Northumbrian smallpipes

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Northumbrian smallpipe

De Northumbrian smallpipes (ook bekend als de Northumbrian pipes ) zijn met blaasbalgen geblazen doedelzakken uit Northumberland en noordelijk Durham (Noordoost-Engeland), waar ze al meer dan 200 jaar een belangrijke onderdeel zijn in de lokale volksmuziek. De familie van de hertog van Northumberland heeft al meer dan 250 jaar een officiële doedelzakspeler, en in recentere tijden hebben de burgemeester van Gateshead en de burgemeester van Newcastle beide de traditie hersteld door officiële doedelzakspelers van Northumbria aan te stellen. Je komt een vergelijkbaar instrument ook in Schotland tegen. Het is ook vergelijkbaar met de Ierse Uilleann pipes.

De Northumbrian pipes hebben geen blaaspijp die in de mond wordt gehouden, maar een blaasbalg die door de elleboog wordt ingedrukt. Hiermee wordt de luchtzak gevuld. Het instrument bestaat verder uit één chanter (melodiepijp met gaatjes, maar meestal met toetsen) en meestal vier drones (pijpen waar het wat monotone geluid uit komt). De cilindrisch (overal even breed) geboorde chanter heeft een aantal metalen toetsen, meestal zeven, maar er kunnen chanters met een bereik van meer dan twee octaven (toonladders) worden gemaakt waarvoor zeventien of meer toetsen nodig zijn, die allemaal met de rechterduim of de linker pink worden gespeeld. Er wordt geen overblazen toegepast om dit bereik van twee octaven te krijgen, dus de toetsen zijn daarom nodig, samen met de lengte van de chanter, om de twee octaven te verkrijgen.

De chanter van de Northumbrian smallpipes met een volledig gesloten uiteinde, gecombineerd met de ongewoon strakke vingerzettingsstijl (elke noot wordt gespeeld door slechts één vinger op te tillen of één toets te openen) betekent dat de traditionele Northumbrian piping staccato van stijl is. Dat wil zeggen dat de noten kort klinken. Omdat de boringen zo smal zijn (meestal ongeveer 4,3 millimeter voor de chanter), is het geluid veel zachter dan bij de meeste andere doedelzakken.

Hoe het begon

De vroegst bekende beschrijving van een dergelijk instrument in Groot-Brittannië staat in het Talbot-manuscript uit ongeveer 1695. De vroegere chanters hadden enkel gaten, vergelijkbaar met die van een blokfluit. Later kwamen er kleppen of toetsen bij vergelijkbaar met die van een klarinet. In de praktijk vinden beginnende spelers dat de chanter met zeven toetsen, met een toonbereik van D tot b, voldoende is om het meeste traditionele piping nummers te spelen. De chanter heeft een dubbel riet, vergelijkbaar met een hobo riet.

De vier drones kunnen worden gestemd en zijn net als de chanter cilindrisch geboord. Het riet in elke drone is enkel. De werking is vergelijkbaar met de plastic uitvoering van een feesttoeter. Doordat de drones gestemd kunnen worden, kan de speler in meerdere toonsoorten meespelen met andere instrumenten. Dit stemmen kan meestal niet tijdens het spelen zelf, hoewel er systemen zijn waarbij het wel kan. Het monotone geluid wordt ook wel bourdon genoemd. Dit kom je ook tegen bij bijvoorbeeld bourdonsnaar van de draailier. Drie drones worden als een soort akkoord gestemd. Bijvoorbeeld G-D-g' als het nummer in de toonsoort G staat.

Gebruik

Het instrument werd en wordt vaak gebruikt bij volksmuziek en dans. Zoals de verschillende ritmes - zoals rollen en jigs. Ook het tapdansen zoals dat ook in Ierland gebeurd hoort hierbij.

Links

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Northumbrian_smallpipes&oldid=662037"