 0,50 m. bestaat uit een zeventigtal taferelen, vele met Latijnse tituli, geborduurd op linnen met gekleurde wollen garens.

Jacht en leger

Ook jachttaferelen waren erg populair. Er werden veel sets gemaakt van het leven van klassieke helden met veel vechtscènes. Niet alleen de Trojaanse oorlog , Alexander de Grote , Julius Caesar en Constantijn I werden herdacht, maar ook minder waarschijnlijke figuren zoals Cyrus de Grote van het oude Perzië .

Er waren veel 15e-eeuwse sets van hedendaagse oorlogen, vooral om Habsburgse overwinningen te vieren. Karel V gaf opdracht tot een grote set na zijn beslissende overwinning in de Slag bij Pavia in 1525.

Val van Tanger, een van de Pastrana-tapijten (1470)

Millefleur-stijl

Millefleur (of millefleurs) was een achtergrondstijl van veel verschillende kleine bloemen en planten, meestal weergegeven op een groene grond, alsof ze in gras groeiden. Vaak komen er verschillende dieren bij, meestal allemaal van ongeveer dezelfde grootte, zodat een konijn of duif en een eenhoorn niet veel van elkaar verschillen.  Bomen zijn meestal veel te klein en buiten schaal met de bloemen eromheen, een kenmerk dat ook algemeen wordt aangetroffen in middeleeuwse schilderkunst.

De millefleur-stijl werd gebruikt voor een reeks verschillende onderwerpen van ongeveer 1400 tot 1550, maar voornamelijk tussen ongeveer 1480 en 1520. Vaak worden er ook wapens in verwerkt.

(Toulouse) Mon seul désir (La Dame à la licorne)

Landschappen

Na ongeveer 1520 verhuisden de topateliers van millefleur-omgevingen naar naturalistische landschappen, met alle elementen op een tamelijk juiste perspectiefschaal. Wandtapijten waarvan de belangrijkste inhoud landschap en dieren was, staan ​​bekend als groene onderwerpen. Dit genre heeft meer dan de meeste te lijden gehad van kleurveranderingen, aangezien het groen van wandtapijten bijzonder gevoelig is voor vervaging.

Jacht van Maximiliaan

In de 16e eeuw verschenen er al geschilderde doeken van een vergelijkbaar formaat. Deze werden sterk concurrerend voor de wandtapijten.

Gobelin

In het begin van de 17e eeuw bleef de smaak voor wandtapijten onder de elite voortduren, hoewel de schilderkunst gestaag terrein won. Brussel bleef verreweg het belangrijkste weefcentrum. In deze periode krijgt het sterke concurrentie van de familie Gobelin in Parijs (1663). De Gobelins werken, maakten ontwerpen in de nieuwste stijl Lodewijk XIV aangeleverd op kartons door de hofkunstenaars. De werkplaats werd in de rest van de eeuw steeds overheersender en was tegen 1700 de meest bewonderde en geïmiteerde werkplaats in Europa.

Uit de mode

In de tweede helft van de 18e eeuw sloten de belangrijkste Brusselse ateliers geleidelijk hun deuren, de laatste in 1794. De Franse Revolutie en de Napoleontische oorlogen bracht de productie van grote figuratieve wandtapijten bijna tot stilstand in heel Europa.

Moderne wandtapijten

Na de Tweede wereldoorlog is er een heropleving van de wandtapijten. Vooral Poolse wevers verstaan nog de kunst van het weefvak. Veel Poolse kunstenaars hadden leren weven als onderdeel van hun opleiding aan de kunstacademie en begonnen zeer individualistisch werk te maken door gebruik te maken van niet gebruikelijke materialen zoals jute en sisal.

Wevers van over de hele wereld namen deze Poolse trend over. Wat deze beweging bijdroeg aan het nieuw gerealiseerde gebied van kunstweven, "hedendaags tapijt" genoemd, was de mogelijkheid om met textuur te werken, met een verscheidenheid aan materialen en met de vrijheid voor individualiteit in ontwerp. Ook tentoonstellingen hielpen mee om de nieuwe technieken te verspreiden.

Links

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Wandtapijt&oldid=819767"