Riool
Het riool zorgt voor:
- de afvoer van ons afvalwater;
- droge voeten, door de afvoer van regenwater;
- het voorkomen van ziekten (daarom zijn riolen ooit aangelegd);
- een schoner milieu.
Om lekker vies te beginnen: per dag maakt ieder mens zo’n 100 tot 200 gram poep en één tot anderhalve liter plas. Dankzij het riool kan iedereen dat kwijt. Afvalwater uit het toilet, douche en keuken loopt via de leidingen in ons huis naar een buis onder de straat. Via buizen en pompen gaat het dan naar de rioolwaterzuivering.
Regenwater
Ook regenwater gaat vaak het riool in, via regenpijpen en straatputten, of straatkolken. Sterker nog, regenwater zorgt ervoor dat rioolbuizen zo groot zijn. Want ook als het heel hard regent moet het riool al dat water zoveel goed mogelijk afvoeren. Op steeds meer plekken zorgen gemeenten en waterschappen ervoor dat regenwater niet meer samenkomt met afvalwater. Regenwater gaat dan naar open water zoals vijvers of sloten, of zakt langzaamaan de bodem in. Dit noemt men dan een gescheiden rioolwater systeem. In de weg kun je dan twee controleputten (mangaten) naast elkaar zien.
Geschiedenis
De oude beschaving van de Indusvallei in Zuid-Azië , inclusief het huidige Pakistan en Noord - India, was ver vooruit op het gebied van infrastructuur, waterbouwkunde en had veel watervoorzienings- en sanitaire voorzieningen (waaronder riolering) die de eerste bekende voorbeelden in hun soort zijn. Zo kenden ze bijvoorbeeld al een soort baden, waterputten en wateropslag (reservoir).
Het afvalwater werd afgevoerd via ondergrondse rioleringen die waren aangelegd met nauwkeurig gemetselde stenen en er werd een uitgekiend waterbeheersysteem met talrijke reservoirs opgezet. In de rioleringsstelsels werden afvoeren van woningen aangesloten op bredere openbare afvoeren. Veel van de gebouwen in Mohenjo-Daro hadden twee of meer verdiepingen. Water uit de badkamers op de daken en de bovenste verdiepingen werd afgevoerd via afgesloten terracotta (aardewerk) buizen of open goten die uitmondden in de straatafvoeren.
Het vroegste bewijs van stedelijke sanitaire voorzieningen werd gezien in Harappa, Mohenjodaro , en de recent ontdekte Rakhigarhi. Dit stedenbouwkundig plan omvatte 's werelds eerste stedelijke sanitatiesystemen. Binnen de stad haalden individuele woningen of groepen woningen water uit putten. Vanuit een kamer die gereserveerd lijkt te zijn om te baden, werd het afvalwater naar de overdekte riolering geleid, die langs de hoofdstraten liep.
Het oude Egypte
In de Piramide van Sahure en het aangrenzende tempelcomplex in Abusir heeft men een netwerk van koperen drainage- of rioolbuizen van rond 2400 v. Chr. ontdekt.
Sanitaire voorzieningen in het oude Rome
Romeinse Sanitaire voorzieningen waren aanvankelijk afkomstig van de Etrusken. Die waren ver gevorderd in vergelijking met andere oude steden en leverden watervoorziening en sanitaire voorzieningen aan inwoners van Rome en later ook in andere steden onder Romeins gezag. Hoewel er veel riolen, openbare latrines, baden en andere sanitaire voorzieningen waren, heerste er nog steeds veel ziekte. Het is bekend dat de baden de "grote hygiëne van Rome" symboliseren. De Romeinen hadden vanaf het Forum Romanum een riool lopen naar de Tiber, die de Cloaca Maxima (grote riool) genoemd werd. De eerste riolen van het oude Rome werden tussen 800 en 735 v. Chr. aangelegd. De woorden riool en riolering komen ook uit die tijd: rivulus, in het Latijn het verkleinwoord van rivus, betekent beek, kanaal voor irrigatie of afvoer.
Middeleeuwen
Na het verdwijnen van de Romeinse beschaving, verdwijnt ook de kennis over het bouwen van rioolsystemen. In de Middeleeuwse steden liepe goten in de straten waarin alle viezigheid werd geloosd. Deze zogeheten slokop, een open riool, is de voorloper van de latere riolen. Het moet behoorlijk gestonken hebben in de steden van die tijd.
19e eeuw
Het riool wat we vandaag de dag kennen ontstonden in de grote Europese steden als Londen (1859) en Parijs. In Amsterdam gebruikten men aanvankelijk de grachten als open riool. Als mensen afvalwater niet goed kunnen afvoeren kan dit een groot gevaar betekenen voor de volksgezondheid, omdat ziektes als diarree, dysenterie, difterie, cholera, geelzucht (hepatitis), de pest en worminfecties zich dan gemakkelijker kunnen verspreiden. Ook een gebrek aan schoon drinkwater veroorzaakt veel van die ziekten. De aanleg van een drinkwatervoorziening vanuit de duinen naar Amsterdam gebeurde in dezelfde periode als de aanleg van andere sanitaire voorzieningen zoals een riool. Jacob van Lennep is de initiatiefnemer van de eerste Nederlandse waterleiding. Pas in 1906 werd gestart met de aanleg van een zogenaamd gemengd rioolstelsel (afvalwater en regenwater bij elkaar) in Amsterdam. Tot in de jaren 30 van de 20e eeuw deed men in de meeste Nederlandse steden zijn behoefte op een emmer. De emmers (poepemmers en beertonnen) werden opgehaald, geleegd (meestal in de plaatselijke rivier) en gespoeld.